Terug
Gepubliceerd op 28/12/2023

Besluit  Gemeenteraad

wo 20/12/2023 - 20:00

Politie - Gemeentelijk politiereglement: Aanpassing

Aanwezig: Julie De Clerck, voorzitter gemeenteraad
Lode Van Looy, burgemeester
Mieke Van den Brande, Bart Vanmarcke, Yves Goovaerts, Eddy Michiels, Hilde Schueremans, schepenen
Frans Uytterhoeven, Luc De Weerdt, Guido Vaganée, Barbara Maes, Annick Van den Broeck, Hilde Smets, Daan Versonnen, Rudi Withaegels, Geert Teughels, Pascal Vercammen, Karl Theerens, Marcel Claes, Sofie Crauwels, Hilde De Ruysscher, gemeenteraadsleden
Ethel Van den Wijngaert, algemeen directeur
Verontschuldigd: Jan Fonderie, Wim Van der Donckt, gemeenteraadsleden

De vaststelling van het gemeentelijk politiereglement is een bevoegdheid van de gemeenteraad.

In de vier BODUKAP-gemeenten (Bonheiden, Duffel, Sint-Katelijne-Waver en Putte) wordt er evenwel naar gestreefd een zo uniform mogelijk politiereglement vast te stellen. Aldus wensen de vier gemeenten een aantal aanpassingen aan te brengen aan het gemeentelijk politiereglement.

Aan de gemeenteraad wordt voorgesteld het politiereglement aldus aan te passen.

Voorgeschiedenis
  • 24/02/2016: De gemeenteraad stelt het gemeentelijk politiereglement vast.
  • 25/10/2017: De gemeenteraad heft art. 2.4.4 van het gemeentelijk politiereglement op.
  • 28/03/2018: De gemeenteraad wijzigt het gemeentelijk politiereglement.
  • 29/01/2021: De gemeenteraad wijzigt het gemeentelijk politiereglement.
  • 30/06/2021: De gemeenteraad wijzigt het gemeentelijk politiereglement.
  • 08/12/2023: Advies jeugdraad.
Feiten en context
  • De vaststelling van het gemeentelijk politiereglement is een bevoegdheid van de gemeenteraad. In de 4 BODUKAP-gemeenten (Bonheiden, Duffel, Sint-Katelijne-Waver en Putte) wordt er evenwel naar gestreefd een zo uniform mogelijk politiereglement vast te stellen.
  • Voorstellen tot wijziging werden gedaan op het overleg politiereglement op 30/03/2022.
  • Het ontwerpreglement werd besproken en aanvullingen/opmerkingen - zowel qua vorm als qua inhoud - werden gemaakt op het overleg politiereglement op 18/05/2022 en 23/02/2023 en het politiecollege van 08/09/2023 en 27/10/2023.
  • PZ BODUKAP heeft vervolgens een gecoördineerde versie opgesteld.
  • De volgende wijzigingen worden doorgevoerd (fluo):
    • art. 1.3.3: toevoeging
    • art. 2.4.4.1: wijziging
    • art. 2.5.2: wijziging
    • art. 3.1.7.2: schrapping
    • art. 3.1.8.16: wijziging
    • art. 3.1.9: toevoeging
    • art. 3.2.2.1: schrapping
    • art. 3.2.3.2: toevoeging
    • art. 3.3.4.1 §5: toevoeging
    • art. 3.4.3.2: wijziging - schrapping
    • art. 3.5.1.1.1: wijziging
    • art. 3.5.2.1: wijziging
    • art. 3.5.2.2: toevoeging
    • art. 3.5.5.1: toevoeging
    • art. 3.5.5.2: toevoeging
    • art. 3.6.2: toevoeging - wijziging
    • art. 3.6.3: toevoeging - wijziging
    • art. 3.8.1 : toevoeging nieuw artikel
    • art. 3.8.2: toevoeging nieuw artikel
    • art. 4.1.2.2: wijziging - schrapping
    • art. 5.2.1: toevoeging
    • art. 5.3.6: toevoeging
    • art. 5.4.1.3.3: schrapping
    • art. 5.4.1.4.1: wijziging
    • art. 5.4.1.3.3: wijziging
    • art. 5.4.2.2.1: wijziging
    • art. 5.4.2.2.5: toevoeging
    • art. 5.4.4.2.1: wijziging
    • art. 5.4.4.2.2: wijziging
    • art. 5.4.6.1.1: schrapping
    • art. 5.4.6.1.2 - 5.4.6.2.6: schrapping
    • art. 5.4.7: schrapping
    • art. 5.4.7.1.1 - 5.4.7.2.7: schrapping
    • art. 5.4.7: toevoeging
    • art. 5.5.3.3: wijziging
    • art. 6.1.5.1: schrapping
    • art. 6.2.1.1: wijziging
    • art. 6.2.1.2: wijziging
    • art. 6.2.2.1: toevoeging
    • art. 6.2.2.3: toevoeging
    • art. 6.2.3.2: wijziging
    • art. 6.7: toevoeging
    • art. 6.8.1 - 6.8.9: toevoeging nieuw artikel
    • art. 7.6.1.6.2: toevoeging nieuw artikel
    • art. 7.2.1: wijziging
    • art. 7.2.3: toevoeging
    • art. 9.1.1 - 9.1.10: toevoeging
    • art. 9.1.11: toevoeging nieuw artikel
    • art. 9.2.1: wijziging - toevoeging
    • art. 9.2.2: toevoeging
    • art. 10.1.5: wijziging
    • art. 10.3.1 - 10.3.18: schrapping
Advies

Advies wordt conform art. 4,§5 van de wet op de gemeentelijke administratieve sancties van 24/06/2013 gevraagd aan de jeugdraad betreffende de wijzigingen aan art. 9.1.1 tot 9.2.2

Juridische grond
  • Het Decreet over het lokaal bestuur, in het bijzonder art. 40,§3 en art. 41, tweede lid.
  • Het gemeentelijk politiereglement.
Argumentatie

Met het oog op een actualisatie en uniformisering van het politiereglement voor de 4 gemeenten van de politiezone BODUKAP werd het politiereglement grondig nagekeken en waar nodig voorstellen tot wijziging, aanpassing of toevoeging van artikels gedaan.

Bijzonderheden bij de besluitvorming

De meerderheidsfracties stellen volgend amendement voor:

  • Toevoegen van de volgende bijlage aan het agendapunt: ‘Advies jeugdraad’.
  • Aanvullen van volgende datum in het tekstvak voorgeschiedenis naar: 08/12/2023.

Het amendement wordt met eenparigheid van stemmen goedgekeurd. 

Publieke stemming
Aanwezig: Julie De Clerck, Lode Van Looy, Mieke Van den Brande, Bart Vanmarcke, Yves Goovaerts, Eddy Michiels, Hilde Schueremans, Frans Uytterhoeven, Luc De Weerdt, Guido Vaganée, Barbara Maes, Annick Van den Broeck, Hilde Smets, Daan Versonnen, Rudi Withaegels, Geert Teughels, Pascal Vercammen, Karl Theerens, Marcel Claes, Sofie Crauwels, Hilde De Ruysscher, Ethel Van den Wijngaert
Voorstanders: Julie De Clerck, Lode Van Looy, Mieke Van den Brande, Bart Vanmarcke, Yves Goovaerts, Eddy Michiels, Hilde Schueremans, Frans Uytterhoeven, Luc De Weerdt, Guido Vaganée, Barbara Maes, Annick Van den Broeck, Hilde Smets, Daan Versonnen, Rudi Withaegels, Geert Teughels, Pascal Vercammen, Karl Theerens, Marcel Claes, Sofie Crauwels, Hilde De Ruysscher
Resultaat: Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
Besluit

Artikel 1 - Past het politiereglement aan als volgt: 

Artikel 1.3.3

Ieder die zich in de openbare ruimte bevindt of in een voor het publiek toegankelijke plaats, moet zich onmiddellijk schikken naar de verzoeken of bevelen van de politie met het oog op:

- de vrijwaring van de openbare veiligheid, rust, netheid of gezondheid;

- de vereenvoudiging van de taken van de hulpdiensten en de bijstand aan personen in gevaar;

- het doen naleven van de wetten, decreten, reglementen en besluiten.

Deze verplichting is tevens van toepassing op personen die zich in een privaat domein bevinden, wanneer de politie of een gemachtigde ambtenaar er is binnengegaan op verzoek van de bewoners of in geval van brand, overstroming of hulpgeroep.

Artikel 2.4.4.1.1

§1. Onverminderd de naleving van andere federale, regionale of lokale bepalingen van toepassing op de publiek toegankelijke inrichtingen, is de uitbater van een publiek toegankelijke inrichting verplicht, vooraleer de inrichting te openen, te voldoen aan alle maatregelen tot het voorkomen en bestrijden van brand, opgenomen in de Zonale Politieverordening Hulpverleningszone Rivierenland houdende maatregelen tot het voorkomen en bestrijden van brand in publiek toegankelijke inrichtingen, goedgekeurd door de gemeenteraad. Deze verplichting geldt niet voor publiek toegankelijke inrichtingen waar een specifieke reglementering voor de brandveiligheid van toepassing is.

§2. Onverminderd de strafbepalingen en maatregelen voorzien onder hoofdstuk 11 van dit reglement, kan de politie bij vaststelling van uitbating van inrichtingen in strijd met de verplichtingen in §1 de inrichting onmiddellijk en ter plaatse sluiten.

Artikel 2.5.2

Gebouwen zijn ongezond als ze een bedreiging vormen voor de openbare gezondheid of niet beantwoorden aan de elementaire veiligheids-, gezondheids-, en kwaliteitsnormen, zoals onder andere bepaald krachtens het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, het Integratiedecreet van 29-03-2013,  het besluit van de Vlaamse Regering van 12-07-2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen, en het besluit van de Vlaamse regering van 11 juni 2004 houdende maatregelen tot bestrijding van de gezondheidsrisico’s door verontreiniging van het binnenmilieu.

Artikel 2.5.2

Gebouwen zijn ongezond als ze een bedreiging vormen voor de openbare gezondheid of niet beantwoorden aan de elementaire veiligheids-, gezondheids-, en kwaliteitsnormen, zoals bepaald in de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het besluit van de Vlaamse regering van 11 juni 2004 houdende maatregelen tot bestrijding van de gezondheidsrisico’s door verontreiniging van het binnenmilieu.

