De voorzitter opent de zitting op 18/12/2024 om 20:28.
De voorzitter van de gemeenteraad schorst de zitting voor de behandeling van punt 4 (Beslissing gouverneur van Antwerpen houdende de klacht over verdwijnen van een verdaagd agendapunt (Pelgrimstraat): Kennisneming) van 20.50u. tot 20.53 u.
Raadslid Dirk Keuleers verlaat de zitting voor de behandeling van punt 6 op de agenda (Budget 2025 kerkfabriek Sint Ludwina: Aktenemening)
De notulen van de vergadering van de gemeenteraad van 04/12/2024 worden ter goedkeuring voorgelegd.
04/12/2024: Vergadering gemeenteraad waarvan de notulen ter goedkeuring worden voorgelegd.
Enig artikel - Keurt de notulen van de vergadering van de gemeenteraad van 04/12/2024 goed.
Aan de gemeenteraad wordt gevraagd het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad/raad voor maatschappelijk welzijn en sommige bepalingen voor het bijzonder comité voor de sociale dienst vast te stellen.
Dit is een voorstel voor het nieuwe huishoudelijk reglement. Het is gebaseerd op de regelgeving uit het Decreet lokaal bestuur, het oude huishoudelijk reglement, nieuwe geplogenheden en werkwijzen en op het voorbeeld van VVSG.
Het Decreet van 22/12/2017 over het lokaal bestuur.
Artikel 1 - Stelt het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad/raad voor maatschappelijk welzijn en het bijzonder comité voor de sociale dienst, zoals toegevoegd als bijlage aan dit besluit vast.
Artikel 2 - Maakt deze beslissing, overeenkomstig artikel 286 en 287 van het Decreet over het lokaal bestuur, binnen de 10 dagen bekend op de gemeentelijke website en brengt de toezichthoudende overheid, overeenkomstig artikel 330 van het Decreet over het lokaal bestuur hiervan dezelfde dag op de hoogte.
Het Decreet over het lokaal bestuur bepaalt dat de gemeenteraad een deontologische code dient vast te stellen.
Aan de gemeenteraad wordt gevraagd de deontologische code voor mandatarissen (1 code voor zowel de gemeenteraad, raad voor maatschappelijk welzijn als het bijzonder comité voor de sociale dienst) vast te stellen.
Een deontologische code geeft lokale mandatarissen een kader waarbinnen ze hun mandaat moeten uitoefenen. De samenleving stelt, terecht, hoge eisen aan mandatarissen. Als lokaal geëngageerd politicus is men kwetsbaar. De deontologische code is in de eerste plaats dan ook niet gemaakt om te bestraffen, maar om een veilige omgeving te creëren waarbinnen de lokale mandatarissen moeten werken. De code is een algemene leidraad voor lokale mandatarissen om deontologisch zorgvuldig te kunnen handelen bij de uitoefening van het mandaat. Dit handelen steunt op de volgende waarden: dienstbaarheid, functionaliteit, onafhankelijkheid, openheid, vertrouwelijkheid en zorgvuldigheid.
Deze deontologische code is het geheel van beginselen, gedragsregels en gebruiken die de mandatarissen, als leidraad nemen bij hun dienstverlening aan de bevolking en hun handelen als mandataris in het algemeen.
De mandatarissen dienen erover te waken dat zij, ook buiten hun politieke activiteiten, geen dienstverlenende activiteiten ontplooien die de eer of de waardigheid van het mandaat kunnen schaden.
Het Decreet over het lokaal bestuur (artikel 39).
De aanpassingen in de deontologische code voor mandatarissen zijn gebaseerd op de 'model-deontologische code voor lokale mandatarissen, regels voor een zuivere besluitvorming' van het VVSG.
Artikel 1 - Stelt de deontologische code voor mandatarissen vast als volgt:
Deontologische code voor lokale mandatarissen gemeente Bonheiden
Regels voor een zuivere besluitvorming
1. Inleiding
Deze deontologische code geeft lokale mandatarissen een kader waarbinnen ze hun mandaat moeten uitoefenen. De samenleving stelt, terecht, hoge eisen aan mandatarissen. Als lokaal geëngageerd politicus is men kwetsbaar. De deontologische code is in de eerste plaats dan ook niet gemaakt om te bestraffen, maar om een veilige omgeving te creëren waarbinnen de lokale mandatarissen moeten werken. De code is een algemene leidraad voor lokale mandatarissen om deontologisch zorgvuldig te kunnen handelen bij de uitoefening van het mandaat. Dit handelen steunt op de volgende waarden:
Deze deontologische code is het geheel van beginselen, gedragsregels en gebruiken die de mandatarissen, bedoeld in artikel 1, als leidraad nemen bij hun dienstverlening aan de bevolking en hun handelen als mandataris in het algemeen.
De mandatarissen dienen erover te waken dat zij, ook buiten hun politieke activiteiten, geen dienstverlenende activiteiten ontplooien die de eer of de waardigheid van het mandaat kunnen schaden.
2. Toepassingsgebied
Artikel 1
§1. De deontologische code is van toepassing op de lokale mandatarissen van het lokaal bestuur van Bonheiden.
Voor de gemeente worden hieronder begrepen:
§2. Voor het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn (OCMW) worden hieronder begrepen:
§3. Lokale mandatarissen die namens de gemeente/het OCMW andere mandaten bekleden, zijn in die hoedanigheid eveneens ertoe gehouden de bepalingen van de deontologische code na te leven. Dit geldt zowel voor de mandaten die rechtstreeks in verband staan met hun ambt als voor alle hiervan afgeleide mandaten.
§4. Indien een mandaat namens de gemeente/het OCMW wordt opgenomen door een extern persoon, dus niet vermeld onder de eerste paragraaf van dit artikel, zal bij diens aanstelling gevraagd worden deze deontologische code te onderschrijven.
§5. Zij zullen er tevens over waken dat zij, ook buiten het kader van deze mandaten, geen dienstverlenende activiteiten ontplooien die afbreuk doen aan de eer en de waardigheid van hun ambt.
§6. Bij hun optreden op en buiten het lokale bestuursniveau en in hun contacten met individuen, groepen, instellingen en bedrijven, geven de lokale mandatarissen principieel voorrang aan het algemeen boven het particulier belang.
§7. De lokale mandatarissen staan op dezelfde gewetensvolle manier ten dienste van alle burgers zonder onderscheid van geslacht, huidskleur, afstamming, sociale stand, nationaliteit, filosofische en/of religieuze overtuiging, ideologische voorkeur of persoonlijke gevoelens.
3. Belangenvermenging en de schijn ervan
Artikel 2
Een lokale mandataris mag zijn/haar invloed en stem niet gebruiken voor het eigen persoonlijk belang. Dat mag ook niet voor het persoonlijk belang van een ander persoon of het belang van een organisatie bij wie hij/zij rechtstreeks of onrechtstreeks betrokken is.
Artikel 3
De lokale mandatarissen maken in hun verkiezingscampagnes en -mailings die gericht zijn op individuen geen melding van de individuele diensten die zij eventueel voor de betrokkenen hebben verricht. In geen geval mogen zij de indruk wekken dat zij om steun vragen in ruil voor bewezen diensten.
Artikel 4
Een lokale mandataris gaat actief en uit zichzelf alle vormen van belangenvermenging, en zelfs de schijn daarvan, tegen. Een lokale mandataris neemt geen deel aan de bespreking en de stemming wanneer er sprake is van een beslissing waarbij belangenvermenging kan spelen.
Artikel 5
Een lokale mandataris beseft dat mogelijke belangenvermenging niet beperkt is tot de bespreking en stemming. Daarom zorgt een lokale mandataris dat er ook geen enkele beïnvloeding is tijdens de andere fases van het besluitvormingsproces en geeft hij/zij aan in hoeverre het onderwerp hem/haar persoonlijk aanbelangt als een onafhankelijke oordeelsvorming in het gedrang kan komen.
Artikel 6
§1. Een lokale mandataris zorgt dat bij contacten met de burger nooit de schijn gewekt wordt dat particuliere belangen begunstigd (kunnen) worden.
§2. Zo zijn verboden:
Artikel 7
Een lokale mandataris mag de in artikel 10 van het Decreet over het lokaal bestuur genoemde functies niet uitoefenen;
1° de provinciegouverneurs, de vicegouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad, de hoge ambtenaar die de Brusselse Hoofdstedelijke Regering aanwijst overeenkomstig artikel 48, derde lid, van de bijzondere wet van 12 januari 1989 betreffende de Brusselse Instellingen en de adjunct van de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant, de provinciegriffiers, de arrondissementscommissarissen en de adjunct-arrondissementscommissarissen als de gemeente in kwestie deel uitmaakt van hun ambtsgebied;
2° de magistraten, de plaatsvervangende magistraten en de griffiers bij de hoven en de rechtbanken, de administratieve rechtscolleges en het Grondwettelijk Hof;
3° de leden van het operationeel, administratief of logistiek kader van de politiezone waar de gemeente toe behoort;
4° de personeelsleden van de gemeente in kwestie of van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn dat die gemeente bedient of van de gemeentelijke extern verzelfstandigde agentschappen van de gemeente;
5° de leden van een districtsraad;
6° de personen die in een lokale decentrale overheid van een andere lidstaat van de Europese Unie een ambt of een mandaat uitoefenen dat gelijkwaardig is aan dat van gemeenteraadslid, voorzitter van de gemeenteraad, schepen of burgemeester;
7° de bloedverwanten tot en met de tweede graad, de aanverwanten in de eerste graad of de echtgenoten in de gemeenteraad van dezelfde gemeente.
Artikel 8
Een lokale mandataris mag de in artikel 27,§2 en §3 van het Decreet over het lokaal bestuur genoemde overeenkomsten en handelingen niet aangaan;
§ 2. Het is voor een gemeenteraadslid verboden:
1° rechtstreeks of onrechtstreeks als advocaat of notaris tegen betaling te werken in geschillen ten behoeve van de gemeente. Dat verbod geldt ook voor de personen die in het kader van een associatie, groepering, samenwerking of op hetzelfde kantooradres met het gemeenteraadslid werken;
2° rechtstreeks of onrechtstreeks als advocaat of notaris ten behoeve van de tegenpartij van de gemeente of ten behoeve van een personeelslid van de gemeente te werken bij geschillen die betrekking hebben op beslissingen over de tewerkstelling binnen de gemeente. Dat verbod geldt ook voor de personen die in het kader van een associatie, groepering, samenwerking of op hetzelfde kantooradres met het gemeenteraadslid werken;
3° rechtstreeks of onrechtstreeks een overeenkomst te sluiten, behalve in geval van een schenking aan de gemeente of een gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap, of deel te nemen aan een opdracht voor aanneming van werken, leveringen of diensten, verkoop of aankoop ten behoeve van de gemeente of een gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap, behalve als het gemeenteraadslid een beroep doet op een dienstverlening van de gemeente of van een gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap en ten gevolge daarvan een overeenkomst aangaat;
4° op te treden als afgevaardigde of deskundige van een vakorganisatie in het bijzonder onderhandelingscomité of het hoog overlegcomité van de gemeente.
§ 3. Dit artikel is van toepassing op de vertrouwenspersoon, vermeld in artikel 16 en 155.
Artikel 9
§1. In geen geval mag een bijkomend mandaat of dienstverlenende activiteit de eer een waardigheid van het ambt in het gedrang brengen.
§2. Een mandataris mag geen andere functies opnemen als die een structureel risico vormen voor een integere invulling van zijn/haar mandaat.
Artikel 10
Een lokale mandataris meldt aan de algemeen directeur wanneer hij/zij substantiële financiële belangen heeft (bijvoorbeeld aandelen of opties) in een onderneming waarmee de gemeente/het OCMW zaken doet of waarin de gemeente/het OCMW een belang heeft.
Artikel 11
De door een lokale mandataris gemelde substantiële financiële belangen zijn openbaar en worden ter inzage gelegd. Ook een tussentijds ontstaan mandaat of belang moet meegedeeld worden. De algemeen directeur of een personeelslid dat daartoe door de algemeen directeur werd aangewezen, draagt zorg voor een geactualiseerde openbare lijst van gemelde mandaten en belangen.
4. Corruptie en de schijn ervan
Artikel 12
Een lokale mandataris mag zijn/haar invloed en stem niet laten kopen of beïnvloeden door geld, goederen, diensten of andere gunsten die hem/haar gegeven of beloofd werden.
In tegenstelling tot belangenvermenging kan corruptie of omkoping leiden tot strafrechtelijke vervolging.
Artikel 13
Een lokale mandataris moet actief en uit zichzelf de schijn van corruptie tegengaan.
4.1 Het aannemen van (persoonlijke) geschenken, voordelen en diensten
Artikel 14
Een lokale mandataris neemt geen geschenken, voordelen en diensten aan die hem/haar door zijn/haar functie worden aangeboden. Eventueel uitgezonderd zijn de incidentele, kleine attenties (zoals een bloemetje of een fles wijn) waarbij de schijn van corruptie en beïnvloeding minimaal is én waarbij minstens aan één van de onderstaande voorwaarden voldaan wordt:
4.2 Het aannemen van uitnodigingen (voor bijvoorbeeld diners of recepties)
Artikel 15
Een lokale mandataris accepteert uitnodigingen in het kader van zijn/haar mandaat (lunches, diners, recepties en andere) die door anderen betaald of gefinancierd worden enkel wanneer aan alle onderstaande voorwaarden voldaan wordt:
4.3 Het accepteren van reizen, verblijven en werkbezoeken
Artikel 16
Een lokale mandataris accepteert werkbezoeken in het kader van zijn/haar mandaat, waarbij reis- en verblijfkosten door anderen, e.g. kosten die niet betaald worden door het gemeentebestuur, betaald worden, alleen bij uitzondering.
