Aan de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn wordt gevraagd akkoord te gaan met het gebruik van het systeem van ‘minimale levering energie’ winter 2023-2024.
De doelstelling van de minimale leveringen is om de grootste nood op te vangen, niet om volwaardige gratis verwarming ter beschikking te stellen. OCMW’s moeten de hulpvrager uitleggen dat de opgeladen bedragen staan voor 60% van het gemiddeld verbruik. Concreet zal iedere toekenning dus voldoende zijn om een halve maand te verwarmen aan een minimaal comfort, bijvoorbeeld door de verwarming op 16 graden te zetten of slechts één kamer te verwarmen. Wil men gewoon comfort, dan zullen opladingen met eigen middelen (of met extra financiële steun van het OCMW) noodzakelijk zijn.
Eens het engagement genomen is, wordt in elk afzonderlijk dossier onderzocht en beslist of een hulpvrager recht heeft op de minimale levering aardgas en indien nodig extra financiële steun van het OCMW. Deze individuele beslissing wordt genomen door de leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst.
De Vlaamse Regering gaf haar principiële goedkeuring aan maatregelen om de impact van de extreem hoge energieprijzen voor de gezinnen te verlichten. Eén van de maatregelen betreft het versterken van de minimale levering aardgas en een uitbreiding naar klanten die elektrisch verwarmen via het exclusief nachttarief.
De tussenkomst wordt voor beide verwarmingsbronnen opnieuw berekend als 60% van de gemiddelde verbruikskost per type woning gedurende de winter en vormt zo een heel substantiële hulp voor de gezinnen. Gelet op de verwachte toevloed van aanvragen werd het budget verhoogd van 2 miljoen tot 45 miljoen euro.
Deze regeling is optioneel voor de OCMW’s: zij kunnen beslissen al dan niet in het systeem te stappen. Ze kunnen wel slechts middelen recupereren bij de distributienetbeheerder als ze de procedure volgen.
Met de ‘minimale levering via de digitale meter in voorafbetaling’ (artikel 5.4.6 tot en met 5.4.10 van het Energiebesluit van 19/11/2010) wil de Vlaamse Regering de OCMW’s een middel aanreiken om klanten bij de netbeheerder te ondersteunen, die onvoldoende middelen hebben om betalingen uit te voeren via het voorafbetalingssysteem Prepaid (vroeger: budgetmeter), en dus tijdens de winterperiode het risico lopen om zonder verwarming te vallen.
De kost hiervoor kan deels worden gerecupereerd bij de distributienetbeheerder, deels ook bij de hulpvrager.
Sinds 2018 is de toepassingsperiode van de maatregel verruimd met twee maanden, waardoor ze voortaan standaard loopt van 1 november tot en met 31 maart. Afhankelijk van de noden van de betrokken gezinnen, kunnen de tussenkomsten dus maximaal gedurende 5 maanden worden toegekend.
Elke inwoner met een voorafbetalingssysteem Prepaid of met een digitale meter in voorafbetaling voor elektriciteit met een exclusief nachtmeter, zal na het akkoord aangeschreven worden om te informeren over zijn rechten. Het bedrag waarop een inwoner recht heeft is afhankelijk van het type woning en het al dan hebben van het sociaal tarief (beschermende afnemer).
Na contact met een OCMW-medewerker zal er een sociaal onderzoek worden gevoerd dat minstens volgende elementen bevat:
Dit sociaal verslag wordt samen met een voorstel voorgelegd aan de leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst.
De bedragen van de tussenkomsten voor de aanstaande winterperiode bevinden zich in bijlage. Het is de minister voor Energie die de berekeningswijze vastlegt. Bij het opstellen van de tabel wordt de minimale levering bepaald als 60% van het gemiddeld verbruik in de wintermaanden december, januari en februari. De hoogte van de tussenkomst is afhankelijk van:
De bedragen worden evenals gepubliceerd worden op www.vlaanderen.be/minimale-levering-aardgas www.vlaanderen.be/minimale-levering-elektriciteit.
Enig artikel - Gaat akkoord om gebruik te maken van het systeem van ‘minimale levering aardgas en exclusief nachttarief’ winter 2023-2024.