Artikel 3.1.7.2

Deze vergunning kan bekomen worden door de bewoner van het achterliggende pand na het indienen van een schriftelijke aanvraag vergezeld van

Identiteit en adres van de aanvrager

een duidelijke schets door de bewoner van het achterliggende pand, met vermelding van de afmetingen van het tuintje en de voorziene beplanting

Een foto waarop muur of afsluiting en voetpad te zien zijn

- breedte van het voetpad en aard van de verharding

 Indien deze bewoner huurder is, een schriftelijk akkoord van de eigenaar van het pand

Artikel 3.1.7.16

Mogelijke schade, veroorzaakt door het uitgraven van een tegeltuintje, aan leidingen en nutsbedrijven (Belgacom, ...) vallen ten laste van de uitvoerder. De vergunninghouder moet zich op voorhand tot de nutsbedrijven (E.G.W.,Belgacom., enz. ...) te wenden, teneinde de ligging van deze leidingen te kennen.

Artikel 3.1.8.15

Mogelijke schade, veroorzaakt door het uitgraven van een tegeltuintje, aan leidingen en nutsbedrijven vallen ten laste van de uitvoerder. De vergunninghouder moet zich op voorhand tot de te wenden, teneinde de ligging van deze leidingen te kennen.

-  bewoner huurder is, een schriftelijk akkoord van de eigenaar van het pand

3.1.9  Inzamelen, verkopen, uitdelen en samplen in de openbare ruimte

Artikel 3.1.9.1

§1. Naar aanleiding van de uitdeling van kosteloze producten, voorwerpen, drukwerken of geschriften in de openbare ruimte mogen voorbijgangers of aanwezigen niet worden lastig gevallen, tegengehouden of aangegrepen.

§2. Iedere verdeler moet zelf of via een helper onmiddellijk de weggeworpen exemplaren of voorwerpen oprapen die het publiek in de omgeving achterliet.

§3. Producten, voorwerpen, drukwerken of geschriften mogen niet zonder voorafgaandelijke toelating worden geplaatst op geparkeerde voertuigen met uitzondering van boetes.

Artikel 3.2.2.2

Het is in openbare zweminrichtingen verboden:

1°     zich toegang te verschaffen in staat van dronkenschap.

2°     zich toegang te verschaffen indien men open of etterende wonden vertoont of aangetast is met een besmettelijke ziekte of een huidaandoening waardoor de openbare gezondheid en hygiëne in het gedrang zou worden gebracht

3°     samenscholingen te veroorzaken, de doorgangen te belemmeren of zich te gedragen in strijd met de openbare orde en goede zeden;

4°     zich toegang te verschaffen met honden of deze in de zweminrichting te laten rondlopen;

5°     zich in de zwemgelegenheid te bevinden na de sluiting of na het einde van de voorziene zwemperiode;

6°     zich elders te ontkleden dan in de daartoe bestemde kleedkamers. Tijdens het ontkleden zijn de deuren van de kleedkamers steeds gesloten;

7°     stenen, zeep of andere voorwerpen in het water te werpen;

8°     enige substantie in het zwemwater te brengen die de gezondheid van de gebruikers kan schaden of waardoor het water kan bevuild worden;

9°     andere gebruikers op één of andere manier lastig te vallen of te intimideren.

= ondervangen door verwijzing naar huishoudelijk reglement 3.2.1.1

Artikel 3.2.3.2

Iedereen die de speelpleinen, speelterreinen en andere sportterreinen betreedt, moet zich houden aan het huishoudelijk reglement indien van toepassing.

3.3.4 Het tijdelijk plaatsverbod

Artikel 3.3.4.1

§ 1. De burgemeester kan, in geval van verstoring van de openbare orde veroorzaakt door individuele of collectieve gedragingen, of in geval van herhaaldelijke inbreuken op de reglementen en verordeningen van de gemeenteraad gepleegd op eenzelfde plaats of ter gelegenheid van gelijkaardige gebeurtenissen en die een verstoring van de openbare orde of een overlast met zich meebrengen, beslissen over te gaan tot een tijdelijk plaatsverbod van een maand, tweemaal hernieuwbaar, jegens de dader of de daders van deze gedragingen.

§ 2. Onder tijdelijk plaatsverbod wordt verstaan het verbod binnen te treden in een of meerdere duidelijke perimeters van plaatsen die als toegankelijk voor het publiek worden bepaald, gelegen binnen gemeente, zonder evenwel het geheel van het grondgebied te beslaan. Worden beschouwd als plaats die toegankelijk is voor het publiek elke plaats die gelegen is in de gemeente die niet enkel toegankelijk is voor de beheerder van de plaats, voor diegene die er werkt of voor degenen die er individueel worden uitgenodigd, met uitzondering van de woonplaats, de plaats van het werk of de plaats van de onderwijs- of opleidingsinstelling van de overtreder.

§ 3. De in § 1. bedoelde beslissing moet aan de volgende voorwaarden voldoen:

1° met redenen omkleed zijn op basis van de hinder die verband houdt met de openbare orde;

2° bevestigd worden door het college van burgemeester en schepenen, bij de eerstvolgende vergadering, na de dader of de daders van die gedragingen of hun raadsman te hebben gehoord en nadat hij de mogelijkheid heeft gehad ter gelegenheid hiervan zijn verdedigingsmiddelen schriftelijk en mondeling te doen gelden, behalve indien hij, na te zijn uitgenodigd via een aangetekende brief, zich niet heeft gemeld en geen geldige motieven naar voren gebracht heeft voor zijn afwezigheid of zijn verhindering.

§ 4. De  beslissing kan worden genomen, ofwel na een door de burgemeester betekende schriftelijke verwittiging die de dader of de daders van die gedragingen op de hoogte brengt van het feit dat een nieuwe inbreuk op een identieke plaats of ter gelegenheid van gelijkaardige gebeurtenissen aanleiding zou kunnen geven tot een plaatsverbod, ofwel, met het oog op de ordehandhaving, zonder verwittiging.

§ 5. In geval van niet-naleving van het tijdelijk plaatsverbod, kan de dader of kunnen de daders van die gedragingen gestraft worden met een administratieve geldboete zoals voorzien door de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties en eventuele latere aanpassingen.

Artikel 3.4.3.2

§1 De aanvraag tot het verkrijgen van het attest vermeld in hoofdstuk 3, afdeling 3.4.2.1 dient op voorhand en schriftelijk ingediend te worden bij de burgemeester, die binnen 21 dagen na ontvangst van de aanvraag een beslissing neemt. De beslissing van de burgemeester bepaalt de modaliteiten en de duurtijd van de toelating. Het niet tijdig betekenen van de beslissing door de burgemeester wordt beschouwd als een weigering van de aanvraag.

§2 Bij de aanvraag van dit attest dient een situeringsplan gevoegd te worden waarop de ligging van het terrein of de inrichting ten opzichte van oriënteringspunten kan bepaald worden en waarbij ook volgende gegevens worden bezorgd:

    • het middel tot drinkwatervoorziening;
    • het maximaal aantal deelnemers dat gelijktijdig van het terrein of de inrichting gebruik kan maken;
    • het type van sanitair met opgave van het aantal voorzieningen;
    • de brandveiligheidsmiddelen;
    • de elektriciteitsvoorziening.

Het bewijs dat voldaan wordt aan de bepalingen van de wet van 30 juli 1979 betreffende de preventie van brand en ontploffing en betreffende de verplichte verzekering van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid in dergelijke gevallen.

Artikel 3.5.1.1.1

§1 Iedere ingebruikname van de openbare ruimte is enkel toegelaten mits voorafgaande schriftelijke toelating van de burgemeester. De aanvraag hiervoor dient 21 dagen voor aanvang te worden ingediend. De toelatingen en voorwaarden voor de ingebruikname van de openbare ruimte bij evenementen en sportwedstrijden worden echter geregeld in hoofdstuk 3.3. De ingebruikname van de openbare ruimte bij kermissen en ambulante activiteiten wordt geregeld in respectievelijk een huishoudelijk ‘kermisreglement’ en een huishoudelijk reglement ‘ambulante activiteiten op de openbare markten en op het openbaar domein buiten de openbare markten’.

§2 Het innemen van de openbare ruimte kan slechts in geval van uiterste noodzakelijkheid worden toegestaan, dit wil zeggen wanneer geen alternatieven voorhanden zijn.

§1 Iedere ingebruikname van de openbare ruimte is enkel toegelaten mits voorafgaande schriftelijke toelating van de burgemeester, die op verzoek van een gemachtigd ambtenaar onmiddellijk moet voorgelegd kunnen worden. De toelatingen en voorwaarden voor de ingebruikname van de openbare ruimte bij evenementen en sportwedstrijden worden echter geregeld in hoofdstuk 3.3. De ingebruikname van de openbare ruimte bij kermissen en ambulante activiteiten wordt geregeld in respectievelijk een huishoudelijk ‘kermisreglement’ en een huishoudelijk reglement ‘ambulante activiteiten op de openbare markten en op het openbaar domein buiten de openbare markten’.

Artikel 3.5.2.2

Onverminderd de wettelijke bepalingen inzake stedenbouw kan aan de uitbaters van horecabedrijven gelegen op het niveau van de openbare weg, een toelating door de burgemeester worden afgeleverd tot het plaatsen van (seizoensgebonden) terrassen of windschermen, op voorwaarde dat:

    1. de terrassen of windschermen beperkt blijven tot de gevelbreedte van de inrichting, behoudens de uitbater beschikt over de voorafgaandelijke schriftelijke toelating van de rechthebbende van het aanpalende pand;  Niet voor Duffel en SKW
    2. voor de constructie alleen demonteerbare materialen gebruikt worden, zodat deze steeds op een eenvoudige wijze kan verwijderd worden;
    3. de constructie veilig verankerd dient te worden;
    4. de verharding van het trottoir, de berm of de rijbaan niet wordt gewijzigd, uitgebroken of beschadigd tenzij dit noodzakelijk is voor de verankering en mits toestemming van de burgemeester;
    5. er niet door een raam van het terras wordt verkocht;
    6. enkel tafels, stoelen, bloembakken of staanders voor parasols op het terras of binnen de windschermen worden geplaatst;
    7. de nodige maatregelen worden genomen voor het afvloeien van regenwater;

Windschermen moeten bovendien aan volgende voorwaarden voldoen:

      • een ondoorzichtig deel mag maximum 1,00 m boven het trottoir/berm reiken;
      • een doorzichtig en splintervrij paneel, waarop geen reclame mag aangebracht worden, tot maximum2 meterhoogte;
      • geen enkel voorwerp mag op de windschermen uitspringen;
      • openingen van openbaar nut, zoals hydranten, moeten te allen tijde goed bereikbaar zijn;

8. In het geval dat het terras of de windschermen - mits het beschikken over een voorafgaandelijke toelating - de gevelbreedte overschrijdt, dient het terras of de windschermen op schriftelijk verzoek van de rechthebbende of bij elke wijziging van rechthebbende binnen de maand verwijderd te worden (Putte). Niet voor Duffel en SKW

Artikel 3.5.5.1

Graaf- en andere werken op de openbare weg zijn verboden, tenzij toestemming van de burgemeester.