Conform artikel 39, §3 van het huishoudelijk regelement gemeenteraad / raad voor maatschappelijk welzijn:
§3. Reizen in het buitenland.
5. Het gebruik van faciliteiten en middelen van het lokaal bestuur
Artikel 17
Een lokale mandataris houdt zich aan de regels die vastgelegd zijn over het gebruik van faciliteiten en middelen van het lokaal bestuur.
Artikel 18
Een lokale mandataris houdt zich aan de regels die vastgesteld zijn voor het gebruik van interne voorzieningen die voor het raadswerk worden voorzien zoals opgenomen in het huishoudelijk reglement.
Artikel 19
Een lokale mandataris houdt zich aan de regels over onkostenvergoedingen zoals vastgesteld in het huishoudelijk reglement.
6. Omgaan met informatie
Artikel 20
Een lokale mandataris communiceert eerlijk over de redenen en motieven op basis waarvan hij/zij individueel gestemd heeft. Daarnaast communiceert een lokale mandataris eerlijk over de reden en motieven op basis waarvan de raad als geheel de beslissing genomen heeft.
Artikel 21
Een lokale mandataris is gebonden aan het beroepsgeheim wanneer hij/zij door de functie van lokale mandataris kennis krijgt van geheimen die door personen aan de gemeente/het OCMW zijn toevertrouwd (zoals bv. persoonlijke zaken uit personeelsdossier of persoonlijke informatie van mensen die een sociale premie aanvragen). Bekendmaking van deze geheimen is verboden, behalve wanneer de wet de openbaring oplegt of mogelijk maakt.
Artikel 22
Naast het strenge beroepsgeheim geldt eveneens een geheimhoudingsplicht voor lokale mandatarissen. Deze plicht beschermt wat besproken wordt tijdens een besloten vergadering (feiten, meningen, overwegingen…).
Artikel 23
Een lokale mandataris heeft een algemene discretieplicht. Hij/zij gaat op discrete en voorzichtige wijze om met de informatie die hem/haar toekomt in de uitoefening van zijn/haar functie.
Artikel 24
Een lokale mandataris gebruikt de informatie die hij/zij kreeg door de uitoefening van zijn/haar functie enkel voor zijn/haar raadswerk en niet voor zijn/haar persoonlijk belang of voor het persoonlijk belang van anderen.
Artikel 25
Een lokale mandataris maakt brieven niet openbaar en stuurt e-mails niet door wanneer het niet zeker is dat de afzender daarmee zou instemmen. Bij twijfel over de bedoeling van de afzender wordt de expliciete toestemming gevraagd.
7. Onderlinge omgang en afspraken over vergaderingen
Artikel 26
Raadsleden gaan respectvol om met elkaar, met de leden van het college van burgemeester en schepenen en met de personeelsleden van de gemeente.
Raadsleden gaan respectvol om met elkaar, met de leden van het vast bureau, de voorzitter en de leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst en de personeelsleden van het OCMW.
Onder niet respectvol omgaan met elkaar valt ook het onterecht, zonder effectieve aanleidingen, beschuldigen van anderen.
Artikel 27
Raadsleden richten zich tot elkaar, de leden van het college van burgemeester en schepen/vast bureau/de leden van het bijzonder comité, de algemeen directeur en de andere personeelsleden op een correcte wijze en dit zowel verbaal, non-verbaal als schriftelijk, inclusief de elektronische communicatie.
Artikel 28
Lokale mandatarissen houden zich tijdens vergaderingen van de politieke organen aan het huishoudelijk reglement en volgen de aanwijzingen van de voorzitter hierover op.
Artikel 29
Lokale mandatarissen onthouden zich in het openbaar, dus ook in openbare raads- en commissievergaderingen, van negatieve uitlatingen over individuele personeelsleden.
8. Bespoedigings- en begunstigingstussenkomsten
Artikel 30
Bespoedigingstussenkomsten zijn tussenkomsten waarbij lokale mandatarissen een administratieve procedure proberen te bespoedigen in gevallen of in dossiers die zonder die tussenkomst een regelmatige afloop of resultaat zouden krijgen, maar dan na verloop van een langere verwerkings- of behandelingstermijn.
Dergelijke tussenkomsten, die een ongelijke behandeling van de betrokken burgers inhouden, zijn verboden.
Artikel 31
Begunstigingstussenkomsten zijn tussenkomsten waarbij de lokale mandataris zijn voorspraak aanwendt om de afloop of het resultaat van een zaak of van een dossier te beïnvloeden in de door de belanghebbende burger gewenste zin.
Dergelijke tussenkomsten zijn verboden.
Artikel 32
§1. Tussenkomsten bij selectievoerende instanties, die tot doel hebben het verhogen van kansen op benoeming, aanstelling en bevordering in de administratie, zijn verboden.
§2. Lokale mandatarissen die om steun gevraagd worden door of voor kandidaten die een functie, aanstelling of bevordering ambiëren, delen betrokkene mee dat de aanstelling, de benoeming of de bevordering gebeurt op basis van de geldende normen en procedures. Zij verwijzen de belanghebbende naar de bevoegde dienst of instantie.
Artikel 33
De volgende handelingen worden niet beschouwd als tussenkomsten die in het administratief dossier dienen te worden opgenomen:
9. Aanvullende bepalingen voor de leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst
Artikel 34
De voorzitter en de leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst beslissen over individuele maatschappelijke dienstverlening en integratie. In die specifieke en belangrijke rol krijgt men te maken met erg gevoelige informatie van kwetsbare mensen voor wie het OCMW vaak het allerlaatste vangnet is. Daarom zijn extra bepalingen die van toepassing zijn op de voorzitter en de leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst in deze artikelen onder punt 9 opgenomen.
Artikel 35
Het bijzonder comité voor de sociale dienst werkt onder het principe van beslotenheid.
Artikel 36
De leden en de voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst zijn gebonden door het beroepsgeheim wanneer ze door hun mandaat kennis krijgen van geheimen die door personen aan het OCMW zijn toevertrouwd binnen het hulpverleningstraject. Bekendmaking van deze geheimen is verboden, behalve wanneer de wet de openbaring oplegt of mogelijk maakt.
Artikel 37
Naast het strenge beroepsgeheim geldt eveneens een geheimhoudingsplicht voor de leden en de voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst. Deze plicht beschermt wat besproken wordt tijdens de vergadering (feiten, meningen, overwegingen…) van het bijzonder comité voor de sociale dienst.
De leden en de voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst communiceren buiten de vergaderingen van het BCSD niet over de redenen en motieven op basis waarvan ze individueel gestemd hebben bij een individueel dossier.
De geheimhouding geldt niet wanneer het gaat over een beleidsadvies dat opgemaakt werd door het bijzonder comité voor de sociale dienst of over andere interne bestuurlijke beslissingen.
Artikel 38
De leden en de voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst hebben naast een beroepsgeheim en een geheimhoudingsplicht ook een algemene discretieplicht. Ze gaan altijd op discrete en voorzichtige wijze om met de informatie die hen toekomt in de uitoefening van hun functie.
Artikel 39
De leden en de voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst vertrekken bij de behandeling van cliëntendossiers niet vanuit partijpolitieke en ideologische belangen, maar ze stellen het algemeen belang en het belang van de cliënt centraal.
Artikel 40
Enkel de beëdigde maatschappelijk werkers voeren in alle onafhankelijkheid het sociaal onderzoek. De leden en de voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst hebben respect voor de wijze waarop de sociale dienst het sociaal onderzoek voert en voor de methodieken die gebruikt worden.
De leden en de voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst voeren zelf geen sociaal onderzoek en laten dat integraal over aan de maatschappelijk werkers van de sociale dienst. Dat betekent onder andere dat de leden en de voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst zelf geen bevindingen uit het verslag onderzoeken of controleren.
Artikel 41
De leden en de voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst hebben, buiten de vergaderingen van het BCSD, geen enkel contact met de maatschappelijk werkers over een specifiek dossier.
Wanneer een lid of de voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst tijdens de bespreking van de hulpaanvraag met zekerheid weet heeft van belangrijke relevante informatie die niet terug te vinden is in het sociaal onderzoek, of die in tegenspraak is met het sociaal onderzoek, dan brengt hij/zij dat in tijdens de bespreking op de vergadering van het bijzonder comité voor de sociale dienst.
Het bijzonder comité voor de sociale dienst kan op basis van die inbreng beslissen om de sociale dienst de opdracht te geven om nader onderzoek te doen. Dat kan enkel als het bijzonder comité voor de sociale dienst meent dat die informatie een substantiële invloed kan hebben op de beslissing van het bijzonder comité voor de sociale dienst.
Artikel 42
Wanneer de leden of de voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst aangesproken worden door iemand die mogelijk hulp van het OCMW nodig heeft, dan gaat hij/zij het gesprek aan met deze persoon. Daarbij worden volgende principes gehanteerd:
Wordt een mandataris van het bijzonder comité voor de sociale dienst gecontacteerd door een burger over iemand anders die mogelijk hulp nodig heeft van het OCMW, dan gelden dezelfde principes.
Artikel 43
Als lid of voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst treedt men niet op als vertrouwenspersoon voor een cliënt.
Artikel 44
Wanneer een cliënt gehoord wordt, dan gebeurt dat met het nodige respect voor het verhaal en de persoon van de cliënt. De cliënt wordt gehoord, niet verhoord.
10. Naleving en handhaving van de deontologische code
Artikel 45
§1. De gemeenteraad/raad voor maatschappelijk welzijn ziet erop toe dat de fracties en de individuele lokale mandatarissen volgens de deontologische code handelen.
§2. Er zijn verschillende fasen te onderscheiden die spelen bij het toezien op de naleving van de deontologische code, namelijk:
10.1 Het voorkomen van mogelijke schendingen
Artikel 46
Wanneer een lokale mandataris twijfelt of een handeling die hij/zij wil verrichten een overtreding van de code zou kunnen zijn, wint het lid hierover advies in bij de algemeen directeur of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen.
Artikel 47
Wanneer een lokale mandataris twijfelt over een nog niet uitgevoerde handeling van een andere lokale mandataris, dan waarschuwt hij/zij die persoon. De lokale mandataris verwoordt de twijfels en verwijst de betrokkene zo nodig door naar de algemeen directeur of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen.
10.2 Het signaleren van vermoedens van schendingen
Artikel 48
§1. Wanneer een lokale mandataris vermoedt dat een regel van de deontologische code is overtreden door een andere lokale mandataris, dan kan hij/zij hiervan schriftelijk of per e-mail melding van maken bij de algemeen directeur of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen. De algemeen directeur of het door de algemeen directeur aangewezen personeelslid geeft de meldingen die hij/zij ontvangt niet door aan derden.
§2. Indien na een overleg met de algemeen directeur of met het door de algemeen directeur aangewezen personeelslid het vermoeden van een schending in hoofde van de mandataris blijft bestaan, meldt de lokale mandataris dit aan de voorzitter van de gemeenteraad/raad voor maatschappelijk welzijn.
§3. Meldingen of klachten over mogelijke schendingen door mandatarissen van de deontologische code kunnen ook door een burger, al dan niet inwoner van de gemeente, worden geuit. Deze meldingen of klachten volgen dezelfde procedure als de meldingen of klachten geuit door de mandatarissen.
§4. Meldingen of klachten moeten op straffe van verval uiterlijk dertig dagen na kennisname van de feiten, schriftelijk of per e-mail worden meegedeeld aan de voorzitter van de gemeenteraad. Het feit dat men binnen de termijn van 30 dagen meldt, wordt vermoed, behoudens bewijs van het tegendeel.
De melding of klacht bevat de identiteit van de melder of klager, het voorwerp van de melding of klacht, een dossier waarin de controleerbare feiten maximaal worden aangetoond, eventueel de aanduiding van de geschonden deontologische bepalingen en een uiteenzetting waaruit de schending volgens de klager of melder bestaat en de identiteit van de lokale mandataris waarover de melding of de klacht handelt.
Alleen klachten tegen individuele raadsleden worden behandeld. Klachten tegen gehele politieke fracties of tegen de hele gemeenteraad zijn niet ontvankelijk.
Anonieme meldingen of klachten worden door de voorzitter van de gemeenteraad/raad voor maatschappelijk welzijn onontvankelijk verklaard en gearchiveerd.
§5. De voorzitter van de gemeenteraad/raad voor maatschappelijk welzijn verwijst de klacht of melding naar de algemeen directeur of naar de door de algemeen directeur aangewezen persoon of instantie om een vooronderzoek te doen.
10.3 Deontologische commissie
Artikel 49
De voorzitter van de gemeenteraad/raad voor maatschappelijk welzijn geeft bij ontvangst van een ontvankelijke melding of klacht aan de algemeen directeur de opdracht een deontologische commissie op te richten en samen te roepen.
De deontologische commissie opgericht in de schoot van de gemeenteraad is bevoegd voor:
De deontologische commissie opgericht in de schoot van de raad voor maatschappelijk welzijn is bevoegd voor:
10.3.1 Oprichting deontologische commissie
Artikel 50
§1. Het aantal leden van de deontologische commissie bedraagt 8 personen. De gemeenteraad/raad voor maatschappelijk welzijn kent een aantal zetels toe aan elke fractie die in de gemeenteraad vertegenwoordigd is (zoals bepaald in het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad en raad voor maatschappelijk welzijn, artikel 37,§3, methode D'Hondt). De vergaderingen vinden in besloten zitting plaats. Enkel de leden die zetelen in deze commissie, mogen de vergaderingen bijwonen.
