Terug
Gepubliceerd op 02/09/2021

Besluit  Raad Voor Maatschappelijk Welzijn

wo 25/08/2021 - 20:00

Personeel - Rechtspositieregeling ivm referentieperiode: Aanpassing

Aanwezig: Julie De Clerck, voorzitter raad voor maatschappelijk welzijn
Lode Van Looy, Mieke Van den Brande, Bart Vanmarcke, Frans Uytterhoeven, Hilde Schueremans, leden vast bureau
Jan Fonderie, Luc De Weerdt, Yves Goovaerts, Guido Vaganée, Eddy Michiels, Karolien Huibers, Barbara Maes, Annick Van den Broeck, Wim Van der Donckt, Hilde Smets, Daan Versonnen, Geert Teughels, Charlotte Pittevils, Karl Theerens, Marcel Claes, OCMW raadsleden
Ethel Van den Wijngaert, algemeen directeur
Verontschuldigd: Pascal Vercammen, leden vast bureau
Rudi Withaegels, OCMW raadsleden

Aan de raad voor maatschappelijk welzijn wordt voorgesteld de rechtspositieregeling aan te passen, meer bepaald de wijziging van het artikel 278 betreffende de referentieperiodes in het kader van de arbeidstijdenwet.

Voorgeschiedenis
  • 20/12/2017: De gemeenteraad stelt de gemeentelijke rechtspositieregeling vast.
  • 20/12/2017: De gemeenteraad stelt het arbeidsreglement vast.
  • 29/01/2018: De raad voor maatschappelijk welzijn stelt de rechtspositieregeling van het OCMW vast.
  • 27/08/2018: De raad voor maatschappelijk welzijn stelt het arbeidsreglement vast.
  • 14/06/2021: Protocol van akkoord met en gemotiveerd advies m.b.t. voorgestelde wijzigingen door de erkende representatieve vakorganisaties (BOC).
Feiten en context

Volgens de Arbeidstijdenwet mogen personeelsleden niet meer dan gemiddeld 38 uren per week werken over een referentieperiode van vier maanden. In onze organisatie is de arbeidstijdenwet van toepassing op alle personeelsleden met uitzondering van het personeel van de cultuurdienst en de dienst IBO, zij ressorteren onder de arbeidswet.

De Arbeidstijdenwet bevat over de referentieperiode zelf geen nadere bepalingen. Men kan er van uitgaan dat de betrokken werkgever die zelf kan bepalen en zelfs kan differentiëren per personeelslid. Het is dus aan de werkgever om te zorgen voor een afdoend systeem dat de referentieperiode correct registreert en, wanneer dit vereist is, inhaalrust toekent binnen die periode van vier maanden. In de huidige bepalingen in de rechtspositieregeling en het arbeidsreglement is de referentieperiode vastgelegd als volgt:

  • Januari – april
  • Mei – augustus
  • September – december.

Verschillende diensten hebben aangegeven dat het moeilijk is om de meeruren gemaakt tijdens de zomermaanden, die recht geven op inhaalrust, op tijd te recupereren.

Door de referentieperiode een maand te verschuiven krijgen personeelsleden een maand extra na de zomermaanden om meeruren te recupereren. De verschuiving zou gebeuren als volgt:

  • Februari – mei
  • Juni – september
  • Oktober – januari.
Juridische grond
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 12/11/2010 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en het mandaatstelsel van het personeel van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en houdende de minimale voorwaarden voor sommige aspecten van de rechtspositieregeling van bepaalde personeelsgroepen van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.
  • Het Decreet over het lokaal bestuur.
Publieke stemming
Aanwezig: Julie De Clerck, Lode Van Looy, Mieke Van den Brande, Bart Vanmarcke, Frans Uytterhoeven, Hilde Schueremans, Jan Fonderie, Luc De Weerdt, Yves Goovaerts, Guido Vaganée, Eddy Michiels, Karolien Huibers, Barbara Maes, Annick Van den Broeck, Wim Van der Donckt, Hilde Smets, Daan Versonnen, Geert Teughels, Charlotte Pittevils, Karl Theerens, Marcel Claes, Ethel Van den Wijngaert
Voorstanders: Julie De Clerck, Lode Van Looy, Mieke Van den Brande, Bart Vanmarcke, Frans Uytterhoeven, Hilde Schueremans, Jan Fonderie, Luc De Weerdt, Yves Goovaerts, Guido Vaganée, Eddy Michiels, Karolien Huibers, Barbara Maes, Annick Van den Broeck, Wim Van der Donckt, Hilde Smets, Daan Versonnen, Geert Teughels, Charlotte Pittevils, Karl Theerens, Marcel Claes
Resultaat: Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
Besluit

Artikel 1 - Gaat akkoord met de aanpassing van artikel 278, §5 van de rechtspositieregeling van het OCMW als volgt:

“§5. Met het oog op het presteren van de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur zoals vermeld in §1, en met het oog op de opname van de compenserende inhaalrust zoals vermeld in §2, wordt het kalenderjaar opgedeeld in 3 referentieperiodes van 4 maanden:

    • februari tot en met mei
    • juni tot en met september
    • oktober tot en met januari"

Artikel 2 - Maakt deze beslissing, overeenkomst artikel 286 en 287 van het Decreet over het lokaal bestuur, binnen de 10 dagen bekend op de gemeentelijke website en brengt de toezichthoudende overheid, overeenkomstig artikel 330 van het Decreet over het lokaal bestuur hiervan dezelfde dag op de hoogte.