Dit reglement doet geen afbreuk aan het KB van 1 december 1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en alle wijzigingen nadien. Dit reglement doet eveneens geen afbreuk aan het MB van 7 mei 1999 betreffende het signaleren van werken en verkeersbelemmeringen op de openbare weg en alle wijzigingen nadien..

Artikel 3.5.5.2

Deze werken dienen gesignaleerd te worden, overeenkomstig de bepalingen van KB van 1 december 1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en alle wijzigingen nadien en het MB van 7 mei 1999 betreffende het signaleren van werken en verkeersbelemmeringen op de openbare weg en alle wijzigingen nadien...

Artikel 3.6.2

Bij ijzel zijn de inwoners verplicht het voet- en fietspad ijsvrij te maken over een breedte van 1,20 meter van hun woning of daarvan afhangende en aanpalende gebouwen om de veiligheid van de voetgangers te verzekeren, zonder daarbij de openbare gezondheid te schaden, of goederen van derden te beschadigen.

Artikel 3.6.3

§1. Bij sneeuw zijn de bewoners verplicht onverwijld de sneeuw van het voet- en fietspad te verwijderen over een breedte van 1,20 meter langsheen hun eigendom. De sneeuw en het ijs zullen langs het voetpad opgehoopt worden met vrijlating van rioolmonden, straatkolken en goten.

Zij zijn er ook toe verplicht de deksels of luiken die de ondergrondse hydranten en de zuignappen afsluiten, vrij te maken.

§2. In verkeersvrije straten en pleinen en straten waar geen voet- of fietspad is aangelegd, dienen de bewoners de verplichtingen voorzien in artikel 3.6.3. §1 uit te voeren over een breedte van minimum 1,20 meter gemeten vanaf de gevel of vanaf de rooilijn.

3.8. Exploitatie van deelsystemen voor voertuigen

Artikel 3.8.1

§1. Omwille van redenen van openbare orde is het verboden een deelsysteem voor voertuigen te exploiteren zonder voorafgaande toelating van de gemeente.

Onder ‘deelsysteem voor voertuigen’ wordt verstaan: een systeem/netwerk van voertuigen (met uitzondering van auto’s) die in de openbare ruimte ter beschikking gesteld worden om voor beperkte duur, al dan niet tegen betaling, gebruikt te worden overeenkomstig de gebruiksvoorwaarden zoals bepaald door de exploitant. De voertuigen moeten voor aanvang en na afloop van elke gebruikssessie gestationeerd te worden in de uitsluitend hiervoor bestemde openbare ruimte (al dan niet met behulp van stallingsinfrastructuur eigen aan het deelsysteem).

§2. De exploitant moet de voorwaarden van de toelating van de gemeente te allen tijde naleven.

§3. De exploitant is ertoe gehouden de nodige maatregelen te treffen om elke vorm van verstoring van de openbare orde, met inbegrip van overlast, waarbij een voertuig betrokken is dat door hem ter beschikking werd gesteld, te voorkomen.

De exploitant voorziet in een registratiesysteem waardoor hij de werkelijke gebruiker van het voertuig te allen tijde kan registreren en identificeren. Het registratiesysteem is dermate uitgerust dat misbruik van het deelsysteem vermeden wordt. De exploitant zal de identiteit van de gebruiker op eerst verzoek meedelen aan de politie- en/of stadsdiensten.

Bij verstoring van de openbare orde ten gevolge van de exploitatie van het deelsysteem voor voertuigen, zal de exploitant aansprakelijk gesteld worden indien de overtreder zelf niet geïdentificeerd kan worden door de bevoegde diensten.

Artikel 3.8.2

De aanbieders die al deelsystemen voor voertuigen exploiteerden in de gemeente voor de inwerkingtreding van deze rubriek genieten van een overgangsperiode van 3 maanden ingaand op het moment van de inwerkingtreding van deze rubriek om een toelating van de gemeente aan te vragen.

Artikel 4.1.2.2

§1 Het is zonder voorafgaande schriftelijke toelating van de burgemeester verboden de bermen van baangrachten langs de kant van de openbare weg te maaien van 15 november tot 15 juni voor de eerste maaibeurt en voor 15 september voor een tweede maaibeurt. Deze toelating kan enkel om redenen van verkeersveiligheid of natuurbehoud worden verleend.

§1bis De gemeente Bonheiden heeft een door de Vlaamse overheid goedgekeurd bermbeheerplan dat voor een aantal bermen een uitzondering op de maaidata uit het Bermbesluit bepaalt. [Bonheiden]

§1 Het is zonder voorafgaande schriftelijke toelating van de burgemeester verboden de bermen van baangrachten langs de kant van de openbare weg te maaien van 15 november tot 15 juni voor de eerste maaibeurt en voor 15 september voor een tweede maaibeurt, behoudens andersluidende bepalingen in een door de bevoegde overheid goedgekeurd bermbeheerplan. Deze toelating kan enkel om redenen van verkeersveiligheid of natuurbehoud worden verleend.

§1bis De gemeente Bonheiden heeft een door de Vlaamse overheid goedgekeurd bermbeheerplan dat voor een aantal bermen een uitzondering op de maaidata uit het Bermbesluit bepaalt. [Bonheiden]

§2 Eveneens is het verboden de vegetatie op die plaatsen te vernietigen zonder voorafgaandelijk schriftelijke toelating van de burgemeester. Deze toelating kan gegeven worden in functie van de verbetering van de verkeersveiligheid.

§3 De overhangende takken en struiken langs en in de grachten moeten worden verwijderd om o.a. het ruimen van de grachten te vergemakkelijken.

§4 Dit artikel geldt onverminderd het Besluit van de Vlaamse Regering van 27 juni 1984 houdende maatregelen inzake natuurbehoud op de bermen beheerd door publiekrechtelijke rechtspersonen en eventuele latere wijzigingen.

Artikel 5.2.1

Met behoud van de toepassing van het Veldwetboek, het Bosdecreet van 13 juni 1990 en het decreet Natuurbehoud van 21 oktober 1997, is de verbranding in open lucht van welke stoffen ook verboden, behalve als het gaat om:

1° het maken van vuur in open lucht in bos- en natuurgebieden, als beheermaatregel wanneer afvoer of verwerking ter plaatse van het biomassa-afval niet mogelijk is. Die activiteit mag pas plaatsvinden als de gemeentelijke overheid schriftelijke toestemming heeft gegeven of als die activiteit als beheermaatregel is opgenomen in een goedgekeurd beheerplan of vergund door het Agentschap voor Natuur en Bos zoals voorzien in het Bosdecreet en het decreet Natuurbehoud;

2° de verbranding in open lucht van plantaardige afvalstoffen die afkomstig zijn van eigen bedrijfslandbouwkundige werkzaamheden, als afvoer of verwerking ter plaatse van het biomassa-afval niet mogelijk is;

3° de verbranding in open lucht van plantaardige afvalstoffen die afkomstig zijn van het onderhoud van landschapselementen, als afvoer of verwerking ter plaatse van het biomassa-afval niet mogelijk is;

4° de verbranding in open lucht van plantaardige afvalstoffen als dat vanuit fytosanitair oogpunt noodzakelijk is;

5° het verbranden van droog onbehandeld hout bij het maken van een kampvuur;

6° het verbranden van droog onbehandeld hout of een vaste fossiele brandstof in een sfeerverwarmer;

7° het verbranden van dierlijk afval, in overeenstemming met de bepalingen, vermeld in artikel 6 van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 juni 2013 betreffende dierlijke bijproducten en afgewerkte producten. Die activiteit mag pas plaatsvinden met schriftelijke toestemming van de toezichthouder;

8° het verbranden van droog brandbaar materiaal, met uitzondering van afvalstoffen, droog onbehandeld hout en onversierde kerstbomen met vrije kluit in het kader van folkloristische evenementen. Die activiteit mag pas plaatsvinden als de gemeentelijke overheid schriftelijke toestemming heeft gegeven en de activiteit op een afstand van meer dan 100 meter van bewoning plaatsvindt;

9° de verbranding in open lucht, met uitzondering van afvalstoffen, in het kader van blusoefeningen, uitgevoerd door de brandweer van een gemeente, regio of bedrijf of door de civiele bescherming.

Artikel 5.3.6

Indien op eenzelfde dag meerdere inzamelingen plaatsvinden, moeten de diverse fracties afvalstoffen, duidelijk gescheiden ter inzameling aangeboden worden. Bij aanbieding met de grabber moet er 30 cm spatie zijn tussen de grabber en een ander obstakel.

Artikel 5.4.1.3.3

Het gewicht van het aangeboden huisvuil mag per inzamelcontainer niet hoger zijn dan:

a)      12 kg voor de inzamelcontainer met een inhoudsvolume van 40 liter;

b)      40 kg voor de inzamelcontainer met een inhoudsvolume van 140 liter;

c)      70 kg voor de inzamelcontainer met een inhoudsvolume van 240 liter;

d)      105 kg voor de inzamelcontainer met een inhoudsvolume van 360 liter;

e)      230 kg voor de inzamelcontainer met een inhoudsvolume van 770 liter;

f)       330 kg voor de inzamelcontainer met een inhoudsvolume van 1.100 liter.

Deze containers zijn niet meer ter beschikking.

5.4.1.3 Wijze van aanbieding

Artikel 5.4.1.3.1

Het huisvuil en de vergelijkbare restfractie van het vergelijkbaar bedrijfsafval moet aangeboden worden in een door de gemeente voorgeschreven recipiënt.

Deze recipiënten zijn:

- Standaardvuilniszakken die te verkrijgen zijn bij de door het gemeentebestuur aangeduide verkooppunten;

- Mini-containers (1 100 l) ter beschikking gesteld door het gemeentebestuur. De mini-containers worden met een maximum van drie eenheden en voor zover het gemeentebestuur er beschikbaar heeft ter beschikking gesteld van:

- verenigingen aangesloten bij de cultuurraad, sportraad of jeugdraad;

- niet-commerciële instellingen met sociaal, cultureel of educatief karakter.