§2. De algemeen directeur vraagt per e-mail aan elke betrokken fractie om haar vertegenwoordigers voor te dragen. Dit gebeurt telkens de deontologische commissie dient te worden samengeroepen. Elke fractie dient binnen de tien kalenderdagen de mandaten die haar overeenkomstig de zeteltoekenning door de gemeenteraad/raad voor maatschappelijk welzijn toekomen toe te wijzen, door middel van een e-mail gericht aan de algemeen directeur en de voorzitter van de gemeenteraad/raad voor maatschappelijk welzijn.
10.3.2 Samenroeping deontologische commissie
Artikel 51
§1. De algemeen directeur roept de deontologische commissie samen zo snel als mogelijk na het ontvangen van de namen van de leden van de commissie van elke fractie.
§2. Bij de eerste vergadering van de deontologische commissie wordt een voorzitter gekozen en wordt de melding of klacht kort toegelicht.
Vanaf de verkiezing van de voorzitter wordt elke commissie voorgezeten door de voorzitter. De voorzitter moet een raadslid zijn. De voorzitter wordt gekozen bij gewone meerderheid, onder de leden van de commissie. Bij afwezigheid van de voorzitter wordt het voorzitterschap waargenomen door het jongste lid in leeftijd van de commissie.
De leden van het college van burgemeester en schepenen/vast bureau kunnen geen voorzitter zijn van een commissie.
§3. De algemeen directeur is secretaris van de deontologische commissie. Wanneer de algemeen directeur door de deontologische commissie wordt opgeroepen als getuige, laat de algemeen directeur zich vervangen door iemand anders van de administratie.
§4. Wanneer een lid van de commissie, hetzij als klager, hetzij als aangeklaagde, hetzij op een andere wijze betrokken is bij het onderzoek naar de melding of klacht, wordt dat lid in de commissie vervangen door iemand van dezelfde politieke fractie. Indien de klacht of melding gericht is tegen een mandataris van een éénmansfractie, dan heeft die mandataris de keuze: ofwel laat hij/zij zich niet vervangen, ofwel laat hij/zij zich vervangen door iemand van een andere politieke fractie.
Artikel 52
De leden van de commissie genieten per vergadering een vergoeding gelijk aan het presentiegeld dat wordt toegekend aan de leden van de commissies van de gemeenteraad/raad voor maatschappelijk welzijn overeenkomstig het huishoudelijk reglement.
10.4 Het onderzoeken van vermoedens van schendingen
Artikel 53
§1. Het vooronderzoek wordt zo kort mogelijk gehouden en wordt afgerond in maximum vijftien werkdagen. Het heeft enkel tot doel om uit te maken of er sprake is van een redelijk vermoeden van een mogelijke schending. Het is de deontologische commissie die zich hierover uitspreekt.
§2. De resultaten van het vooronderzoek worden voorgelegd aan de voorzitter van de deontologische commissie. Deze voorzitter roept de commissie zo snel als mogelijk samen en bezorgt aan ieder lid het omstandig dossier van het vooronderzoek.
Artikel 54
§1. De deontologische commissie kan beslissen dat een verder of grondiger onderzoek nodig is. Indien dat wordt beslist, wordt deze opdracht (met duidelijke omschrijving) doorgegeven aan de algemeen directeur of aan de door de algemeen directeur aangewezen persoon die ook het vooronderzoek deed.
§2. Het eventuele verdere onderzoek wordt zo snel als mogelijk uitgevoerd.
§3. Het resultaat van het eventuele verdere onderzoek wordt voorgelegd aan de voorzitter van de deontologische commissie die opnieuw de commissie zo snel als mogelijk samenroept.
10.5 Het zich uitspreken over schendingen
Artikel 55
§1. De deontologische commissie oordeelt over meldingen en klachten die als voorwerp inbreuken op de deontologische code omvatten.
De commissie ontvangt de rapporten van het vooronderzoek en van het eventuele verdere onderzoek.
De commissie kan bij alle mogelijke betrokken partijen inlichtingen en aanvullende ophelderingen vragen. De commissie kan de partijen en andere personen of deskundigen horen.
§2. De commissie onderzoekt de gegrondheid van de melding of klacht.
§3. De voorzitter geeft de betrokken partijen, namelijk de melder/klager en de mandataris die het voorwerp uitmaakt van de melding of klacht, kennis van de plaats, dag en uur van de zitting. Hij/zij deelt hen mee dat zij het recht hebben om gehoord te worden en dat zij zich kunnen laten bijstaan om gehoord te worden.
§4. De vergaderingen van de deontologische commissie zijn niet openbaar.
De voor de gemeenteraadscommissies geldende bepalingen inzake het quorum gelden tevens voor de deontologische commissie. De beslissingen worden bij gewone meerderheid genomen. Bij staking van stemmen wordt tot niet schending van de deontologische code besloten. Er wordt geheim gestemd, tenzij over de aangelegenheden die de werking van de deontologische commissie betreffen.
Artikel 56
§1. De deontologische commissie beslist eerst over de al dan niet overtreding van een regel van de deontologische code. Nadien beslist de deontologische commissie over het gevolg dat aan die overtreding wordt gegeven.
§2. De mogelijke gevolgen die aan de overtreding van de deontologische regel kunnen worden gegeven, zijn:
§3. De deontologische commissie kan geen andere straffen opleggen dan de blaam. Enkel de Vlaamse Regering, vertegenwoordigd door de Vlaamse Minister voor Binnenlands Bestuur, kan een tuchtsanctie opleggen aan mandatarissen. Los van deze deontologische procedure of wanneer een blaam niet voldoende wordt geacht, kan de klacht dus alsnog worden neergelegd bij de provinciegouverneur. Hiertoe wordt verwezen naar de specifieke procedure van tuchtsanctie ten opzichte van mandatarissen die kan opgelegd worden door de Vlaamse Regering, zoals vervat in artikel 156 van het Decreet over het lokaal bestuur.
§4. De betrokken mandataris wordt onverwijld schriftelijk in kennis gesteld van de uitspraak van de deontologische commissie.
De melder/klager wordt schriftelijk in kennis gesteld van de al dan niet gegrondheid van zijn klacht. Bovendien wordt er bij gegrondheid vermeld dat een passend gevolg hieraan wordt gegeven, zonder de effectief opgelegde ‘sanctie’ te benoemen.
§5. Ingeval van de uitspraak van een blaam, is de voorzitter van de gemeenteraad/raad voor maatschappelijk welzijn ertoe gehouden de uitspraak mee te delen aan de raad tijdens de volgende zitting; een openbare blaam in openbare zitting, een besloten blaam in besloten zitting. De titel en de samenvatting van het te agenderen punt wordt zo algemeen mogelijk gehouden.
§6. Het volledige verslag van de deontologische commissie wordt voorgelegd op de besloten zitting van de eerstvolgende gemeenteraad.
Het verslag vermeldt welke leden aanwezig zijn gedurende de vergadering en geeft een weerslag van de beraadslagingen, zonder de naam van de sprekers te vermelden, tenzij deze hierom uitdrukkelijk verzoeken.
11. Evalueren deontologische code
Artikel 57
Bij het begin van elke bestuursperiode dient deze deontologische code opnieuw te worden voorgelegd aan de gemeenteraad ter goedkeuring. Op initiatief van de algemeen directeur wordt er een werkgroep opgericht met alle raadsleden.
Deze werkgroep evalueert deze deontologische code. Er wordt bekeken of de code nog actueel is, nog goed werkt en of ze nageleefd wordt.
Eventuele aanpassingen aan de code worden bij het begin van elke legislatuur voorgelegd aan de gemeenteraad/raad maatschappelijk welzijn.
Artikel 2 - Maakt deze beslissing, overeenkomstig artikel 286 en 287 van het Decreet over het lokaal bestuur, binnen de 10 dagen bekend op de gemeentelijke website en brengt de toezichthoudende overheid, overeenkomstig artikel 330 van het Decreet over het lokaal bestuur hiervan dezelfde dag op de hoogte.
Op 08/10/2024 kreeg het bestuur via het loket van het Agentschap Binnenlands Bestuur (ABB) de melding dat er een klacht was ingediend tegen het besluit van de gemeenteraad van 19/06/2024, houdende de aanpassingen in het aanvullend verkeersreglement.
Het college van burgemeester en schepenen verzond een antwoord op de klacht. Op 02/12/2024 liet de gouverneur van de provincie Antwerpen haar beslissing weten. Aan de gemeenteraad wordt gevraagd kennis te nemen van de beslissing van de gouverneur van de provincie Antwerpen.
De gemeenteraad beslist ter zitting dit punt te verdagen naar een volgende zitting.
Het Decreet over het lokaal bestuur.
Enig artikel - Verdaagt dit punt naar een volgende zitting.
Aan de gemeenteraad wordt gevraagd akte te nemen van het budget 2025 van de kerkfabriek Onze-Lieve-Vrouw.
De kerkraad van de kerkfabriek Onze-Lieve-Vrouw stelde op 22/05/2024 zijn budget 2025 vast, waarbij de gevraagde exploitatietoelage van € 16.427,77 binnen de grenzen van het goedgekeurd meerjarenplan blijft. Er is geen investeringstoelage voorzien.
Volgens het Decreet betreffende de materiële organisatie en werking van de erediensten dient de kerkfabriek het budget vóór 30 juni in te dienen bij het centraal kerkbestuur. De budgetten worden na het advies van het erkend representatief orgaan jaarlijks voor 1 oktober gecoördineerd bij de gemeenteoverheid ingediend door het centraal kerkbestuur.
Als het budget past in het goedgekeurde meerjarenplan, neemt de gemeenteraad hiervan akte binnen een termijn van vijftig dagen die ingaat op de dag na het inkomen van het budget bij de gemeenteoverheid.
Het voorgelegde budget 2025 sluit aan bij het goedgekeurde meerjarenplan 2020-2025 en dient ter akteneming aan de gemeenteraad te worden voorgelegd.
Op 00/00/2024 bracht het erkend representatief orgaan gunstig advies uit.
Het budget 2025 van een kerkfabriek dient in principe vóór 01/10/2024 gecoördineerd, na advies van het bisdom, te worden ingediend door het centraal kerkbestuur bij het gemeentebestuur.
Sinds 01/02/2023 verloopt de communicatie tussen de kerkfabrieken, het centraal kerkbestuur, het bisdom, de gemeentelijke overheid en de provinciegouverneur digitaal. Deze manier van werken verloopt niet vlekkeloos. De documenten van de verschillende kerkfabrieken zijn digitaal aanwezig in de hiertoe voorziene software, maar werden nog niet digitaal doorgestuurd naar de bevoegde instanties. De gemeente heeft er voor geopteerd om het budget 2025 toch reeds na te kijken.
Ondertussen werden door het centrale kerkbestuur de nodige stappen ondernomen om dit in de toekomst correct te laten verlopen.
Bij nazicht van het budget 2025 blijkt:
De exploitatietoelage is voorzien in het goedgekeurde meerjarenplan 2020-2025 onder A29.2/0790-00/6494000.
Artikel 1 – Neemt akte van het budget 2025, vastgesteld door de kerkraad van kerkfabriek Onze-Lieve-Vrouw op 22/05/2024 en dit met volgende cijfers:
Exploitatieontvangsten | 30.852,68 | Investeringsontvangsten | 0,00 |
Exploitatieuitgaven | 71.057,16 | Investeringsuitgaven | 0,00 |
Exploitatie voor overboekingen | -40.204,48 | Investeringen voor overboekingen | 0,00 |
Overboekingen | 0,00 | Overboekingen | 0,00 |
Exploitatie eigen financieel boekjaar | -40.204,48 | Investeringen eigen financieel boekjaar | 0,00 |
Gecorrigeerd overschot N-2 | 23.776,71 | Overschot/tekorten n-1 | 0,00 |
K1 overschot expl rek N-2 | 42.573,68 | Overschot/tekort invest. N-2 | -15.917,15 |
K2 gecorrigeerd overschot budget N-1 | 18.796,97 | Overschot/tekort investeringen | 0,00 |
Exploitatie voor toelage | -16.427,77 | ||
Exploitatietoelage | 16.427,77 | Investeringstoelage | -15.917,15 |
Overschot/tekort exploitatie | 0,00 |
Artikel 2 – Bezorgt dit besluit aan het Centraal Kerkbestuur Bonheiden, de kerkfabriek Onze-Lieve-Vrouw, de gouverneur en het erkend representatief orgaan.
Aan de gemeenteraad wordt gevraagd akte te nemen van het budget 2025 van de kerkfabriek Sint-Ludwina.
De kerkraad van de kerkfabriek Sint-Ludwina stelde op 18/05/2024 zijn budget 2025 vast, waarbij er geen exploitatietoelage wordt gevraagd. Er is geen investeringstoelage voorzien.
Volgens het Decreet betreffende de materiële organisatie en werking van de erediensten dient de kerkfabriek het budget vóór 30 juni in te dienen bij het centraal kerkbestuur. De budgetten worden na het advies van het erkend representatief orgaan jaarlijks voor 1 oktober gecoördineerd bij de gemeenteoverheid ingediend door het centraal kerkbestuur.
Als het budget past in het goedgekeurde meerjarenplan, neemt de gemeenteraad hiervan akte binnen een termijn van vijftig dagen die ingaat op de dag na het inkomen van het budget bij de gemeenteoverheid.
Het voorgelegde budget 2025 sluit aan bij het goedgekeurde meerjarenplan 2020-2025 en dient dus enkel voor kennisname aan de gemeenteraad te worden voorgelegd.
Op 00/00/2024 bracht het erkend representatief orgaan advies uit.
Het budget 2025 van een kerkfabriek dient in principe vóór 01/10/2024 gecoördineerd, na advies van het bisdom, te worden ingediend door het centraal kerkbestuur bij het gemeentebestuur.