De mini-containers blijven eigendom van het gemeentebestuur en moeten goed gereinigd teruggegeven worden van zodra de instelling ophoudt te bestaan, de gemeente verlaat of zich in een straat vestigt waar het huisvuil niet regelmatig opgehaald wordt .

Artikel 5.4.1.3.3

Het gewicht van het aangeboden huisvuil mag per vuilniszak niet meer bedragen dan 12kg. Producenten van vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen mogen slechts een maximale hoeveelheid van 3 x 48l per 2 weken gemengde bedrijfsafvalstoffen, 1m³ papier en karton en 240l PMD aanbieden voor de inzameling tijdens de gemeentelijke huisvuilronde.

Artikel 5.4.2.2.1

§1 Het grofvuil mag zowel per voorwerp als verpakt of samengebundeld worden aangeboden ter hoogte van het perceel waar de aanbieder gevestigd is, aan de rand van de openbare weg, zonder evenwel het verkeer van voertuigen, fietsers en voetgangers te hinderen. Grofvuil moet steeds apart aangeboden worden, niet verpakt. Elk voorwerp moet steeds zichtbaar zijn voor de ophalers.

§2 Zo dit omwille van de aard of de omstandigheden niet mogelijk is, mag het grofvuil worden aangeboden op de openbare weg, aansluitend aan de gevel of de voortuinstrook van het perceel van de aanbieder, derwijze gestapeld dat het verkeer van voertuigen, fietsers en voetgangers niet wordt gehinderd. Grofvuil moet steeds aangeboden worden op de openbare weg.

Artikel 5.4.2.2.5

De aanbieder mag geen grofvuil aanbieden dat de ophalers kan kwetsen.

Alle voorwerpen moeten zodanig verpakt worden dat ze geen gevaar kunnen opleveren voor de ophalers van het grofvuil. Grofvuil mag niet verpakt worden.

Artikel 5.4.4.2.1

Het papier en karton mag enkel gebundeld met een stevig natuurtouw of in een stevige kartonnen verpakking of papieren zak aangeboden worden.

Papier en karton dient aangeboden te worden in de door IVAREM voorziene papier- en kartoncontainers. [Duffel Bonheiden]

Artikel 5.4.4.2.2

Het gewicht van de bundel, de kartonnen verpakking of papieren zak mag niet hoger zijn dan15 kg.

Het gewicht in de voorziene papier- en kartoncontainers mag niet hoger zijn dan 12 kg in een container van 40L, 40 kg in een container van 240L of 70 kg in een container van 770L. [Duffel Bonheiden]

Artikel 5.4.6.1.1

Groenafval wordt ingezameld op de Ivarem-recyclageparken.

Enkel de fractie snoeihout wordt ingezameld via een ophaalronde huis-aan-huis.

Artikel 5.4.6.1.2

§1Enkel de fractie ‘snoeihout’ van het groenafval wordt minimum 4 maal per jaar huis-aan-huis op afroep ingezameld langsheen de voor de ophaler toegankelijke straten, wegen en pleinen op de door de intergemeentelijke vereniging voor duurzaam afvalbeheer regio Mechelen (Ivarem), in overleg met het college van burgemeester en schepenen, vastgestelde tijdstippen.

§2 Aanbieders die ofwel niet gevestigd zijn langsheen een weg die op een normale wijze toegankelijk is voor de ophaalwagen van de ophaler ofwel gevestigd zijn op een perceel dat niet aan de openbare weg grenst, kunnen verplicht worden of de toelating krijgen het snoeihout op een door de intergemeentelijke vereniging voor duurzaam afvalbeheer regio Mechelen (Ivarem), in overleg met het college van burgemeester en schepenen, nader vastgestelde plaats aan te bieden. Dit bevel of deze toelating wordt schriftelijk aan de betrokken aanbieder overgemaakt. Een afschrift van dit bevel of deze toelating wordt ter kennisgeving overgemaakt aan het gemeentebestuur.

§3 In voorkomend geval kan de burgemeester, indien één of meerdere aansluitpunten onbereikbaar zijn ingevolge infrastructuur- of andere werken aan straten, wegen en/of pleinen, bevelen dat de aanbieders die aldaar gevestigd zijn, het snoeihout moeten aanbieden op een nader vastgestelde plaats. Dit bevel wordt schriftelijk aan de betrokken aanbieder overgemaakt. Een afschrift van dit bevel wordt ter kennisgeving overgemaakt aan de intergemeentelijke vereniging voor duurzaam afvalbeheer regio Mechelen (Ivarem).

§4 Snoeihout wordt opgehaald door het technisch centrum na voorafgaande betaling op de financiële dienst.

[enkel Duffel]

Artikel 5.4.6.1.3

De ophaling gebeurt door de intergemeentelijke vereniging voor duurzaam afvalbeheer regio Mechelen (Ivarem) of door een aangestelde daarvan.

Het snoeihout mag niet worden meegegeven met andere inzamelingen.

5.4.6.2 Wijze van aanbieding

Artikel 5.4.6.2.1

Het snoeihout moet samengebundeld met natuurtouw worden aangeboden. Indien het onmogelijk is om dit snoeihout samen te bundelen mag het in bakken of dozen worden aangeboden.

Artikel 5.4.6.2.2

Het gewicht van het samengebundeld snoeihout mag niet hoger zijn dan 20 kg.

Artikel 5.4.6.2.3

De lengte, breedte en hoogte van het gestapeld of samengebundeld snoeihout mag niet meer zijn dan 2 meter. De diameter van het snoeihout mag niet meer zijn dan 15 cm.

Artikel 5.4.6.2.4

Het totale volume van het snoeihout dat ter inzameling wordt aangeboden mag niet meer bedragen dan 3 m³ wanneer het aangeboden wordt langs de openbare weg en 10 m³ wanneer het aangeboden wordt op privéterrein.

Artikel 5.4.6.2.5

Het snoeihout dient te worden aangeboden in een toestand die geen risico inhoudt voor de veiligheid en/of de gezondheid van de ophaler.

Artikel 5.4.6.2.6

Zowel de ophaler als het daartoe bevoegde gemeentelijk personeel kan het aangeboden snoeihout controleren.

5.4.7  Selectieve inzameling van metalen

5.4.7.1 Inzameling

Artikel 5.4.7.1.1

Metalen worden ingezameld op de Ivarem-recyclageparken

Artikel 5.4.7.1.2

§1 De metalen worden eveneens minimum 4 maal per jaar huis-aan-huis op afroep ingezameld langsheen de voor de ophaler toegankelijke straten, wegen en pleinen op de door de intergemeentelijke vereniging voor duurzaam afvalbeheer regio Mechelen (Ivarem), in overleg met het college van burgemeester en schepenen vastgestelde tijdstippen. Deze ophaling gebeurt samen met de ophaling van het grofvuil.

§2 Aanbieders die ofwel niet gevestigd zijn langsheen een weg die op een normale wijze toegankelijk is voor de ophaalwagen van de ophaler ofwel gevestigd zijn op een perceel dat niet aan de openbare weg grenst, kunnen verplicht worden of de toelating krijgen de metalen op een door de intergemeentelijke vereniging voor duurzaam afvalbeheer regio Mechelen (Ivarem), in overleg met het college van burgemeester en schepenen, nader vastgestelde plaats aan te bieden. Dit bevel of deze toelating wordt schriftelijk aan de betrokken aanbieder overgemaakt. Een afschrift van dit bevel of deze toelating wordt ter kennisgeving overgemaakt aan het gemeentebestuur.

§3 In voorkomend geval kan de burgemeester, indien één of meerdere aansluitpunten onbereikbaar zijn ingevolge infrastructuur- of andere werken aan straten, wegen en/of pleinen, bevelen dat de aanbieders die aldaar gevestigd zijn, de metalen moeten aanbieden op een nader vastgestelde plaats. Dit bevel wordt schriftelijk aan de betrokken aanbieder overgemaakt. Een afschrift van dit bevel wordt ter kennisgeving overgemaakt aan de intergemeentelijke vereniging voor duurzaam afvalbeheer regio Mechelen (Ivarem).

Artikel 5.4.7.1.3

De ophaling gebeurt door de intergemeentelijke vereniging voor duurzaam afvalbeheer regio Mechelen (Ivarem) of door een aangestelde daarvan. De metalen mogen niet worden meegegeven met de andere inzamelingen.

5.4.7.2 Wijze van aanbieding

Artikel 5.4.7.2.1

De metalen moeten afzonderlijk en ontdaan van niet-metalen worden aangeboden.

Artikel 5.4.7.2.2

Het gewicht van een afzonderlijk metalen voorwerp mag niet hoger zijn dan 50 kg.

Artikel 5.4.7.2.3

De lengte, breedte en hoogte van de metalen voorwerpen mag niet meer zijn dan 2 meter.

Artikel 5.4.7.2.4

Het totale volume van het metaal dat ter inzameling wordt aangeboden mag niet meer bedragen dan 2 m³.

Artikel 5.4.7.2.5

De metalen moeten worden aangeboden in een toestand die geen risico inhoudt voor de veiligheid en/of de gezondheid van de ophaler.

Artikel 5.4.7.2.6

De aanbieder mag geen metalen voorwerpen aanbieden die de ophalers kunnen kwetsen.

Alle voorwerpen moeten zodanig verpakt worden dat ze geen gevaar kunnen opleveren voor de ophalers van de metalen.

Artikel 5.4.7.2.7

Zowel de ophaler als het daartoe bevoegde gemeentelijk personeel kan de aangeboden metaalfractie controleren.

5.4.7  Selectieve inzameling van afgedankte elektrische en elektronische apparaten

IVAREM mag geen AEEA meer ophalen aan huis. We zamelen dit nog wel in op onze recyclageparken.

Artikel 5.5.3.3

§1 Wanneer op het evenement voedingswaren en/of dranken worden aangeboden met het oog op onmiddellijke consumptie, is het gebruik van herbruikbare consumptiematerialen (glazen of bekers, borden en bestek) verplicht.

§2 Een afwijking hiervoor kan toegestaan worden indien minimaal 95%  van de geserveerde verpakkingen ingezameld worden voor recyclage. De bewijslast hiervoor ligt bij de organisator.

Artikel 6.1.5.1

§1 Onverminderd het Besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995,  het Besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (VLAREM II) en de latere wijzigingen en artikel 3.3.1.3 van het politiereglement inzake de organisatie van feesten en vermakelijkheden, dient de uitbater van een herberg of openbare drankgelegenheid de muziek of de luidruchtige activiteiten in en om deze herbergen, drankgelegenheden en evenementen te dempen vanaf 22u tot 7u, zodat de omwonenden niet worden gestoord. De uitbater of de organisator treft de nodige maatregelen om de geluidsproductie aan de bron en de geluidsoverdracht naar de omgeving toe te beperken.

6.2.1  Algemeen

Artikel 6.2.1.1

Iedereen is verplicht zich zodanig te gedragen dat anderen niet meer dan noodzakelijk door geluid gehinderd worden. Elk gerucht of rumoer bij dag is verboden, wanneer het zonder noodzaak wordt veroorzaakt, wanneer het te wijten is aan een gebrek aan voorzorg en wanneer het van aard is de rust van de inwoners te verstoren en de veroorzaker hierop attent werd gemaakt.

Artikel 6.2.1.2

In beginsel wordt een geluid als niet-hinderlijk beschouwd wanneer het het gevolg is van (niet-limitatieve opsomming):

- werken aan de openbare weg of voor het aanleggen van openbare nutsvoorzieningen, uitgevoerd met toestemming van de daartoe bevoegde overheid of in opdracht van die overheid;

- van werken die op werkdagen en zaterdagen aan private eigendommen worden uitgevoerd, waarvoor de bevoegde overheid een vergunning heeft verleend, en van verbeterings-, verbouwings- of onderhoudswerken aan dergelijke eigendommen die zonder vergunning kunnen worden uitgevoerd, en waarbij de nodige voorzorgen worden getroffen om overdreven of niet noodzakelijk lawaai te voorkomen;

- van werken of handelingen die dringend of zonder verder uitstel moeten worden uitgevoerd ter bescherming van personen of eigendommen, of ter voorkoming van rampen;

- van een door het gemeentebestuur vergunde manifestatie of activiteit, voorzover de in de vergunning opgelegde voorwaarden worden nageleefd.

- spelende kinderen, in zoverre de spelen de openbare rust niet storen bijvoorbeeld door het gebruik van geluidsversterking en/of motoren.

- veldwerkzaamheden in het kader van land- en tuinbouwactiviteiten door land- en tuinbouwwerktuigen op het veld of het weghalen en aanleveren van veldproducten, met dien verstande dat bij nachtgerucht, het de normale uitoefening van het beroep betreft, in normale en gewone voorwaarden, dat de activiteiten noodwendig zijn en er redenen zijn waarom die bezigheid niet evengoed overdag kan uitgevoerd worden.

Artikel 6.2.2.2

§1 Het is de bestuurder van een voertuig verboden elektronisch versterkte muziek in voertuigen te produceren die hoorbaar is buiten het voertuig of toe te laten dat dergelijke muziek wordt geproduceerd. De overtredingen tegen deze bepaling, die aan boord van voertuigen worden begaan, worden verondersteld door de bestuurder te zijn begaan, tot bewijs van het tegendeel. De bestuurder van een voertuig is verantwoordelijk voor de naleving van deze verbodsbepaling.

§2 De voertuigen die zich op de openbare weg of andere delen van het openbaar domein of op private eigendommen bevinden en die uitgerust zijn met een alarmsysteem, mogen in geen enkel geval de buurt onnodig lang verstoren. De eigenaar van een voertuig waarvan het alarm afgaat, moet daar zo spoedig mogelijk een eind aan stellen. Wanneer de eigenaar niet opdaagt binnen de 15 minuten na het afgaan van het alarm, kunnen de politiediensten de nodige maatregelen treffen om een einde te stellen aan deze hinder, op kosten en risico van de eigenaar, bezitter of gebruiker van het voertuig.

§3. De bestuurder van een (motor)voertuig moet het nodige doen om ervoor te zorgen dat deze voertuigen geen overdreven lawaai noch rook (afkomstig van uitlaat[1]pijpen, banden, motoren, …) verspreiden die de voorbijgangers, buurtbewoners of andere derden kunnen hinderen, storen of opschrikken.

Artikel 6.2.2.3

In open lucht is het gebruik van werktuigen aangedreven door ontploffings- of elektrische motoren (vb. grasmaaiers, houtzagen,…) verboden op zondagen en wettelijke feestdagen alsook tussen 22u ’s avonds en 7u ’s morgens op weekdagen, tenzij anders bepaald in de omgevingsvergunning.

Dit verbod geldt niet:

- Voor foor- en marktkramers tijdens de officiële kermissen en op de openbare markten of beurzen;

- Voor het uitvoeren van dringende werken, waarvan uitstel ernstig gevaar zou opleveren;

- Voor de landbouwmachines aangewend voor de normale exploitatie van een landbouwbedrijf.

 [Duffel]

In open lucht is het gebruik van werktuigen aangedreven door ontploffings- of elektrische motoren (vb. grasmaaiers, houtzagen, haagscharen, bladblazers…) verboden op zondagen, wettelijke feestdagen alsook tussen 22u ’s avonds en 7u ’s morgens op weekdagen. Het is verboden tussen 18 uur en 9 uur automatische maaiers te gebruiken.

Artikel 6.2.3.1

§1 Deze afdeling heeft betrekking op het opstellen en het gebruik in een niet ingedeelde inrichting van motoren, compressoren, hydroforen, ventilatoren, extractoren, industriële centrifugale drogers, luidsprekers, jukeboxen, muziekinstrumenten en andere toestellen die storende trillingen of geluiden veroorzaken.

§2 Deze toestellen moeten zodanig geplaatst zijn, dat zij geen storende trillingen overbrengen op het gebouw waar zij opgesteld zijn en naar de omgeving. Indien nodig moeten zij voorzien zijn van funderingen, vasthechtingen of onderstellen die een trillingdempende tussenlaag bevatten bestaande uit veren, kurk, rubber of ander elastisch materiaal. Toestellen die geen draaiende delen bevatten, zoals luidsprekers, muziekinstrumenten e.d., moeten van het gebouw of de muur waarop zij zijn vastgemaakt geïsoleerd worden door middel van rubberbouten of tussenstukken die laag frequente trillingen opslorpen indien zij geluidshinder veroorzaken.

Artikel 6.2.3.2

Het geluidsniveau in openlucht mag geen overdreven lawaai verspreiden die de voorbijgangers, buurtbewoners of andere derden kunnen hinderen, schrikken of storen.

6.7 Magneetvissen en metaaldetectie

Artikel 6.7.1

Het is verboden om zonder begeleiding van de Dienst voor Opruiming en Vernietiging van Ontploffingstuigen (DOVO) activiteiten van metaaldetectie en/of metaalophaling uit te voeren in de wateren van het grondgebied van de politiezone Bodukap.

6.8 Het plaatsen en verwijderen van rijwielen in de openbare ruimte.

Artikel 6.8.1.

Voor de toepassing van deze afdeling wordt verstaan onder:

    • A. Een rijwiel:
      • Elk voertuig – zoals gedefinieerd in artikel 2.15.1 van het KB van 1-12-1975 houdende algemeen reglement op politie van het wegverkeer en gebruik van de openbare weg - met twee of meer wielen, dat wordt voortbewogen door middel van pedalen of van handgrepen door één of meer van de gebruikers en niet met een motor is uitgerust, zoals een fiets, een driewieler of een vierwieler. De bevestiging van een elektrische hulpmotor van maximaal 0.25 kW waarvan de aandrijfkracht geleidelijk vermindert en tenslotte wordt onderbroken wanneer het voertuig een snelheid van 25 km/u bereikt, of eerder, indien de bestuurder ophoudt met trappen, brengt geen wijziging in de classificatie als rijwiel.
      • Elk gemotoriseerd en niet-gemotoriseerd voortbewegingstoestel zoals gedefinieerd in artikel 2.15.2 van het KB van 1-12-1975 houdende algemeen reglement op politie van het wegverkeer en gebruik van de openbare weg
      • Gemotoriseerde rijwielen zoals gedefinieerd in artikel 2.15.3 van het KB van 1-12- 1975 houdende algemeen reglement op politie van het wegverkeer en gebruik van de openbare weg
      • Een bromfiets klasse A, bromfiets klasse B en een speed pedelec zoals gedefinieerd in artikel 2.17 van het KB van 1-12-1975 houdende algemeen reglement op politie van het wegverkeer en gebruik van de openbare weg.
    • B. Een wrak: een rijwiel dat gelijktijdig voldoet aan de volgende voorwaarden:
      • Er ontbreken één of meerdere onderdelen of er zijn één of meerdere onderdelen kapot of verbogen, waardoor het rij-technisch onvoldoende veilig is;
      • Er zijn aanwijzingen dat het rijwiel verwaarloosd is;
      • Het rijwiel lijkt na een eerste keuring door de bevoegde instanties nog slechts een geringe economische waarde te hebben.
    • C. Een achtergelaten rijwiel: een rijwiel dat geen wrak is, doch in de openbare ruimte wordt aangetroffen en meer dan 3 weken ongebruikt blijft.
    • D. Een label: een (papieren) document dat door de bevoegde instanties worden aangebracht op het rijwiel en waarop de reden wordt vermeld waarom het rijwiel wordt gelabeld.
    • E. Een stalling: een al dan niet overdekte structuur of voorziening bestemd voor het plaatsen of vastmaken van rijwielen, met inbegrip van rekken (constructie bestemd voor één of meer rijwielen te plaatsen, waarbij dat rijwiel voldoende stabiliteit wordt geboden) en rijwielparkeerplaatsen (ruimte die nodig is om een rijwiel lang of kort te plaatsen). Deze voorzieningen werden hiertoe door de overheid zelf of met diens goedkeuring geplaatst.
    • F. Bevoegde instanties: alle politie- en gemeenteambtenaren zoals bepaald in de wet van 24-06-2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, eventueel bijgestaan door andere personen en/of diensten daartoe aangesteld door de gemeentelijke overheid.

Artikel 6.8.2.

Onverminderd de verplichtingen die voortvloeien uit de verkeersreglementering, is het verboden in de openbare ruimte rijwielen te stallen buiten de daarvoor voorziene stallingen, wanneer dit verbod zichtbaar wordt aangeduid. Rijwielen die ingevolge hun vorm of bouw niet in de stallingen kunnen geplaatst worden, moeten (voor zover mogelijk en zonder inname van autoparkeerplaatsen) opgesteld worden onmiddellijk naast de stallingen.

Rijwielen die in de openbare ruimte worden geplaatst in strijd met bovenvermelde bepalingen kunnen door de bevoegde instanties onmiddellijk worden weggehaald op kosten en risico van de eigenaar/gebruiker.

Artikel 6.8.3.

Wrakken en achtergelaten rijwielen mogen niet in de openbare ruimte worden geplaatst en/of achtergelaten ook niet in de stallingen.