Sinds 01/02/2023 verloopt de communicatie tussen de kerkfabrieken, het centraal kerkbestuur, het bisdom, de gemeentelijke overheid en de provinciegouverneur digitaal. Deze manier van werken verloopt niet vlekkeloos. De documenten van de verschillende kerkfabrieken zijn digitaal aanwezig in de hiertoe voorziene software, maar werden nog niet digitaal doorgestuurd naar de bevoegde instanties. De gemeente heeft er voor geopteerd om het budget 2025 toch reeds na te kijken.
Ondertussen werden door het centrale kerkbestuur de nodige stappen ondernomen om dit in de toekomst correct te laten verlopen.
Het nazicht van het budget 2025 geeft geen aanleiding tot opmerkingen.
Er wordt geen toelage gevraagd.
Artikel 1 – Neemt akte van het budget 2025 vastgesteld door de kerkraad van kerkfabriek Sint-Ludwina op 18/05/2024 en dit met volgende cijfers:
Exploitatieontvangsten |
2.160,00 |
Investeringsontvangsten |
0,00 |
Exploitatieuitgaven |
9.907,00 |
Investeringsuitgaven |
0,00 |
Exploitatie voor overboekingen |
-7.747,00 |
Investeringen voor overboekingen |
0,00 |
Overboekingen |
0,00 |
Overboekingen |
0,00 |
Exploitatie eigen financieel boekjaar |
-7.747,00 |
Investeringen eigen financieel boekjaar |
0,00 |
Gecorrigeerd overschot N-2 |
9.760,10 |
Overschot/tekorten n-1 |
0,00 |
K1 overschot expl rek N-2 |
23.068,75 |
Overschot/tekort invest. N-2 |
425,00 |
K2 gecorrigeerd overschot budget N-1 |
13.308,65 | Overschot/tekort investeringen |
425,00 |
Exploitatie voor toelage |
2.013,10 |
|
|
Exploitatietoelage |
0,00 |
Investeringstoelage |
0,00 |
Overschot/tekort exploitatie |
2.013,10 |
|
|
Artikel 2 – Bezorgt dit besluit aan het Centraal Kerkbestuur Bonheiden, de kerkfabriek Sint-Ludwina, de gouverneur en het erkend representatief orgaan.
Aan de gemeenteraad wordt gevraagd het budget 2025 van de kerkfabriek Sint-Martinus goed te keuren.
De kerkraad van de kerkfabriek Sint-Martinus stelde op 05/06/2024 zijn budget 2025 vast, waarbij de gevraagde exploitatietoelage van € 23.096,62 niet binnen de grenzen van het goedgekeurd meerjarenplan blijft (€ 20.757). Er is geen investeringstoelage voorzien.
Volgens het Decreet betreffende de materiële organisatie en werking van de erediensten dient de kerkfabriek het budget vóór 30 juni in te dienen bij het centraal kerkbestuur. De budgetten worden na het advies van het erkend representatief orgaan jaarlijks voor 1 oktober gecoördineerd bij de gemeenteoverheid ingediend door het centraal kerkbestuur.
Als het budget past in het goedgekeurde meerjarenplan, neemt de gemeenteraad hiervan akte binnen een termijn van vijftig dagen die ingaat op de dag na het inkomen van het budget bij de gemeenteoverheid.
Het voorgelegde budget 2025 sluit niet aan bij het goedgekeurde meerjarenplan 2020-2025 en dient dus voor goedkeuring aan de gemeenteraad te worden voorgelegd.
Op 00/00/2024 bracht het erkend representatief orgaan advies uit.
Het budget 2025 van een kerkfabriek dient in principe vóór 01/10/2024 gecoördineerd, na advies van het bisdom, te worden ingediend door het centraal kerkbestuur bij het gemeentebestuur.
Sinds 01/02/2023 verloopt de communicatie tussen de kerkfabrieken, het centraal kerkbestuur, het bisdom, de gemeentelijke overheid en de provinciegouverneur digitaal. Deze manier van werken verloopt niet vlekkeloos. De documenten van de verschillende kerkfabrieken zijn digitaal aanwezig in de hiertoe voorziene software, maar werden nog niet digitaal doorgestuurd naar de bevoegde instanties. De gemeente heeft er voor geopteerd om het budget 2025 toch reeds na te kijken.
Ondertussen werden door het centrale kerkbestuur de nodige stappen ondernomen om dit in de toekomst correct te laten verlopen.
Bij nazicht van het budget 2025 blijkt dat het voorgelegde budget 2025niet aansluit bij het goedgekeurde meerjarenplan 2020-2025. De belangrijkste reden is dat door de verkoop van het appartement in Onze-Lieve-Vrouw-Waver in 2024 er geen huurinkomsten meer zijn.
De fractie N-VA vraagt dit punt te verdagen naar een volgende zitting.
Dit voorstel wordt met 11 stemmen voor (Jan Fonderie, Guido Vaganée, Wim Van der Donckt, Geert Teughels, Karl Theerens, Marcel Claes, Conny Van den Brande, Patricia Frederickx, Cindy Symons, Peggy Aerts, Jef Jacobs) en 13 tegen (Daan Versonnen, Lode Van Looy, Mieke Van den Brande, Bart Vanmarcke, Yves Goovaerts, Lola Vanderweyen, Pascal Vercammen, Julie De Clerck, Dirk Keuleers, Marc Huyghe, Lukas De Backer, Edwins Stevens, Chantal Jacobs) verworpen.
De voorziene exploitatietoelage dient verhoogd te worden in het nog goed te keuren meerjarenplan 2020-2025, aanpassing 5 onder A29.1/0790-00/6494000.
Artikel 1 – Keurt het budget 2025 vastgesteld door de kerkraad van kerkfabriek Sint-Martinus op 05/06/2024 goed en dit met volgende cijfers:
Exploitatieontvangsten | 9.625,00 | Investeringsontvangsten | 0,00 |
Exploitatieuitgaven | 38.143,00 | Investeringsuitgaven | 875,63 |
Exploitatie voor overboekingen | -28.518,00 | Investeringen voor overboekingen | -875,63 |
Overboekingen | -875,63 | Overboekingen | 875,63 |
Exploitatie eigen financieel boekjaar | -29.393,63 | Investeringen eigen financieel boekjaar | 0,00 |
Gecorrigeerd overschot N-2 | 6.297,01 | Overschot/tekorten n-1 | 0,00 |
K1 overschot expl rek N-2 | 4.248,62 | Overschot/tekort investeringen | 0,00 |
K2 gecorrigeerd overschot budget N-1 | -2.048,39 | ||
Exploitatie voor toelage | -23.096,62 | ||
Exploitatietoelage | 23.096,62 | Investeringstoelage | 0,00 |
Overschot/tekort exploitatie | 0 |
Artikel 2 – Bezorgt dit besluit aan het Centraal Kerkbestuur Bonheiden, de kerkfabriek Sint-Martinus, de gouverneur en het erkend representatief orgaan.
Aan de gemeenteraad wordt voorgesteld om vanaf 01/01/2025-31/12/2025 de contantbelasting op de afgifte van administratieve stukken aan te passen. Namelijk, de wijziging van de retributie voor de EIK en de VEIK: EU en EU+,F, F+, N,M,M+ :
De dienst burgerzaken ontving de nieuwe tarieven m.b.t. de identiteits- en verblijfskaarten vanaf 01/01/2025. Elk jaar worden de bedragen voor de vergoedingen, ten laste van de gemeente, automatisch herzien.
De vergoeding ten laste van de gemeente van de verschillende identiteitsdocumenten steeg voor alle identiteitsdocumenten.
Bij de nieuwe vergoeding is er een prijsverschil van € 0,10 tussen enerzijds eIDs voor Belgen/eIDs voor vreemdelingen met een EU,
EU+, F, F+, N, M kaart en anderzijds vreemdelingen met een A, B, H, K, L, I of J kaart (standaard procedure).
De retributie van eIDs voor Belgen en eIDs voor vreemdelingen met een EU, EU+, F, F+, N, M kaart worden verhoogd met € 0,10. Dit om de prijs van een standaard procedure identiteitsdocument voor alle burgers eenvormig te houden.
Deze belasting helpt het financieel evenwicht van de gemeente te bewaren en vormt een vergoeding voor de kosten die de gemeente draagt bij het afleveren van de gevraagde documenten.
De opbrengst van deze belasting wordt in het meerjarenplan 2020-2025 ingeschreven onder A28.9 0020-00/73189999.
Visum:
Gunstig visum FA 2024/00265 van Financiele dienst van 02 december 2024
Artikel 1 - Past het reglement contantbelasting op de afgifte van administratieve stukken 2020-2025 aan als volgt:
Artikel 1
Heft voor de periode 01/01/2025-31/12/2025 een belasting op de in artikel 2 vermelde prestaties.
Artikel 2
Het bedrag van de belasting wordt als volgt vastgesteld:
Elektronische vreemdelingenkaarten voor personen jonger dan 12 jaar:
Artikel 2 - Maakt deze beslissing, overeenkomstig artikel 286 en 287 van het Decreet over het lokaal bestuur, binnen de 10 dagen bekend op de gemeentelijke webtoepassing en brengt de toezichthoudende overheid, overeenkomstig artikel 330 van het Decreet over het lokaal bestuur hiervan dezelfde dag op de hoogte.
Aan de gemeenteraad wordt gevraagd het Actieplan van de IGOHC (Intergemeentelijke Omgevingshandhavingscel) voor 2025 goed te keuren.
Een performant vergunningenbeleid kan pas slagen wanneer er ook een handhavingsbeleid tegenover staat. Gelet op het feit dat beperkte middelen en beperkte tijd vragen om een efficiënte en realistische aanpak, wordt gewerkt met een aantal doelstellingen die in het beleidsplan zijn uiteengezet en worden prioriteiten bepaald, waaraan concrete acties worden gekoppeld in het actieplan.
In het actieplan worden de doelstellingen jaarlijks concreet gemaakt en worden de intergemeentelijke en lokale prioriteiten bepaald.
De prioriteitenbepaling heeft invloed op het handhavingstraject van een dossier. Voor wat ruimtelijke ordening betreft, is de prioriteitenbepaling van cruciaal belang.
Het openbaar ministerie kan namelijk rekening houden met de door de gemeenteraad goedgekeurde prioriteitenbepaling voor de eventuele strafrechtelijke vervolging.
Tevens houdt de afdeling Handhaving van het departement Omgeving voor de bestuurlijke beboeting rekening met de door de gemeenteraad goedgekeurde prioriteiten inzake ruimtelijke ordening.
Dit volgt uit het beleidskader van de Vlaamse Regering van 22/06/2018. Wanneer een bepaalde belangrijke schending voor een lokaal bestuur, noch voor het openbaar ministerie, noch voor het Vlaams Gewest prioritair is, zal deze door de afdeling Handhaving, wanneer het dossier door het handhavingstraject bij hen is terechtgekomen, niet bestuurlijk worden beboet, behoudens in uitzonderlijke gevallen.
Wanneer daarentegen een lokaal bestuur een door de gemeenteraad goedgekeurde prioriteitenbepaling heeft, houdt de afdeling Handhaving hier rekening mee en kan er bestuurlijk worden beboet.
Algemene prioriteiten (intergemeentelijk):
Naast de prioriteiten van de gewestelijke prioriteiten en prioriteiten van het openbaar ministerie vermeld in de Omzendbrief COL 04/2019, kunnen de handhavingsdossiers op grond van de volgende algemene criteria in elk lokaal bestuur, dat deel uitmaakt van de IGOHC, prioritair zijn. De volgorde van deze criteria is willekeurig gekozen:
Verder zal de IGOHC in elke gemeente ook een aantal proactieve controles uitvoeren om een ontradend effect te creëren. Voor de gemeente Bonheiden zullen er controles gebeuren rond het niet aanplanten van bomen en groen, zoals opgelegd in verleende vergunningen.
Bij het bepalen van de prioritaire acties is het belangrijk dat het bestuur zich de vraag stelt of het voor deze acties ook effectief bereid is om - indien nodig en het dossier dit vereist - verder te gaan in het handhavingstraject wanneer een schending van het prioritair thema zich voordoet (bestuurlijke handhaving, herstelvordering, bestuurlijke beboeting,…).
Sinds de inwerkingtreding van het Kaderdecreet Vlaamse Handhaving van 14/07/2023 worden handhavingsopbrengsten verdeeld onder de handhavingsactoren zoals de gemeente, gebaseerd op de inspanningen geleverd in het handhavingsproces. In het licht hiervan moet men goed afwegen bij welke dossiers men als lokaal bestuur - indien nodig en het dossier dit vereist - bereid is verder te gaan in het handhavingstraject wanneer een schending van het prioritair thema zich voordoet (bestuurlijke herstelmaatregelen opleggen, herstelvordering, bestuurlijke beboeting,... ).
De prioriteiten van 2024 (zie bijlage) kunnen grotendeels behouden blijven, maar volgende wijzigingen worden voorgesteld:
Voor ruimtelijke ordening:
Inbreuken tegen beschermd, vastgesteld bouwkundig erfgoed en erfgoedlandschappen.
Artikel 73 van het Kaderdecreet Vlaamse Handhaving bepaalt als algemene regel dat alle opbrengsten verworven uit de toepassing van bijv. rechtelijke herstelmaatregelen, bestuurlijke (herstel) maatregelen (bestuurlijke dwangsommen en bestuurlijke meerwaardevergoeding) en bestuurlijke minnelijke schikkingen toegekend worden aan het lokale bestuur dat het handhavingstraject geïnitieerd heeft en dus uiteindelijk overgaat tot inning van die inkomsten. Daarnaast bepaalt het decreet nu uitdrukkelijk dat de gemeenten die opbrengsten aanwenden voor o.a. de financiering van handhavingsopdrachten. Het tweede lid van artikel 73 handelt over hybride trajecten, zoals bijv. het opleggen en invorderen van bestuurlijke geldboetes door Vlaamse beboetingsinstanties, aan de hand van vaststellingen die uitgaan van de gemeente.