Artikel 6.8.4.

Naar aanleiding van evenementen, onderhoudswerken of andere situaties die dit vereisen, kunnen stallingen in de openbare ruimte via een besluit van het college van burgemeester en schepenen tijdelijk buiten gebruik worden gesteld en worden ontruimd. Behoudens bij hoogdringendheid wordt dit besluit minimaal één week vooraf op deze locaties aangekondigd met de vermelding van tijdstip van ontruiming.

Artikel 6.8.5.

Vermoedelijk achtergelaten rijwielen worden door de bevoegde instanties voorzien van een label. Drie weken na het bevestigen van het label kan het rijwiel door de bevoegde instanties worden weggehaald op kosten en risico van de eigenaar/gebruiker.

Artikel 6.8.6.

Een wrak kan onmiddellijk op kosten en risico van de eigenaar/gebruiker door de bevoegde instanties worden weggehaald en worden verkocht of vernietigd.

Artikel 6.8.7.

Rijwielen die op datum van de ontruiming zoals bedoeld in artikel 6.8.4 worden aangetroffen op de desbetreffende plaatsen, kunnen door de bevoegde instanties onmiddellijk worden weggehaald op kosten en risico van de eigenaar/gebruiker. Bij ontruiming bij hoogdringendheid in het kader van dit artikel gebeurt het weghalen niet op kosten en risico van de eigenaar/gebruiker.

Artikel 6.8.8.

Met uitzondering van wrakken, zoals omschreven in artikel 6.8.1 B, worden alle andere rijwielen die ingevolge bovenstaande bepalingen werden verwijderd, bewaard door de gemeente overeenkomstig de geldende regelgeving.

Artikel 6.8.9.

Behoudens bij onmiddellijke ontruiming bij hoogdringendheid, zoals omschreven in artikel 6.8.4, gebeurt het weghalen van rijwielen, met inbegrip van onder meer het losmaken en/of verwijderen van sloten, op kosten en risico van de eigenaar of gebruiker van het rijwiel, die hiervoor hoofdelijk aansprakelijk zijn. Voor het bewaren van fietsen is de aansprakelijkheid van de gemeente beperkt tot de aansprakelijkheid overeenkomstig de bepalingen van de bewaargeving uit noodzaak. In geen geval kan de gemeente of de door haar aangestelde uitvoerders van deze afdeling aansprakelijk worden gesteld voor schade die aan het rijwiel of toebehoren zou zijn toegebracht door de uitvoering van deze afdeling.”

Artikel 7.1.6.bis Slachten van dieren

§1 Eveneens is het verboden dieren te slachten, elders dan in een slachthuis, tenzij met schriftelijke en voorafgaande toelating afgeleverd overeenkomstig volgend artikel van dit reglement, en voor zover het vlees uitsluitend bestemd is om te voorzien in de behoeften van de eigenaar of bezitter van het dier en zijn gezin, mits naleving van de andere wettelijke bepalingen met betrekking tot dierenwelzijn.

Runderen en eenhoevigen moeten altijd in een slachthuis geslacht worden.

§2 Rituele slachtingen van dieren mogen uitsluitend plaatsvinden in erkende slachthuizen. Rituele slachtingen thuis zijn te allen tijde verboden.

Artikel 7.2.1

Het is verboden zich met een hond, zelfs aan de leiband, te begeven op plaatsen aangeduid door een rond bord met rode rand waarop in zwarte kleur het profiel van een hond staat. Het gemeentebestuur kan tevens de plaatsen en tijdstippen aanduiden waar het tijdelijk verboden is zich met een hond, zelfs aan de leiband, te begeven.

Deze bepaling geldt niet voor blinden en andere personen met een handicap, die gebruik maken van een assistentiehond geleidehond of andere personen met en handicap die een attest kunnen voorleggen en politieambtenaren en agenten van bewakingsondernemingen met waak-, verdedigings- en speurhonden en hulpverleningsdiensten.

Artikel 7.2.3

§1 Onbewaakte loslopende honden aangetroffen op openbare wegen of openbare plaatsen, worden door de bevoegde personen of in opdracht van de bevoegde personen, gevangen genomen en overgebracht naar het dierenasiel of andere geschikte locaties, onverminderd de bepalingen van artikel 30 van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt en artikel 36, 1° van de wet van 14 augustus 1986 op de bescherming en het welzijn der dieren en eventuele latere wijzigingen.

§2 Alle hieraan verbonden kosten vallen ten laste van de eigenaar, bezitter of houder van de hond.

Artikel 9.1.1

§1. Kunnen gestraft worden met de respectievelijke straffen bepaald in het strafwetboek (art 526 SWB) of met een administratieve geldboete van maximum 350 euro zij die zich schuldig maken aan vernielen, neerhalen, verminken of beschadigen van: Grafsteden, gedenktekens of grafstenen; Monumenten, standbeelden of andere voorwerpen die tot algemeen nut of tot openbare versiering bestemd zijn en door de bevoegde overheid of met haar machtiging zijn opgericht; Monumenten, standbeelden, schilderijen of welke kunstvoorwerpen ook, die in kerken, tempels of andere openbare gebouwen zijn geplaatst.

§2. Onverminderd de strafbepalingen voorzien onder paragraaf 1 van dit artikel, kan de politie bij inbreuken op de voorschriften van dit artikel de voorwerpen waarmee deze overtredingen werden gepleegd in beslag nemen. In dat geval worden deze voorwerpen, op verzoek van de bezitter of eigenaar, teruggegeven aan de bezitter of eigenaar. De voorwerpen worden gedurende zes maanden na inbeslagname ter beschikking gehouden van de bezitter of de eigenaar. De voorwerpen die na het verstrijken van deze periode door de bezitter of eigenaar niet werden opgehaald, zullen worden vernietigd. De kosten van inbeslagname en vernietiging kunnen verhaald worden op de overtreder.

Artikel 9.1.2

§1. Kunnen gestraft worden met de respectievelijke straffen bepaald in het strafwetboek (art. 543 bis) of met een administratieve geldboete van maximum 350 euro zij die zonder toestemming graffiti aanbrengen op andere roerende of onroerende goederen.

§2. Onverminderd de strafbepalingen voorzien onder paragraaf 1 van dit artikel, kan de politie bij inbreuken op de voorschriften van dit artikel de voorwerpen waarmee deze overtredingen werden gepleegd in beslag nemen.  In dat geval worden deze voorwerpen, op verzoek van de bezitter of eigenaar, teruggegeven aan de bezitter of eigenaar. De voorwerpen worden gedurende zes maanden na inbeslagname ter beschikking gehouden van de bezitter of de eigenaar. De voorwerpen die na het verstrijken van deze periode door de bezitter of eigenaar niet werden opgehaald, zullen worden vernietigd. De kosten van inbeslagname en vernietiging kunnen verhaald worden op de overtreder.

Artikel 9.1.3

§1. Kunnen gestraft worden met de respectievelijke straffen bepaald in het strafwetboek (art 534 ter SWB) of met een administratieve geldboete van maximum 350 euro zij die zich schuldig maken aan het opzettelijk beschadigen van andermans onroerende eigendommen.

§2. Onverminderd de strafbepalingen voorzien onder paragraaf 1 van dit artikel, kan de politie bij inbreuken op de voorschriften van dit artikel de voorwerpen waarmee deze overtredingen werden gepleegd in beslag nemen.  In dat geval worden deze voorwerpen, op verzoek van de bezitter of eigenaar, teruggegeven aan de bezitter of eigenaar. De voorwerpen worden gedurende zes maanden na inbeslagname ter beschikking gehouden van de bezitter of de eigenaar. De voorwerpen die na het verstrijken van deze periode door de bezitter of eigenaar niet werden opgehaald, zullen worden vernietigd. De kosten van inbeslagname en vernietiging kunnen verhaald worden op de overtreder.

Artikel 9.1.4

Kunnen gestraft worden met de respectievelijke straffen bepaald in het strafwetboek (art 537) of met een administratieve geldboete van maximum 350 euro zij die kwaadwillig een of meer bomen omhakken of zodanig snijden, verminken of ontschorsen dat zij vergaan, of een of meer enten vernielt.

Artikel 9.1.5

§1. Kunnen gestraft worden met de respectievelijke straffen bepaald in het strafwetboek (art 545 en 563.2° SWB) of met een administratieve geldboete van maximum 350 euro zij die zich schuldig maken aan het vernielen of opzettelijk beschadigen van hetzij landelijke of stedelijke afsluitingen, uit welke materialen ook gemaakt of het geheel of ten dele dempen van grachten, afhakken of uitrukken van levende of dode hagen, verplaatsen of verwijderen van grenspalen, hoekbomen of andere bomen, geplant of erkend om de grenzen tussen de verschillende erven te bepalen.

§2. Onverminderd de strafbepalingen voorzien onder paragraaf 1 van dit artikel, kan de politie bij inbreuken op de voorschriften van dit artikel de voorwerpen waarmee deze overtredingen werden gepleegd in beslag nemen.  In dat geval worden deze voorwerpen, op verzoek van de bezitter of eigenaar, teruggegeven aan de bezitter of eigenaar. De voorwerpen worden gedurende zes maanden na inbeslagname ter beschikking gehouden van de bezitter of de eigenaar. De voorwerpen die na het verstrijken van deze periode door de bezitter of eigenaar niet werden opgehaald, zullen worden vernietigd. De kosten van inbeslagname en vernietiging kunnen verhaald worden op de overtreder.

Artikel 9.1.6

§1. Kunnen gestraft worden met de respectievelijke straffen bepaald in het strafwetboek (art 559, 1° SWB) of met een administratieve geldboete van maximum 350 euro zij die zich – buiten de gevallen omschreven in boek II, Titel IX, hoofdstuk III van het SWB, schuldig maken aan het opzettelijk beschadigen of vernielen van andermans roerende eigendom.

§2. Onverminderd de strafbepalingen voorzien onder paragraaf 1 van dit artikel, kan de politie bij inbreuken op de voorschriften van dit artikel de voorwerpen waarmee deze overtredingen werden gepleegd in beslag nemen.  In dat geval worden deze voorwerpen, op verzoek van de bezitter of eigenaar, teruggegeven aan de bezitter of eigenaar. De voorwerpen worden gedurende zes maanden na inbeslagname ter beschikking gehouden van de bezitter of de eigenaar. De voorwerpen die na het verstrijken van deze periode door de bezitter of eigenaar niet werden opgehaald, zullen worden vernietigd. De kosten van inbeslagname en vernietiging kunnen verhaald worden op de overtreder.