Enig artikel - Keurt het Actieplan 2025 van de IGOHC, zoals toegevoegd als bijlage aan dit agendapunt, goed.
Op 26/08/2020 keurde de gemeenteraad de samenwerkingsovereenkomst met PIDPA goed met betrekking tot de uitvoering van wegen- en rioleringswerken in de Muizensteenweg, Populierenlaan en Korte Schommenstraat.
PIDPA werd ingevolge deze samenwerkingsovereenkomst aangesteld als opdrachtgevend bestuur.
Het gemeentelijk aandeel in de werken bestaat uit de volledige vernieuwing van de bovenbouw van de Muizensteenweg, Populierenlaan en Korte Schommenstraat. De dwarsprofielen van de straten zien er als volgt uit:
Aan de gemeenteraad wordt voorgesteld het definitieve ontwerp (aanbestedingsdossier) en het gemeentelijk aandeel goed te keuren.
Raming gemeentelijk aandeel: € 1.252.592,00 excl. btw of in totaal € 1.515.636,32 incl. 21% btw.
Raming gemeentelijk aandeel via derdebetalerssyteem: € 148.435,50.
In uitvoering van de overeenkomst met PIDPA inzake de overdracht van de volle eigendom van de rioleringsinfrastructuur en de regeling van de wederzijdse rechten en verplichtingen in verband met de uitbreiding van de opdracht, gegeven aan PIDPA in het kader van de implementatie van project Hidrorio, wordt voorzien in de aanleg van riolering in de Muizensteenweg, Populierenlaan en Korte Schommenstraat. Hiervoor werd met PIDPA een samenwerkingsovereenkomst afgesloten.
Volgens voormelde samenwerkingsovereenkomst zal PIDPA optreden als opdrachtgevend bestuur, maar staan alle partijen in voor de goedkeuring van het ontwerp dat ter hunnen laste is.
Het gemeentelijk aandeel in de werken bestaat uit de volledige vernieuwing van de bovenbouw van de Muizensteenweg, Populierenlaan en Korte Schommenstraat. De dwarsprofielen van de straten zien er als volgt uit:
Aan de gemeenteraad wordt voorgesteld het ontwerp (aanbestedingsdossier), evenals het gemeentelijk aandeel in de werken goed te keuren.
Het gemeentelijk aandeel in de werken bestaat uit de volledige vernieuwing van de bovenbouw.
In het aandeel van PIDPA werden ook enkele elementen opgenomen die ten laste van de gemeente Bonheiden zijn. Het gaat om zaken rond de regenwaterafvoer. PIDPA moet geen btw betalen op rioleringswerken. Via het derdebetalerssyteem rekent PIDPA de kostprijs wel door naar de gemeente. Het gaat hier om € 148.435,50.
Advies van de dienst omgeving:
De uitvoering van wegen- en rioleringswerken omvat een overheidsopdracht voor de uitvoering van werken.
PIDPA treedt op als opdrachtgevend bestuur, maar volgens met deze laatste afgesloten samenwerkingsovereenkomst staan alle partijen in voor de financiering en goedkeuring van het ontwerp voor het deel dat te hunnen laste is.
De geraamde kosten zijn:
De definitieve vaststelling van het gemeentelijk aandeel zal gebeuren op basis van het bedrag van de toewijzing van de werken.
Financieel advies:
Gunstig mits aanpassing visum FA 24/00251 van Financiele dienst van 05 december 2024
Artikel 1 – Hecht goedkeuring aan het ontwerp voor de wegen- en rioleringswerken in de Muizensteenweg, Populierenlaan en Korte Schommenstraat, in het bijzonder voor wat betreft het gemeentelijk aandeel in de werken namelijk de vernieuwing van de bestaande bovenbouw, waarvan de kosten worden geraamd op € 1.252.592 excl. btw of in totaal € 1.515.636,32 incl. 21% btw. De kostprijs dat de gemeente aan PIDPA via het derdebetalersysteem dient te vergoeden wordt geraamd op € 148.435,50.
Artikel 2 - Beslist om de berm in te zaaien met een zaadmengsel dat voornamelijk is samengesteld uit Italiaans raaigras (Lolium multiflorum) en Ruw beemdgras (Poa trivialis), waaraan zaden van inheemse, streekeigen herkomst zijn toegevoegd van:
Artikel 3 – Stelt vast dat de definitieve vaststelling van het gemeentelijk aandeel door het college van burgemeester en schepenen zal gebeuren op basis van het bedrag van de toewijzing van de werken.
Op 28/02/2024 keurde de gemeenteraad de samenwerkingsovereenkomst met PIDPA goed met betrekking tot de uitvoering van wegen- en rioleringswerken in de Weynesbaan, Groothoflei en Weyneshoflei en het ontwerp voor de wegen- en rioleringswerken in Weynesbaan, Groothoflei en Weyneshoflei, in het bijzonder voor wat betreft het gemeentelijk aandeel in de werken, namelijk de vernieuwing van de bestaande bovenbouw. In het ontwerp was voorzien dat de bovenbouw van de Weyneshoflei aangelegd zou worden in een asfaltverharding, afgeboord met een platte betonboord.
In het kader van klimaatrobuuster en ontharding stelde het college van burgemeester en schepenen een andere bovenbouw voor in de Weyneshoflei, namelijk het vervangen van een asfaltverharding door 2 karresporen van 1 m in beton met daartussen 1 m grasbetontegels.
Het huidige project omvat de heraanleg een gedeelte van de Weyneshoflei vanaf de Weynesbaan. Het laatste gedeelte van de Weyneshoflei ter hoogte van de Molenlei maakt deel uit van een volgend rioleringsproject Weyneshoflei-Plaslei-Plasstraat. Echter beide projecten sluiten niet perfect aan elkaar aan. Met een uitbreiding van het huidige rioleringsproject met 150 lopende meter, zullen beide projecten perfect op elkaar aansluiten en zal de volledige Weyneshoflei heraangelegd zijn.
Aan de gemeenteraad wordt goedkeuring gevraagd voor de nieuwe bovenbouw van de Weyneshoflei, de uitbreiding van het lopende project met 150 lopende meter en anderzijds het gemeentelijk aandeel.
De uitvoering van wegen- en rioleringswerken omvat een overheidsopdracht voor de uitvoering van werken.
PIDPA treedt op als opdrachtgevend bestuur, maar volgens met deze laatste afgesloten samenwerkingsovereenkomst staan alle partijen in voor de financiering en goedkeuring van het ontwerp voor het deel dat te hunnen laste is.
De geraamde kosten voor de aanpassing van de bovenbouw Weyneshoflei en de uitbreiding in de Weyneshoflei zijn:
De definitieve vaststelling van het gemeentelijk aandeel zal gebeuren op basis van het bedrag van de toewijzing van de werken.
Financieel advies:
Gunstig visum FA 2024/00274 van Financiele dienst van 02 december 2024
Artikel 1 – Hecht goedkeuring aan het ontwerp voor de wegen- en rioleringswerken in Weynesbaan, Groothoflei en Weyneshoflei, in het bijzonder voor wat betreft het gemeentelijk aandeel in de bijkomende werken namelijk de aanpassing van de bestaande bovenbouw Weyneshoflei en de uitbreiding van de werken in de Weyneshoflei, waarvan de kosten worden geraamd op € 42.571,50 excl. btw of in totaal € 51.511,52 incl. 21% btw. De kostprijs dat de gemeente aan PIDPA via het derdebetalersysteem dient te vergoeden voor de aanpassingen en uitbreidingen wordt geraamd op € 26.154,83.
Artikel 2 – Stelt vast dat de definitieve vaststelling van het gemeentelijk aandeel door het college van burgemeester en schepenen zal gebeuren op basis van het bedrag van de toewijzing van de werken.
Voor de aankoop en afname van licenties, gebruiksrechten, cloudabonnementen, onderhouds- en ondersteuningsprogramma's, ICT-infrastructuur, GIS, Smart City Cloud platform, ... is het financieel voordelig beroep te kunnen doen op een opdrachtencentrale.
Aan de gemeenteraad wordt voorgesteld om toe te treden tot de aankoopcentrale van Cipal dv voor afname van de raamovereenkomst 'Raamovereenkomst voor de verwerving van licenties, gebruiksrechten, cloudabonnementen, onderhouds- en ondersteuningsprogramma’s m.b.t. standaard software en bijhorende dienstverlening'.
De voornoemde opdracht van Cipal dv 'Raamovereenkomst voor de verwerving van licenties, gebruiksrechten, cloudabonnementen, onderhouds- en ondersteuningsprogramma’s m.b.t. standaard software en bijhorende dienstverlening' is een raamovereenkomst met één leverancier en Cipal dv treedt hierbij op als aankoopcentrale in de zin van artikelen 2,6° en 47 van de wet van 17/06/2016.
Het is aangewezen dat de gemeente gebruik maakt van de aankoopcentrale om volgende redenen:
De gemeente is niet verplicht tot enige afname van de raamovereenkomst (geen afnameverplichting). Er kan dus nog steeds een offerteaanvraag gebeuren bij andere ondernemers.
De ICT-dienst van de gemeente Bonheiden stelt voor om toe te treden tot onderstaande luiken:
Alle bijlages (bestekken, documenten, ...) zijn te vinden via deze link: C-Smart (indien het niet direct te openen is: klik op de link met de rechter muisknop en kies voor de optie 'koppeling openen in nieuw tabblad).
De gemeente kan van de mogelijkheid tot afname van een raamovereenkomst via een opdrachtencentrale gebruik maken, waardoor zij krachtens artikel 47, §2 van de Wet van 17/06/2016 is vrijgesteld van de verplichting om zelf een gunningsprocedure te organiseren.
Artikel 1 – Treedt toe tot de aankoopcentrale van Cipal dv voor afname van de raamovereenkomst 'Raamovereenkomst voor de verwerving van licenties, gebruiksrechten, cloudabonnementen, onderhouds- en ondersteuningsprogramma’s m.b.t. standaard software en bijhorende dienstverlening', volgens de voorwaarden van de bestekken CSMRTIOH20, CSMRTGIS21, CSMRTINFRA23 en CSMRTSOFT23b.
Artikel 2 – Bezorgt dit besluit ter kennisgeving aan Cipal dv.
De vaststelling van het gemeentelijk politiereglement is een bevoegdheid van de gemeenteraad.
Wetswijzigingen betreffende het nationaal verbod lachgas en de GAS-wet maken een aanpassing van het gemeentelijk politiereglement noodzakelijk.
De vaststelling van het gemeentelijk politiereglement is een bevoegdheid van de gemeenteraad.
De 4 BODUKAP-gemeenten (Bonheiden, Duffel, Sint-Katelijne-Waver en Putte) streven naar de vaststelling van een zo uniform mogelijk politiereglement.
Volgende wetswijzigingen maken een aanpassing van het gemeentelijk politiereglement noodzakelijk:
Het ontwerpreglement werd besproken op de werkgroep politiereglement dd. 24/04/2024 en besproken en goedgekeurd door het politiecollege dd. 14/06/2024.
PZ BODUKAP heeft vervolgens een gecoördineerde versie opgesteld.
Volgende wijzigingen worden doorgevoerd:
Artikel 3.3.1.3: aanvulling
Voor de organisatie van feesten en vermakelijkheden gelden de volgende bepalingen:
§1 Muziekactiviteiten in open lucht en/of in een voor publiek, al dan niet tegen betaling, toegankelijke inrichting, ander dan een cfr. VLAREM I ingedeelde inrichting worden geregeld conform VLAREM.
§2. Indien de muziekactiviteit vermeld in §1 voorafgaand is gemeld aan en toegelaten door de burgemeester kan het college een hogere geluidsnorm toestaan, conform VLAREM. De aanvraag dient te verlopen via het meldingsformulier voor evenementen of digitaal evenementenloket.
Artikel 6.6.1: schrapping
§1. Het is verboden om schadelijke middelen zoals lachgas te verhandelen of bezitten indien de handel of het bezit gericht is op het oneigenlijk gebruik van het middel met als doel het bekomen van een roeseffect.
§2. In voorkomend geval wordt het schadelijke middel administratief in beslag genomen.
9.1 Lichte gemengde inbreuken of categorie GAS 2: wijziging
Huidige tekst:
Artikel 9.1.1 §1. Kunnen gestraft worden met de respectievelijke straffen bepaald in het strafwetboek (art 526 SWB) of met een administratieve geldboete van maximum 350 euro zij die zich schuldig maken aan vernielen, neerhalen, verminken of beschadigen van: Grafsteden, gedenktekens of grafstenen; Monumenten, standbeelden of andere voorwerpen die tot algemeen nut of tot openbare versiering bestemd zijn en door de bevoegde overheid of met haar machtiging zijn opgericht; Monumenten, standbeelden, schilderijen of welke kunstvoorwerpen ook, die in kerken, tempels of andere openbare gebouwen zijn geplaatst.
§2. Onverminderd de strafbepalingen voorzien onder paragraaf 1 van dit artikel, kan de politie bij inbreuken op de voorschriften van dit artikel de voorwerpen waarmee deze overtredingen werden gepleegd in beslag nemen. In dat geval worden deze voorwerpen, op verzoek van de bezitter of eigenaar, teruggegeven aan de bezitter of eigenaar. De voorwerpen worden gedurende zes maanden na inbeslagname ter beschikking gehouden van de bezitter of de eigenaar. De voorwerpen die na het verstrijken van deze periode door de bezitter of eigenaar niet werden opgehaald, zullen worden vernietigd. De kosten van inbeslagname en vernietiging kunnen verhaald worden op de overtreder.
Artikel 9.1.2 §1. Kunnen gestraft worden met de respectievelijke straffen bepaald in het strafwetboek (art. 543 bis) of met een administratieve geldboete van maximum 350 euro zij die zonder toestemming graffiti aanbrengen op andere roerende of onroerende goederen.
§2. Onverminderd de strafbepalingen voorzien onder paragraaf 1 van dit artikel, kan de politie bij inbreuken op de voorschriften van dit artikel de voorwerpen waarmee deze overtredingen werden gepleegd in beslag nemen. In dat geval worden deze voorwerpen, op verzoek van de bezitter of eigenaar, teruggegeven aan de bezitter of eigenaar. De voorwerpen worden gedurende zes maanden na inbeslagname ter beschikking gehouden van de bezitter of de eigenaar. De voorwerpen die na het verstrijken van deze periode door de bezitter of eigenaar niet werden opgehaald, zullen worden vernietigd. De kosten van inbeslagname en vernietiging kunnen verhaald worden op de overtreder.
Artikel 9.1.3 §1. Kunnen gestraft worden met de respectievelijke straffen bepaald in het strafwetboek (art 534 ter SWB) of met een administratieve geldboete van maximum 350 euro zij die zich schuldig maken aan het opzettelijk beschadigen van andermans onroerende eigendommen.
§2. Onverminderd de strafbepalingen voorzien onder paragraaf 1 van dit artikel, kan de politie bij inbreuken op de voorschriften van dit artikel de voorwerpen waarmee deze overtredingen werden gepleegd in beslag nemen. In dat geval worden deze voorwerpen, op verzoek van de bezitter of eigenaar, teruggegeven aan de bezitter of eigenaar. De voorwerpen worden gedurende zes maanden na inbeslagname ter beschikking gehouden van de bezitter of de eigenaar. De voorwerpen die na het verstrijken van deze periode door de bezitter of eigenaar niet werden opgehaald, zullen worden vernietigd. De kosten van inbeslagname en vernietiging kunnen verhaald worden op de overtreder.
Artikel 9.1.4 Kunnen gestraft worden met de respectievelijke straffen bepaald in het strafwetboek (art 537) of met een administratieve geldboete van maximum 350 euro zij die kwaadwillig een of meer bomen omhakken of zodanig snijden, verminken of ontschorsen dat zij vergaan, of een of meer enten vernielt.
Artikel 9.1.5 §1. Kunnen gestraft worden met de respectievelijke straffen bepaald in het strafwetboek (art 545 en 563.2° SWB) of met een administratieve geldboete van maximum 350 euro zij die zich schuldig maken aan het vernielen of opzettelijk beschadigen van hetzij landelijke of stedelijke afsluitingen, uit welke materialen ook gemaakt of het geheel of ten dele dempen van grachten, afhakken of uitrukken van levende of dode hagen, verplaatsen of verwijderen van grenspalen, hoekbomen of andere bomen, geplant of erkend om de grenzen tussen de verschillende erven te bepalen.
§2. Onverminderd de strafbepalingen voorzien onder paragraaf 1 van dit artikel, kan de politie bij inbreuken op de voorschriften van dit artikel de voorwerpen waarmee deze overtredingen werden gepleegd in beslag nemen. In dat geval worden deze voorwerpen, op verzoek van de bezitter of eigenaar, teruggegeven aan de bezitter of eigenaar. De voorwerpen worden gedurende zes maanden na inbeslagname ter beschikking gehouden van de bezitter of de eigenaar. De voorwerpen die na het verstrijken van deze periode door de bezitter of eigenaar niet werden opgehaald, zullen worden vernietigd. De kosten van inbeslagname en vernietiging kunnen verhaald worden op de overtreder.
Artikel 9.1.6 §1. Kunnen gestraft worden met de respectievelijke straffen bepaald in het strafwetboek (art 559, 1° SWB) of met een administratieve geldboete van maximum 350 euro zij die zich – buiten de gevallen omschreven in boek II, Titel IX, hoofdstuk III van het SWB, schuldig maken aan het opzettelijk beschadigen of vernielen van andermans roerende eigendom.
§2. Onverminderd de strafbepalingen voorzien onder paragraaf 1 van dit artikel, kan de politie bij inbreuken op de voorschriften van dit artikel de voorwerpen waarmee deze overtredingen werden gepleegd in beslag nemen. In dat geval worden deze voorwerpen, op verzoek van de bezitter of eigenaar, teruggegeven aan de bezitter of eigenaar. De voorwerpen worden gedurende zes maanden na inbeslagname ter beschikking gehouden van de bezitter of de eigenaar. De voorwerpen die na het verstrijken van deze periode door de bezitter of eigenaar niet werden opgehaald, zullen worden vernietigd. De kosten van inbeslagname en vernietiging kunnen verhaald worden op de overtreder.
Artikel 9.1.7 Kunnen gestraft worden met de respectievelijke straffen bepaald in het strafwetboek (art 561/1) of met een administratieve geldboete van maximum 350 euro zij die zich schuldig maken aan nachtgerucht of nachtrumoer waardoor de rust van de inwoners kan worden verstoord.
Artikel 9.1.8 Kunnen gestraft worden met de respectievelijke straffen bepaald in het strafwetboek (art 563/2) of met een administratieve geldboete van maximum 350 euro zij die stedelijke of landelijke afsluitingen, uit welke materialen ook gemaakt, opzettelijk beschadigen.
Artikel 9.1.9 §1. Kunnen gestraft worden met de respectievelijke straffen bepaald in het strafwetboek of met een administratieve geldboete van maximum 350 euro, daders van feitelijkheden of lichte gewelddaden, mits zij niemand gewond of geslagen hebben en mits de feitelijkheden niet tot de klasse van de beledigingen behoren; in het bijzonder zij die opzettelijk, doch zonder het oogmerk om te beledigen, enig voorwerp op iemand werpen dat hem kan hinderen of bevuilen.
§2. Onverminderd de strafbepalingen voorzien onder paragraaf 1 van dit artikel, kan de politie bij inbreuken op de voorschriften van dit artikel de voorwerpen waarmee deze overtredingen werden gepleegd in beslag nemen. In dat geval worden deze voorwerpen, op verzoek van de bezitter of eigenaar, teruggegeven aan de bezitter of eigenaar. De voorwerpen worden gedurende zes maanden na inbeslagname ter beschikking gehouden van de bezitter of de eigenaar. De voorwerpen die na het verstrijken van deze periode door de bezitter of eigenaar niet werden opgehaald, zullen worden vernietigd. De kosten van inbeslagname en vernietiging kunnen verhaald worden op de overtreder.
Artikel 9.1.10 Kunnen gestraft worden met de respectievelijke straffen bepaald in het strafwetboek (art 563 bis) of met een administratieve geldboete van maximum 350 euro zij die zich, behoudens andersluidende wetsbepalingen, in de voor het publiek toegankelijke plaatsen begeven met het gezicht geheel of gedeeltelijk bedekt of verborgen, zodat zij niet herkenbaar zijn. Het eerste lid geldt echter niet voor hen die zich in de voor het publiek toegankelijke plaatsen begeven met het gezicht geheel of gedeeltelijk bedekt of verborgen, zodat zij niet herkenbaar zijn, en wel krachtens arbeidsreglementen of een politieverordening naar aanleiding van feestactiviteiten.
Artikel 9.1.11 §1. Kunnen gestraft worden met de respectievelijke straffen bepaald in het strafwetboek (art 559, 1° SWB) of met een administratieve geldboete van maximum 350 euro zij die zich – buiten de gevallen omschreven in boek II, Titel IX, hoofdstuk III van het SWB - schuldig maken aan het opzettelijk beschadigen van andermans motorvoertuig.
§2. Onverminderd de strafbepalingen voorzien onder paragraaf 1 van dit artikel, kan de politie bij inbreuken op de voorschriften van dit artikel de voorwerpen waarmee deze overtredingen werden gepleegd in beslag nemen. In dat geval worden deze voorwerpen, op verzoek van de bezitter of eigenaar, teruggegeven aan de bezitter of eigenaar. De voorwerpen worden gedurende zes maanden na inbeslagname ter beschikking gehouden van de bezitter of de eigenaar. De voorwerpen die na het verstrijken van deze periode door de bezitter of eigenaar niet werden opgehaald, zullen worden vernietigd. De kosten van inbeslagname en vernietiging kunnen verhaald worden op de overtreder.
9.2 Zware gemengde inbreuken of categorie GAS 3: wijziging
Huidige tekst:
Artikel 9.2.1 §1. Kunnen gestraft worden met de respectievelijke straffen bepaald in het strafwetboek (art 398 SWB) of met een administratieve geldboete van maximum 350 euro zij die zich schuldig maken aan opzettelijk verwondingen of slagen toebrengen indien er geen sprake is van voorbedachtheid.
§2. Onverminderd de strafbepalingen voorzien onder paragraaf 1 van dit artikel, kan de politie bij inbreuken op de voorschriften van dit artikel de voorwerpen waarmee deze overtredingen werden gepleegd in beslag nemen. In dat geval worden deze voorwerpen, op verzoek van de bezitter of eigenaar, teruggegeven aan de bezitter of eigenaar. De voorwerpen worden gedurende zes maanden na inbeslagname ter beschikking gehouden van de bezitter of de eigenaar. De voorwerpen die na het verstrijken van deze periode door de bezitter of eigenaar niet werden opgehaald, zullen worden vernietigd. De kosten van inbeslagname en vernietiging kunnen verhaald worden op de overtreder.
Artikel 9.2.2 §1. Kunnen gestraft worden met de respectievelijke straffen bepaald in het strafwetboek (art 521, 3° SWB) of met een administratieve geldboete van maximum 350 euro zij die zich schuldig maken aan gehele of gedeeltelijke vernieling of van onbruikbaarmaking, met het oogmerk om te schaden, van rijtuigen, wagons en motorvoertuigen.
§2. Onverminderd de strafbepalingen voorzien onder paragraaf 1 van dit artikel, kan de politie bij inbreuken op de voorschriften van dit artikel de voorwerpen waarmee deze overtredingen werden gepleegd in beslag nemen. In dat geval worden deze voorwerpen, op verzoek van de bezitter of eigenaar, teruggegeven aan de bezitter of eigenaar. De voorwerpen worden gedurende zes maanden na inbeslagname ter beschikking gehouden van de bezitter of de eigenaar. De voorwerpen die na het verstrijken van deze periode door de bezitter of eigenaar niet werden opgehaald, zullen worden vernietigd. De kosten van inbeslagname en vernietiging kunnen verhaald worden op de overtreder.
9.1 Lichte gemengde inbreuken of categorie GAS 2: gewijzigde tekst:
Artikel 9.1.1 §1. Kunnen gestraft worden met de respectievelijke straffen bepaald in het strafwetboek (art 526 SWB) of met een administratieve geldboete zoals bepaald in artikel 11.5 van deze verordening zij die zich schuldig maken aan vernielen, neerhalen, verminken of beschadigen van: Grafsteden, gedenktekens of grafstenen; Monumenten, standbeelden of andere voorwerpen die tot algemeen nut of tot openbare versiering bestemd zijn en door de bevoegde overheid of met haar machtiging zijn opgericht; Monumenten, standbeelden, schilderijen of welke kunstvoorwerpen ook, die in kerken, tempels of andere openbare gebouwen zijn geplaatst.
§2. Onverminderd de strafbepalingen voorzien onder paragraaf 1 van dit artikel, kan de politie bij inbreuken op de voorschriften van dit artikel de voorwerpen waarmee deze overtredingen werden gepleegd in beslag nemen. In dat geval worden deze voorwerpen, op verzoek van de bezitter of eigenaar, teruggegeven aan de bezitter of eigenaar. De voorwerpen worden gedurende zes maanden na inbeslagname ter beschikking gehouden van de bezitter of de eigenaar. De voorwerpen die na het verstrijken van deze periode door de bezitter of eigenaar niet werden opgehaald, zullen worden vernietigd. De kosten van inbeslagname en vernietiging kunnen verhaald worden op de overtreder.
Artikel 9.1.2 §1. Kunnen gestraft worden met de respectievelijke straffen bepaald in het strafwetboek (art. 543 bis) of met een administratieve geldboete zoals bepaald in artikel 11.5 van deze verordening zij die zonder toestemming graffiti aanbrengen op andere roerende of onroerende goederen.
§2. Onverminderd de strafbepalingen voorzien onder paragraaf 1 van dit artikel, kan de politie bij inbreuken op de voorschriften van dit artikel de voorwerpen waarmee deze overtredingen werden gepleegd in beslag nemen. In dat geval worden deze voorwerpen, op verzoek van de bezitter of eigenaar, teruggegeven aan de bezitter of eigenaar. De voorwerpen worden gedurende zes maanden na inbeslagname ter beschikking gehouden van de bezitter of de eigenaar. De voorwerpen die na het verstrijken van deze periode door de bezitter of eigenaar niet werden opgehaald, zullen worden vernietigd. De kosten van inbeslagname en vernietiging kunnen verhaald worden op de overtreder.
Artikel 9.1.3 §1. Kunnen gestraft worden met de respectievelijke straffen bepaald in het strafwetboek (art 534 ter SWB) of met een administratieve geldboete zoals bepaald in artikel 11.5 van deze verordening zij die zich schuldig maken aan het opzettelijk beschadigen van andermans onroerende eigendommen.
§2. Onverminderd de strafbepalingen voorzien onder paragraaf 1 van dit artikel, kan de politie bij inbreuken op de voorschriften van dit artikel de voorwerpen waarmee deze overtredingen werden gepleegd in beslag nemen. In dat geval worden deze voorwerpen, op verzoek van de bezitter of eigenaar, teruggegeven aan de bezitter of eigenaar. De voorwerpen worden gedurende zes maanden na inbeslagname ter beschikking gehouden van de bezitter of de eigenaar. De voorwerpen die na het verstrijken van deze periode door de bezitter of eigenaar niet werden opgehaald, zullen worden vernietigd. De kosten van inbeslagname en vernietiging kunnen verhaald worden op de overtreder.