Artikel 9.1.7

Kunnen gestraft worden met de respectievelijke straffen bepaald in het strafwetboek (art 561/1) of met een administratieve geldboete van maximum 350 euro zij die zich schuldig maken aan nachtgerucht of nachtrumoer waardoor de rust van de inwoners kan worden verstoord.

Artikel 9.1.8

Kunnen gestraft worden met de respectievelijke straffen bepaald in het strafwetboek (art 563/2) of met een administratieve geldboete van maximum 350 euro zij die stedelijke of landelijke afsluitingen, uit welke materialen ook gemaakt, opzettelijk beschadigen.

Artikel 9.1.9

§1. Kunnen gestraft worden met de respectievelijke straffen bepaald in het strafwetboek of met een administratieve geldboete van maximum 350 euro, daders van feitelijkheden of lichte gewelddaden, mits zij niemand gewond of geslagen hebben en mits de feitelijkheden niet tot de klasse van de beledigingen behoren; in het bijzonder zij die opzettelijk, doch zonder het oogmerk om te beledigen, enig voorwerp op iemand werpen dat hem kan hinderen of bevuilen.

§2. Onverminderd de strafbepalingen voorzien onder paragraaf 1 van dit artikel, kan de politie bij inbreuken op de voorschriften van dit artikel de voorwerpen waarmee deze overtredingen werden gepleegd in beslag nemen.  In dat geval worden deze voorwerpen, op verzoek van de bezitter of eigenaar, teruggegeven aan de bezitter of eigenaar. De voorwerpen worden gedurende zes maanden na inbeslagname ter beschikking gehouden van de bezitter of de eigenaar. De voorwerpen die na het verstrijken van deze periode door de bezitter of eigenaar niet werden opgehaald, zullen worden vernietigd. De kosten van inbeslagname en vernietiging kunnen verhaald worden op de overtreder.

Artikel 9.1.10

Kunnen gestraft worden met de respectievelijke straffen bepaald in het strafwetboek (art 563 bis) of met een administratieve geldboete van maximum 350 euro zij die zich, behoudens andersluidende wetsbepalingen, in de voor het publiek toegankelijke plaatsen begeven met het gezicht geheel of gedeeltelijk bedekt of verborgen, zodat zij niet herkenbaar zijn.

Het eerste lid geldt echter niet voor hen die zich in de voor het publiek toegankelijke plaatsen begeven met het gezicht geheel of gedeeltelijk bedekt of verborgen, zodat zij niet herkenbaar zijn, en wel krachtens arbeidsreglementen of een politieverordening naar aanleiding van feestactiviteiten.

Artikel 9.1.11

§1. Kunnen gestraft worden met de respectievelijke straffen bepaald in het strafwetboek (art 559, 1° SWB) of met een administratieve geldboete van maximum 350 euro zij die zich – buiten de gevallen omschreven in boek II, Titel IX, hoofdstuk III van het SWB - schuldig maken aan het opzettelijk beschadigen van andermans motorvoertuig.

§2. Onverminderd de strafbepalingen voorzien onder paragraaf 1 van dit artikel, kan de politie bij inbreuken op de voorschriften van dit artikel de voorwerpen waarmee deze overtredingen werden gepleegd in beslag nemen.  In dat geval worden deze voorwerpen, op verzoek van de bezitter of eigenaar, teruggegeven aan de bezitter of eigenaar. De voorwerpen worden gedurende zes maanden na inbeslagname ter beschikking gehouden van de bezitter of de eigenaar. De voorwerpen die na het verstrijken van deze periode door de bezitter of eigenaar niet werden opgehaald, zullen worden vernietigd. De kosten van inbeslagname en vernietiging kunnen verhaald worden op de overtreder.

9.2 Zware gemengde inbreuken of categorie GAS 3

Artikel 9.2.1

§1. Kunnen gestraft worden met de respectievelijke straffen bepaald in het strafwetboek (art 398 SWB) of met een administratieve geldboete van maximum 350 euro zij die zich schuldig maken aan opzettelijk verwondingen of slagen toebrengen indien er geen sprake is van voorbedachtheid.

§2. Onverminderd de strafbepalingen voorzien onder paragraaf 1 van dit artikel, kan de politie bij inbreuken op de voorschriften van dit artikel de voorwerpen waarmee deze overtredingen werden gepleegd in beslag nemen.  In dat geval worden deze voorwerpen, op verzoek van de bezitter of eigenaar, teruggegeven aan de bezitter of eigenaar. De voorwerpen worden gedurende zes maanden na inbeslagname ter beschikking gehouden van de bezitter of de eigenaar. De voorwerpen die na het verstrijken van deze periode door de bezitter of eigenaar niet werden opgehaald, zullen worden vernietigd. De kosten van inbeslagname en vernietiging kunnen verhaald worden op de overtreder.

Artikel 9.2.2

§1. Kunnen gestraft worden met de respectievelijke straffen bepaald in het strafwetboek (art 521, 3° SWB) of met een administratieve geldboete van maximum 350 euro zij die zich schuldig maken aan gehele of gedeeltelijke vernieling of van onbruikbaarmaking, met het oogmerk om te schaden, van rijtuigen, wagons en motorvoertuigen.

§2. Onverminderd de strafbepalingen voorzien onder paragraaf 1 van dit artikel, kan de politie bij inbreuken op de voorschriften van dit artikel de voorwerpen waarmee deze overtredingen werden gepleegd in beslag nemen.  In dat geval worden deze voorwerpen, op verzoek van de bezitter of eigenaar, teruggegeven aan de bezitter of eigenaar. De voorwerpen worden gedurende zes maanden na inbeslagname ter beschikking gehouden van de bezitter of de eigenaar. De voorwerpen die na het verstrijken van deze periode door de bezitter of eigenaar niet werden opgehaald, zullen worden vernietigd. De kosten van inbeslagname en vernietiging kunnen verhaald worden op de overtreder. 

Artikel 10.1.5

Het College van Burgemeester en Schepenen kan de vergunning voor de vestiging van een nachtwinkel of van een privaat bureau voor telecommunicatie weigeren op grond van:

- De ruimtelijke ligging

Er wordt geen vergunning voor de vestiging van een nachtwinkel verleend indien de vestigingseenheid zich in een van de volgende gevallen bevindt: 

    • binnen de gemeentekern: indien binnen een straal van 400 meter, gemeten vanaf de toegangsdeur, een andere nachtwinkel gevestigd is. 
    • binnen de gemeentekern: indien binnen een straal van 1.000 meter, gemeten vanaf de toegangsdeur, een andere nachtwinkel gevestigd is.
    • buiten de gemeentekern: indien binnen een straal van 500 meter, gemeten vanaf de toegangsdeur, een andere nachtwinkel gevestigd is in handelscomplexen of winkelcentra in of naast een meergezinswoning in de zones waar handelsactiviteiten niet toegestaan zijn. 
    • buiten de gemeentekern: indien binnen een straal van 1.000 meter, gemeten vanaf de toegangsdeur, een andere nachtwinkel gevestigd is in handelscomplexen of winkelcentra in of naast een meergezinswoning in de zones waar handelsactiviteiten niet toegestaan zijn.

Er wordt geen vergunning voor de vestiging van een privaat bureau voor telecommunicatie verleend indien de vestigingseenheid zich in een van de volgende gevallen bevindt: 

    • binnen de gemeentekern: indien binnen een straal van 400 meter, gemeten vanaf de toegangsdeur, een ander privaat bureau voor telecommunicatie gevestigd is. 
    • buiten de gemeentekern: indien binnen een straal van 500 meter, gemeten vanaf de toegangsdeur, een ander privaat bureau voor telecommunicatie gevestigd is in handelscomplexen of winkelcentra in of naast een meergezinswoning in de zones waar handelsactiviteiten niet toegestaan zijn. 

Onverminderd de bovenstaande opsomming geldt voor het hele grondgebied dat het aantal vestigingen van nachtwinkels en/of privaat bureaus voor telecommunicatie  de sociale en ruimtelijke draagkracht van het gebied niet mag  overschrijden. Hiervoor baseert het College van Burgemeester en Schepenen zich op een advies van de (inter-) gemeentelijke diensten m.b.t de sociale draagkracht van het gebied.

- De handhaving van de openbare orde, veiligheid en rust 

Hiervoor baseert het College van Burgemeester en Schepenen zich op een advies van de politiediensten met betrekking tot de mogelijke verstoring van de openbare orde, veiligheid en rust door deze handelszaak en tot eventuele aanbevelingen om deze verstoring te voorkomen. 

10.3. Inrichtingen waar producten op basis van cannabis worden verkocht. 

Artikel 10.3.1

Voor de toepassing van deze afdeling wordt verstaan onder:

    • uitbater: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die eigenaar is van de handelszaak (maar niet noodzakelijk van het handelspand) en voor wiens rekening en risico de instelling wordt uitgebaat.
    • vestigingseenheid: publiek toegankelijke inrichting die men geografisch gezien kan  identificeren door een adres en die voor de consument toegankelijk is voor het aankopen  van producten op basis van cannabis.
    • vestigingsvergunning: voorafgaande vergunning voor het vestigen van een inrichting  waar producten op basis van cannabis worden verkocht verleend door het College van  Burgemeester en Schepenen.
    • uitbatingsvergunning: vergunning voor het uitbaten van een inrichting waar producten  op basis van cannabis worden verkocht verleend door de burgemeester nadat voldaan is  aan een aantal uitbatingsvoorwaarden.

Artikel 10.3.2 

Deze afdeling is van toepassing op alle nieuw te openen en bestaande vestigingseenheden op het grondgebied van de gemeente.

Artikel 10.3.3

De vestiging van een inrichting waar producten op basis van cannabis worden verkocht is onderworpen aan een voorafgaande vestigingsvergunning verleend door het College van Burgemeester en Schepenen. 

Deze voorafgaande vestigingsvergunning is niet vereist:

    • bij wijziging van zaakvoerder van een inrichting waar producten op basis van cannabis worden verkocht die reeds over een vestigingsvergunning beschikt voor een uitbating op eenzelfde locatie.
    • Bij wijziging van uitbating onder de vorm van natuurlijk persoon tot uitbating onder de vorm van vennootschap of in omgekeerde volgorde in hoofde van dezelfde uitbater op dezelfde locatie.
    • apothekers waar producten op basis van cannabis voor medicinaal gebruik worden verkocht conform de toepasselijke hogere wetgeving.

Artikel 10.3.4

Voor het verkrijgen van een vestigingsvergunning dient de uitbater een digitale aanvraag in bij het College van Burgemeester en Schepenen aan de hand van het daartoe voorziene aanvraagformulier, overeenkomstig de bepalingen opgenomen op de gemeentelijke website. 

Artikel 10.3.5

Het College van Burgemeester en Schepenen kan de vergunning voor de vestiging van een inrichting waar producten op basis van cannabis worden verkocht, weigeren op grond van:

-De ruimtelijke ligging 

Het aantal vestigingen van inrichtingen waar producten op basis van cannabis worden verkocht mag voor het hele grondgebied de sociale en ruimtelijke draagkracht van het gebied niet overschrijden. Hiervoor baseert het College van Burgemeester en Schepenen zich op een advies van de (inter-) gemeentelijke diensten m.b.t de sociale draagkracht van het gebied.

-De handhaving van de openbare orde, veiligheid en rust 

Hiervoor baseert het College van Burgemeester en Schepenen zich op een advies van de politiediensten met betrekking tot de mogelijke verstoring van de openbare orde, veiligheid en rust door het wedkantoor en tot eventuele aanbevelingen om deze verstoring te voorkomen. 

Artikel 10.3.6

De vestigingsvergunning vervalt van rechtswege, op het ogenblik dat de  uitbating van de inrichting voor een periode van langer dan zes maanden feitelijk onderbroken is.

Artikel 10.3.7

§1. De uitbating van een inrichting waar producten op basis van cannabis  worden verkocht  is onderworpen aan een voorafgaande uitbatingsvergunning verleend door de burgemeester. Voor het verkrijgen van een uitbatingsvergunning dient de uitbater een digitale aanvraag in bij de burgemeester aan de hand van het daartoe voorziene aanvraagformulier, overeenkomstig de bepalingen opgenomen op de gemeentelijke website. 

§2. Een nieuwe aanvraag is niet vereist indien een uitbater reeds over een uitbatingsvergunning beschikt en zijn uitbating wijzigt onder de vorm van natuurlijk persoon tot uitbating onder de vorm van vennootschap of in omgekeerde volgorde op  dezelfde locatie.

Artikel 10.3.8

De uitbater moet in alle gevallen een vestigingsvergunning kunnen voorleggen,  voorafgaand aan de indiening van de aanvraag tot uitbatingsvergunning. 

Artikel 10.3.9

De uitbatingsvergunning kan enkel worden afgeleverd indien de inrichting voldoet aan : 

  • de geldende stedenbouwkundige regels, zowel op gemeentelijk als op Vlaams en federaal niveau.
  • aan de minimumnormen inzake brandpreventie zoals nader omschreven in de politieverordening Hulpverleningszone Rivierenland houdende maatregelen tot het voorkomen en bestrijden van brand in publiek toegankelijke inrichtingen (PTI)

Artikel 10.3.10

De uitbatingsvergunning kan enkel worden verleend door de burgemeester na een administratief onderzoek dat volgende componenten bevat: 

a) Een brandveiligheidsonderzoek: een onderzoek of de vestigingseenheid waar de handelsactiviteit wordt uitgeoefend, voldoet aan de minimumnormen inzake brandpreventie zoals omschreven in de Politieverordening Hulpverleningszone Rivierenland houdende maatregelen tot het voorkomen en bestrijden van brand in publiek toegankelijke inrichtingen, zoals goedgekeurd door de gemeenteraad. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door de brandweer;

b) Een onderzoek naar de naleving van de verzekeringsverplichtingen zoals omschreven door de wet betreffende de preventie van brand en ontploffing en betreffende de verplichte verzekering van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid in dergelijke gevallen;

c) Een financieel onderzoek: een onderzoek naar de betaling van alle verschuldigde gemeentefacturen en aanslagbiljetten, van welke aard ook, die betrekking hebben op de vestigingseenheid en de uitbater. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door de (inter-) gemeentelijke diensten. Het financieel onderzoek wordt uitgevoerd op de exploitant. Indien de exploitant een rechtspersoon is, wordt het financieel onderzoek uitgevoerd op de organen van de exploitant en/of de vertegenwoordigers;

d) Een omgevingsonderzoek: een onderzoek naar de naleving van de geldende stedenbouwkundige - en milieuvoorwaarden en het beschikken over de benodigde vergunningen, zowel op gemeentelijk als op Vlaams en federaal niveau. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door de (inter-) gemeentelijke diensten; 

e) Een moraliteitsonderzoek: dit onderzoek wordt verricht door de lokale politie en bestaat uit:

      • Een onderzoek naar recente vaststellingen en/of veroordelingen, al dan niet met uitstel, voor inbreuken op de wet op het racisme en/of de xenofobie en/of tegen de drugswetgeving en/of wegens daden van weerspannigheid ten overstaan van politie of andere overheidsdiensten;
      • Een onderzoek of er ernstige aanwijzingen zijn van fraude;
      • Een onderzoek of er ernstige aanwijzingen voorhanden zijn dat in de private doch voor het publiek toegankelijke plaats, herhaaldelijk illegale activiteiten plaatsvinden die betrekking hebben op de verkoop, de aflevering of het vergemakkelijken van het gebruik van gifstoffen slaapmiddelen, verdovende middelen, psychotrope stoffen, antiseptica of stoffen die gebruikt worden voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen, waardoor de openbare veiligheid en rust in het gedrang komt;
      • Een onderzoek naar vaststellingen van en veroordelingen voor inbreuken op wettelijke verplichtingen die verband houden met of naar aanleiding van de exploitatie, zoals de niet naleving van vestigingsvoorwaarden, persoonsgebonden beroepsuitoefeningsvoorwaarden (o.m. leeftijd, verblijfskaart, beroepskaart, leurderkaart, arbeidskaart) administratieve verplichtingen t.a.v. de Kruispuntbank van Ondernemingen, sociaal-en arbeidsrechtelijke verplichtingen van de personen die op enigerlei wijze deelnemen aan de exploitatie (o.m. aangifte en bijdrageplicht sociale zekerheid), boekhoudkundige en fiscale verplichtingen, vennootschapsrechtelijke verplichtingen, vergunningen, erkenningen en toelatingen met betrekking tot de beroepsuitoefening, de regelgeving met betrekking tot de openingsuren, voedselveiligheid, rookverbod, vzw’s e.a.;

Dit onderzoek wordt, al naargelang het geval, uitgevoerd op de private doch voor het  publiek toegankelijke plaats, op de exploitant, op de organen en/of vertegenwoordigers van de exploitant en op de natuurlijke personen die in feite belast zijn met de exploitatie. Deze personen dienen meerderjarig te zijn en een uittreksel uit het strafregister voor te leggen van het land van de woonplaats of een hieraan gelijkwaardig document, desgevallend behoorlijk beëdigd vertaald.

Voor andere personen die in welke hoedanigheid ook, deelnemen of zullen deelnemen aan de exploitatie van de instelling, dient de exploitant te verklaren dat niemand van hen valt onder de weigeringsgronden. Alle voormelde personen dienen het bewijs te leveren  van hun identiteitsgegevens, met inbegrip van een officiële woonplaats.

Het onderzoek wordt verricht door de politie of de daartoe bevoegde diensten. De burgemeester kan steeds alle nuttige inlichtingen inwinnen bij de politie en beslist  discretionair of het resultaat van het moraliteitsonderzoek zwaarwichtig genoeg is om de  uitbatingsvergunning al dan niet te weigeren waarbij hij steeds het gevaar voor de  openbare orde voor ogen zal houden.

f) Een onderzoek naar de naleving van de hygiënevereisten. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door de (inter-) gemeentelijke diensten waar nodig in samenwerking met lokale en bovenlokale instanties;

g) Een onderzoek naar de vestigingsformaliteiten: een onderzoek naar de vestigingsformaliteiten als ondernemer (inclusief beroepskaart) of enige andere vergunning die wettelijk voorgeschreven is;

h) Een onderzoek naar de handhaving van de openbare orde, veiligheid en rust: een onderzoek naar de mogelijke verstoring van de openbare orde, veiligheid en rust door de vestigingseenheid en naar eventuele aanbevelingen om deze verstoring te voorkomen. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door de lokale politie; 

Artikel 10.3.11

De uitbatingsvergunning kan enkel worden afgeleverd indien de uitbating voldoet aan alle Vlaamse, federale en internationale regelgeving met betrekking tot de verkoop van producten op basis van cannabis. 

Artikel 10.3.12

§1. De uitbatingsvergunning wordt verleend voor onbepaalde duur. De burgemeester kan de duurtijd van de vergunning beperken. In voorkomend geval moet de duurtijd minstens 1 jaar bedragen.

§2. De burgemeester kan in uitzonderlijke gevallen een tijdelijke uitbatingsvergunning toekennen. Deze tijdelijke uitbatingsvergunning kan te allen tijde ingetrokken worden.

Artikel 10.3.13

De uitbatingsvergunning vervalt van rechtswege, op het ogenblik dat de  uitbating van de inrichting voor een periode van langer dan zes maanden feitelijk onderbroken is.

Artikel 10.3.14

De burgemeester kan beslissen in de uitbatingsvergunning bijzondere voorwaarden op te nemen afhankelijk van specifieke omstandigheden, bv. de ligging van de inrichting.

Artikel 10.3.15

De uitbatingsvergunning is geldig, te rekenen vanaf de datum van  ondertekening door de burgemeester.

Artikel 10.3.16

De uitbatingsvergunning wordt afgeleverd aan een uitbater voor een welbepaalde vestigingseenheid en kan niet worden overgedragen aan een andere uitbater  of worden overgedragen naar een andere vestigingseenheid.

Artikel 10.3.17

De exploitant is verplicht te melden aan de burgemeester wanneer zijn instelling definitief sluit. De exploitant is tevens verplicht alle wijzigingen in de inrichting die een verandering uitmaken ten opzichte van de veiligheid, en alle wijzigingen van gegevens opgegeven in de aanvraag met inbegrip van elke bestemmingswijziging, onmiddellijk schriftelijk te melden aan de burgemeester.

Artikel 10.3.18

De uitbatingsvergunning moet steeds aanwezig zijn in de zaak en zichtbaar worden aangebracht aan de inrichting, zodat ze leesbaar is vanop de openbare ruimte.

Artikel 2 - Maakt deze wijzigingen aan het politiereglement bekend overeenkomstig de bepalingen van het Decreet over het lokaal bestuur.

Artikel 3 - Zendt een afschrift van dit besluit dadelijk toe aan:

  • de griffie van de rechtbank van eerste aanleg;
  • de griffie van de politierechtbank;
  • PZ BODUKAP.