Artikel 9.1.4 Kunnen gestraft worden met de respectievelijke straffen bepaald in het strafwetboek (art 537) of met een administratieve geldboete zoals bepaald in artikel 11.5 van deze verordening zij die kwaadwillig een of meer bomen omhakken of zodanig snijden, verminken of ontschorsen dat zij vergaan, of een of meer enten vernielt.
Artikel 9.1.5 §1. Kunnen gestraft worden met de respectievelijke straffen bepaald in het strafwetboek (art 545 en 563.2° SWB) of met een administratieve geldboete zoals bepaald in artikel 11.5 van deze verordening zij die zich schuldig maken aan het vernielen of opzettelijk beschadigen van hetzij landelijke of stedelijke afsluitingen, uit welke materialen ook gemaakt of het geheel of ten dele dempen van grachten, afhakken of uitrukken van levende of dode hagen, verplaatsen of verwijderen van grenspalen, hoekbomen of andere bomen, geplant of erkend om de grenzen tussen de verschillende erven te bepalen.
§2. Onverminderd de strafbepalingen voorzien onder paragraaf 1 van dit artikel, kan de politie bij inbreuken op de voorschriften van dit artikel de voorwerpen waarmee deze overtredingen werden gepleegd in beslag nemen. In dat geval worden deze voorwerpen, op verzoek van de bezitter of eigenaar, teruggegeven aan de bezitter of eigenaar. De voorwerpen worden gedurende zes maanden na inbeslagname ter beschikking gehouden van de bezitter of de eigenaar. De voorwerpen die na het verstrijken van deze periode door de bezitter of eigenaar niet werden opgehaald, zullen worden vernietigd. De kosten van inbeslagname en vernietiging kunnen verhaald worden op de overtreder.
Artikel 9.1.6 §1. Kunnen gestraft worden met de respectievelijke straffen bepaald in het strafwetboek (art 559, 1° SWB) of met een administratieve geldboete zoals bepaald in artikel 11.5 van deze verordening zij die zich – buiten de gevallen omschreven in boek II, Titel IX, hoofdstuk III van het SWB, schuldig maken aan het opzettelijk beschadigen of vernielen van andermans roerende eigendom.
§2. Onverminderd de strafbepalingen voorzien onder paragraaf 1 van dit artikel, kan de politie bij inbreuken op de voorschriften van dit artikel de voorwerpen waarmee deze overtredingen werden gepleegd in beslag nemen. In dat geval worden deze voorwerpen, op verzoek van de bezitter of eigenaar, teruggegeven aan de bezitter of eigenaar. De voorwerpen worden gedurende zes maanden na inbeslagname ter beschikking gehouden van de bezitter of de eigenaar. De voorwerpen die na het verstrijken van deze periode door de bezitter of eigenaar niet werden opgehaald, zullen worden vernietigd. De kosten van inbeslagname en vernietiging kunnen verhaald worden op de overtreder.
Artikel 9.1.7 Kunnen gestraft worden met de respectievelijke straffen bepaald in het strafwetboek (art 561/1) of met een administratieve geldboete zoals bepaald in artikel 11.5 van deze verordening zij die zich schuldig maken aan nachtgerucht of nachtrumoer waardoor de rust van de inwoners kan worden verstoord.
Artikel 9.1.8 Kunnen gestraft worden met de respectievelijke straffen bepaald in het strafwetboek (art 563/2) of met een administratieve geldboete zoals bepaald in artikel 11.5 van deze verordening zij die stedelijke of landelijke afsluitingen, uit welke materialen ook gemaakt, opzettelijk beschadigen.
Artikel 9.1.9 §1. Kunnen gestraft worden met de respectievelijke straffen bepaald in het strafwetboek of met een administratieve geldboete zoals bepaald in artikel 11.5 van deze verordening, daders van feitelijkheden of lichte gewelddaden, mits zij niemand gewond of geslagen hebben en mits de feitelijkheden niet tot de klasse van de beledigingen behoren; in het bijzonder zij die opzettelijk, doch zonder het oogmerk om te beledigen, enig voorwerp op iemand werpen dat hem kan hinderen of bevuilen.
§2. Onverminderd de strafbepalingen voorzien onder paragraaf 1 van dit artikel, kan de politie bij inbreuken op de voorschriften van dit artikel de voorwerpen waarmee deze overtredingen werden gepleegd in beslag nemen. In dat geval worden deze voorwerpen, op verzoek van de bezitter of eigenaar, teruggegeven aan de bezitter of eigenaar. De voorwerpen worden gedurende zes maanden na inbeslagname ter beschikking gehouden van de bezitter of de eigenaar. De voorwerpen die na het verstrijken van deze periode door de bezitter of eigenaar niet werden opgehaald, zullen worden vernietigd. De kosten van inbeslagname en vernietiging kunnen verhaald worden op de overtreder.
Artikel 9.1.10 Kunnen gestraft worden met de respectievelijke straffen bepaald in het strafwetboek (art 563 bis) of met een administratieve geldboete zoals bepaald in artikel 11.5 van deze verordening zij die zich, behoudens andersluidende wetsbepalingen, in de voor het publiek toegankelijke plaatsen begeven met het gezicht geheel of gedeeltelijk bedekt of verborgen, zodat zij niet herkenbaar zijn. Het eerste lid geldt echter niet voor hen die zich in de voor het publiek toegankelijke plaatsen begeven met het gezicht geheel of gedeeltelijk bedekt of verborgen, zodat zij niet herkenbaar zijn, en wel krachtens arbeidsreglementen of een politieverordening naar aanleiding van feestactiviteiten.
Artikel 9.1.11 §1. Kunnen gestraft worden met de respectievelijke straffen bepaald in het strafwetboek (art 559, 1° SWB) of met een administratieve geldboete zoals bepaald in artikel 11.5 van deze verordening zij die zich – buiten de gevallen omschreven in boek II, Titel IX, hoofdstuk III van het SWB - schuldig maken aan het opzettelijk beschadigen van andermans motorvoertuig.
§2. Onverminderd de strafbepalingen voorzien onder paragraaf 1 van dit artikel, kan de politie bij inbreuken op de voorschriften van dit artikel de voorwerpen waarmee deze overtredingen werden gepleegd in beslag nemen. In dat geval worden deze voorwerpen, op verzoek van de bezitter of eigenaar, teruggegeven aan de bezitter of eigenaar. De voorwerpen worden gedurende zes maanden na inbeslagname ter beschikking gehouden van de bezitter of de eigenaar. De voorwerpen die na het verstrijken van deze periode door de bezitter of eigenaar niet werden opgehaald, zullen worden vernietigd. De kosten van inbeslagname en vernietiging kunnen verhaald worden op de overtreder.
9.2 Zware gemengde inbreuken of categorie GAS 3:
Gewijzigde tekst:
Artikel 9.2.1 §1. Kunnen gestraft worden met de respectievelijke straffen bepaald in het strafwetboek (art 398 SWB) of met een administratieve geldboete zoals bepaald in artikel 11.5 van deze verordening zij die zich schuldig maken aan opzettelijk verwondingen of slagen toebrengen indien er geen sprake is van voorbedachtheid.
§2. Onverminderd de strafbepalingen voorzien onder paragraaf 1 van dit artikel, kan de politie bij inbreuken op de voorschriften van dit artikel de voorwerpen waarmee deze overtredingen werden gepleegd in beslag nemen. In dat geval worden deze voorwerpen, op verzoek van de bezitter of eigenaar, teruggegeven aan de bezitter of eigenaar. De voorwerpen worden gedurende zes maanden na inbeslagname ter beschikking gehouden van de bezitter of de eigenaar. De voorwerpen die na het verstrijken van deze periode door de bezitter of eigenaar niet werden opgehaald, zullen worden vernietigd. De kosten van inbeslagname en vernietiging kunnen verhaald worden op de overtreder.
Artikel 9.2.2 §1. Kunnen gestraft worden met de respectievelijke straffen bepaald in het strafwetboek (art 521, 3° SWB) of met een administratieve geldboete zoals bepaald in artikel 11.5 van deze verordening zij die zich schuldig maken aan gehele of gedeeltelijke vernieling of van onbruikbaarmaking, met het oogmerk om te schaden, van rijtuigen, wagons en motorvoertuigen.
§2. Onverminderd de strafbepalingen voorzien onder paragraaf 1 van dit artikel, kan de politie bij inbreuken op de voorschriften van dit artikel de voorwerpen waarmee deze overtredingen werden gepleegd in beslag nemen. In dat geval worden deze voorwerpen, op verzoek van de bezitter of eigenaar, teruggegeven aan de bezitter of eigenaar. De voorwerpen worden gedurende zes maanden na inbeslagname ter beschikking gehouden van de bezitter of de eigenaar. De voorwerpen die na het verstrijken van deze periode door de bezitter of eigenaar niet werden opgehaald, zullen worden vernietigd. De kosten van inbeslagname en vernietiging kunnen verhaald worden op de overtreder.
Artikel 11.5: wijziging
Huidige tekst:
Tenzij de wet of het decreet andere strafbepalingen voorziet, kan elke overtreding van dit algemeen politiereglement bestraft worden met:
Gewijzigde tekst:
Tenzij de wet of het decreet andere strafbepalingen voorziet, kan elke overtreding van dit algemeen politiereglement bestraft worden met:
Artikel 11.6: wijziging
Huidige tekst:
De opgelegde administratieve geldboete kan niet hoger zijn dan het wettelijke voorziene maximum met name 350 euro.
Minderjarigen die de volle leeftijd van 16 jaar hebben bereikt op het tijdstip van de feiten kunnen gestraft worden met een administratieve geldboete van maximum 175 euro. Voorafgaand aan het aanbod tot bemiddeling, tot gemeenschapsdienst of desgevallend de oplegging van de administratieve geldboete kan er een procedure tot ouderlijke betrokkenheid conform artikel 17 van de wet van 24 juni 2013 worden opgestart.
Alternatieve maatregelen voor de administratieve geldboete, kunnen worden opgelegd:
1° de gemeenschapsdienst, gedefinieerd als zijnde een prestatie van algemeen belang uitgevoerd door de overtreder ten gunste van de gemeenschap (collectiviteit);
2° de lokale bemiddeling, gedefinieerd als zijnde een maatregel die het voor de overtreder mogelijk maakt om, door tussenkomst van een bemiddelaar, de veroorzaakte schade te herstellen of schadeloos te stellen of om het conflict te doen bedaren.
Gewijzigde tekst:
De opgelegde administratieve geldboete kan niet hoger zijn dan het wettelijke voorziene maximum met name 500 euro.
Minderjarigen die de volle leeftijd van 16 jaar hebben bereikt op het tijdstip van de feiten kunnen gestraft worden met een administratieve geldboete van maximum 175 euro. Voorafgaand aan het aanbod tot bemiddeling, tot gemeenschapsdienst of desgevallend de oplegging van de administratieve geldboete kan er een procedure tot ouderlijke betrokkenheid conform artikel 17 van de wet van 24 juni 2013 worden opgestart.
Alternatieve maatregelen voor de administratieve geldboete, kunnen worden opgelegd:
1° de gemeenschapsdienst, gedefinieerd als zijnde een prestatie van algemeen belang uitgevoerd door de overtreder ten gunste van de gemeenschap (collectiviteit);
2° de GAS - bemiddeling, gedefinieerd als zijnde een maatregel die het voor de overtreder mogelijk maakt om, door tussenkomst van een bemiddelaar, de veroorzaakte schade te herstellen of schadeloos te stellen of om het conflict te doen bedaren.
Conform art. 4, § 5 van de wet op de gemeentelijke administratieve sancties van 24/06/2013 wordt advies gevraagd aan de jeugdraad betreffende de wijziging van de artikelen 9.1.1 tot en met 9.2.2, art. 11.5 en 11.6.
Advies van de jeugdraad: De jeugdraad geeft gunstig advies voor de aanpassingen aan het politiereglement.
Het politiereglement is geen statisch document, maar dient geregeld up-to-date te worden gebracht om mee te evolueren met nieuwe wetgeving.
Volgende wetswijzigingen maken een aanpassing van het politiereglement noodzakelijk:
Artikel 1 - Past het politiereglement aan als volgt:
Artikel 3.3.1.3
Voor de organisatie van feesten en vermakelijkheden gelden de volgende bepalingen:
§1 Muziekactiviteiten in open lucht en/of in een voor publiek, al dan niet tegen betaling, toegankelijke inrichting, ander dan een cfr. Vlarem I ingedeelde inrichting worden geregeld conform Vlarem.
§2. Indien de muziekactiviteit vermeld in §1 voorafgaand is gemeld aan en toegelaten door de burgemeester kan het college een hogere geluidsnorm toestaan, conform Vlarem. De aanvraag dient te verlopen via het meldingsformulier voor evenementen of digitaal evenementenloket.
6.6. [geschrapt]Schadelijke middelen
Artikel 6.6.1 §1. Het is verboden om schadelijke middelen zoals lachgas te verhandelen of bezitten indien de handel of het bezit gericht is op het oneigenlijk gebruik van het middel met als doel het bekomen van een roeseffect.
§2. In voorkomend geval wordt het schadelijke middel administratief in beslag genomen.
9.1 Lichte gemengde inbreuken of categorie GAS 2
Artikel 9.1.1 §1. Kunnen gestraft worden met de respectievelijke straffen bepaald in het strafwetboek (art 526 SWB) of met een administratieve geldboete zoals bepaald in artikel 11.5 van deze verordening zij die zich schuldig maken aan vernielen, neerhalen, verminken of beschadigen van: Grafsteden, gedenktekens of grafstenen; Monumenten, standbeelden of andere voorwerpen die tot algemeen nut of tot openbare versiering bestemd zijn en door de bevoegde overheid of met haar machtiging zijn opgericht; Monumenten, standbeelden, schilderijen of welke kunstvoorwerpen ook, die in kerken, tempels of andere openbare gebouwen zijn geplaatst.
§2. Onverminderd de strafbepalingen voorzien onder paragraaf 1 van dit artikel, kan de politie bij inbreuken op de voorschriften van dit artikel de voorwerpen waarmee deze overtredingen werden gepleegd in beslag nemen. In dat geval worden deze voorwerpen, op verzoek van de bezitter of eigenaar, teruggegeven aan de bezitter of eigenaar. De voorwerpen worden gedurende zes maanden na inbeslagname ter beschikking gehouden van de bezitter of de eigenaar. De voorwerpen die na het verstrijken van deze periode door de bezitter of eigenaar niet werden opgehaald, zullen worden vernietigd. De kosten van inbeslagname en vernietiging kunnen verhaald worden op de overtreder.
Artikel 9.1.2 §1. Kunnen gestraft worden met de respectievelijke straffen bepaald in het strafwetboek (art. 543 bis) of met een administratieve geldboete zoals bepaald in artikel 11.5 van deze verordening zij die zonder toestemming graffiti aanbrengen op andere roerende of onroerende goederen.
§2. Onverminderd de strafbepalingen voorzien onder paragraaf 1 van dit artikel, kan de politie bij inbreuken op de voorschriften van dit artikel de voorwerpen waarmee deze overtredingen werden gepleegd in beslag nemen. In dat geval worden deze voorwerpen, op verzoek van de bezitter of eigenaar, teruggegeven aan de bezitter of eigenaar. De voorwerpen worden gedurende zes maanden na inbeslagname ter beschikking gehouden van de bezitter of de eigenaar. De voorwerpen die na het verstrijken van deze periode door de bezitter of eigenaar niet werden opgehaald, zullen worden vernietigd. De kosten van inbeslagname en vernietiging kunnen verhaald worden op de overtreder.
Artikel 9.1.3 §1. Kunnen gestraft worden met de respectievelijke straffen bepaald in het strafwetboek (art 534 ter SWB) of met een administratieve geldboete zoals bepaald in artikel 11.5 van deze verordening zij die zich schuldig maken aan het opzettelijk beschadigen van andermans onroerende eigendommen.
§2. Onverminderd de strafbepalingen voorzien onder paragraaf 1 van dit artikel, kan de politie bij inbreuken op de voorschriften van dit artikel de voorwerpen waarmee deze overtredingen werden gepleegd in beslag nemen. In dat geval worden deze voorwerpen, op verzoek van de bezitter of eigenaar, teruggegeven aan de bezitter of eigenaar. De voorwerpen worden gedurende zes maanden na inbeslagname ter beschikking gehouden van de bezitter of de eigenaar. De voorwerpen die na het verstrijken van deze periode door de bezitter of eigenaar niet werden opgehaald, zullen worden vernietigd. De kosten van inbeslagname en vernietiging kunnen verhaald worden op de overtreder.
Artikel 9.1.4 Kunnen gestraft worden met de respectievelijke straffen bepaald in het strafwetboek (art 537) of met een administratieve geldboete zoals bepaald in artikel 11.5 van deze verordening zij die kwaadwillig een of meer bomen omhakken of zodanig snijden, verminken of ontschorsen dat zij vergaan, of een of meer enten vernielt.
Artikel 9.1.5 §1. Kunnen gestraft worden met de respectievelijke straffen bepaald in het strafwetboek (art 545 en 563.2° SWB) of met een administratieve geldboete zoals bepaald in artikel 11.5 van deze verordening zij die zich schuldig maken aan het vernielen of opzettelijk beschadigen van hetzij landelijke of stedelijke afsluitingen, uit welke materialen ook gemaakt of het geheel of ten dele dempen van grachten, afhakken of uitrukken van levende of dode hagen, verplaatsen of verwijderen van grenspalen, hoekbomen of andere bomen, geplant of erkend om de grenzen tussen de verschillende erven te bepalen.
§2. Onverminderd de strafbepalingen voorzien onder paragraaf 1 van dit artikel, kan de politie bij inbreuken op de voorschriften van dit artikel de voorwerpen waarmee deze overtredingen werden gepleegd in beslag nemen. In dat geval worden deze voorwerpen, op verzoek van de bezitter of eigenaar, teruggegeven aan de bezitter of eigenaar. De voorwerpen worden gedurende zes maanden na inbeslagname ter beschikking gehouden van de bezitter of de eigenaar. De voorwerpen die na het verstrijken van deze periode door de bezitter of eigenaar niet werden opgehaald, zullen worden vernietigd. De kosten van inbeslagname en vernietiging kunnen verhaald worden op de overtreder.
Artikel 9.1.6 §1. Kunnen gestraft worden met de respectievelijke straffen bepaald in het strafwetboek (art 559, 1° SWB) of met een administratieve geldboete zoals bepaald in artikel 11.5 van deze verordening zij die zich – buiten de gevallen omschreven in boek II, Titel IX, hoofdstuk III van het SWB, schuldig maken aan het opzettelijk beschadigen of vernielen van andermans roerende eigendom.
§2. Onverminderd de strafbepalingen voorzien onder paragraaf 1 van dit artikel, kan de politie bij inbreuken op de voorschriften van dit artikel de voorwerpen waarmee deze overtredingen werden gepleegd in beslag nemen. In dat geval worden deze voorwerpen, op verzoek van de bezitter of eigenaar, teruggegeven aan de bezitter of eigenaar. De voorwerpen worden gedurende zes maanden na inbeslagname ter beschikking gehouden van de bezitter of de eigenaar. De voorwerpen die na het verstrijken van deze periode door de bezitter of eigenaar niet werden opgehaald, zullen worden vernietigd. De kosten van inbeslagname en vernietiging kunnen verhaald worden op de overtreder.
Artikel 9.1.7 Kunnen gestraft worden met de respectievelijke straffen bepaald in het strafwetboek (art 561/1) of met een administratieve geldboete zoals bepaald in artikel 11.5 van deze verordening zij die zich schuldig maken aan nachtgerucht of nachtrumoer waardoor de rust van de inwoners kan worden verstoord.
Artikel 9.1.8 Kunnen gestraft worden met de respectievelijke straffen bepaald in het strafwetboek (art 563/2) of met een administratieve geldboete zoals bepaald in artikel 11.5 van deze verordening zij die stedelijke of landelijke afsluitingen, uit welke materialen ook gemaakt, opzettelijk beschadigen.
Artikel 9.1.9 §1. Kunnen gestraft worden met de respectievelijke straffen bepaald in het strafwetboek of met een administratieve geldboete zoals bepaald in artikel 11.5 van deze verordening, daders van feitelijkheden of lichte gewelddaden, mits zij niemand gewond of geslagen hebben en mits de feitelijkheden niet tot de klasse van de beledigingen behoren; in het bijzonder zij die opzettelijk, doch zonder het oogmerk om te beledigen, enig voorwerp op iemand werpen dat hem kan hinderen of bevuilen.
§2. Onverminderd de strafbepalingen voorzien onder paragraaf 1 van dit artikel, kan de politie bij inbreuken op de voorschriften van dit artikel de voorwerpen waarmee deze overtredingen werden gepleegd in beslag nemen. In dat geval worden deze voorwerpen, op verzoek van de bezitter of eigenaar, teruggegeven aan de bezitter of eigenaar. De voorwerpen worden gedurende zes maanden na inbeslagname ter beschikking gehouden van de bezitter of de eigenaar. De voorwerpen die na het verstrijken van deze periode door de bezitter of eigenaar niet werden opgehaald, zullen worden vernietigd. De kosten van inbeslagname en vernietiging kunnen verhaald worden op de overtreder.
Artikel 9.1.10 Kunnen gestraft worden met de respectievelijke straffen bepaald in het strafwetboek (art 563 bis) of met een administratieve geldboete zoals bepaald in artikel 11.5 van deze verordening zij die zich, behoudens andersluidende wetsbepalingen, in de voor het publiek toegankelijke plaatsen begeven met het gezicht geheel of gedeeltelijk bedekt of verborgen, zodat zij niet herkenbaar zijn. Het eerste lid geldt echter niet voor hen die zich in de voor het publiek toegankelijke plaatsen begeven met het gezicht geheel of gedeeltelijk bedekt of verborgen, zodat zij niet herkenbaar zijn, en wel krachtens arbeidsreglementen of een politieverordening naar aanleiding van feestactiviteiten.
Artikel 9.1.11 §1. Kunnen gestraft worden met de respectievelijke straffen bepaald in het strafwetboek (art 559, 1° SWB) of met een administratieve geldboete zoals bepaald in artikel 11.5 van deze verordening zij die zich – buiten de gevallen omschreven in boek II, Titel IX, hoofdstuk III van het SWB - schuldig maken aan het opzettelijk beschadigen van andermans motorvoertuig.
§2. Onverminderd de strafbepalingen voorzien onder paragraaf 1 van dit artikel, kan de politie bij inbreuken op de voorschriften van dit artikel de voorwerpen waarmee deze overtredingen werden gepleegd in beslag nemen. In dat geval worden deze voorwerpen, op verzoek van de bezitter of eigenaar, teruggegeven aan de bezitter of eigenaar. De voorwerpen worden gedurende zes maanden na inbeslagname ter beschikking gehouden van de bezitter of de eigenaar. De voorwerpen die na het verstrijken van deze periode door de bezitter of eigenaar niet werden opgehaald, zullen worden vernietigd. De kosten van inbeslagname en vernietiging kunnen verhaald worden op de overtreder.
9.2 Zware gemengde inbreuken of categorie GAS 3
Artikel 9.2.1 §1. Kunnen gestraft worden met de respectievelijke straffen bepaald in het strafwetboek (art 398 SWB) of met een administratieve geldboete zoals bepaald in artikel 11.5 van deze verordening zij die zich schuldig maken aan opzettelijk verwondingen of slagen toebrengen indien er geen sprake is van voorbedachtheid.
§2. Onverminderd de strafbepalingen voorzien onder paragraaf 1 van dit artikel, kan de politie bij inbreuken op de voorschriften van dit artikel de voorwerpen waarmee deze overtredingen werden gepleegd in beslag nemen. In dat geval worden deze voorwerpen, op verzoek van de bezitter of eigenaar, teruggegeven aan de bezitter of eigenaar. De voorwerpen worden gedurende zes maanden na inbeslagname ter beschikking gehouden van de bezitter of de eigenaar. De voorwerpen die na het verstrijken van deze periode door de bezitter of eigenaar niet werden opgehaald, zullen worden vernietigd. De kosten van inbeslagname en vernietiging kunnen verhaald worden op de overtreder.
Artikel 9.2.2 §1. Kunnen gestraft worden met de respectievelijke straffen bepaald in het strafwetboek (art 521, 3° SWB) of met een administratieve geldboete zoals bepaald in artikel 11.5 van deze verordening zij die zich schuldig maken aan gehele of gedeeltelijke vernieling of van onbruikbaarmaking, met het oogmerk om te schaden, van rijtuigen, wagons en motorvoertuigen.
§2. Onverminderd de strafbepalingen voorzien onder paragraaf 1 van dit artikel, kan de politie bij inbreuken op de voorschriften van dit artikel de voorwerpen waarmee deze overtredingen werden gepleegd in beslag nemen. In dat geval worden deze voorwerpen, op verzoek van de bezitter of eigenaar, teruggegeven aan de bezitter of eigenaar. De voorwerpen worden gedurende zes maanden na inbeslagname ter beschikking gehouden van de bezitter of de eigenaar. De voorwerpen die na het verstrijken van deze periode door de bezitter of eigenaar niet werden opgehaald, zullen worden vernietigd. De kosten van inbeslagname en vernietiging kunnen verhaald worden op de overtreder.
Artikel 11.5
Tenzij de wet of het decreet andere strafbepalingen voorziet, kan elke overtreding van dit algemeen politiereglement bestraft worden met:
Artikel 11.6
De opgelegde administratieve geldboete kan niet hoger zijn dan het wettelijke voorziene maximum met name 500 euro.
Minderjarigen die de volle leeftijd van 16 jaar hebben bereikt op het tijdstip van de feiten kunnen gestraft worden met een administratieve geldboete van maximum 175 euro. Voorafgaand aan het aanbod tot bemiddeling, tot gemeenschapsdienst of desgevallend de oplegging van de administratieve geldboete kan er een procedure tot ouderlijke betrokkenheid conform artikel 17 van de wet van 24 juni 2013 worden opgestart.
Alternatieve maatregelen voor de administratieve geldboete, kunnen worden opgelegd:
1° de gemeenschapsdienst, gedefinieerd als zijnde een prestatie van algemeen belang uitgevoerd door de overtreder ten gunste van de gemeenschap (collectiviteit);
2° de GAS - bemiddeling, gedefinieerd als zijnde een maatregel die het voor de overtreder mogelijk maakt om, door tussenkomst van een bemiddelaar, de veroorzaakte schade te herstellen of schadeloos te stellen of om het conflict te doen bedaren.
Artikel 2 - Maakt deze wijzigingen aan het politiereglement bekend overeenkomstig de bepalingen van het Decreet over het lokaal bestuur.
Artikel 3 - Zendt een afschrift van dit besluit dadelijk toe aan:
Het schoolbestuur (d.i. de gemeenteraad) moet voor al zijn scholen een schoolreglement opstellen dat de betrekkingen regelt tussen het schoolbestuur, de ouders en de leerlingen.
Het huidige schoolreglement van de kleuter- en lagere gemeenteschool dateert van 29/11/2023. Hieraan dienen enkele wijzigingen in aangebracht te worden. De wijzigingen in het model schoolreglement voor het schooljaar 2024-2025 werden doorgevoerd naar aanleiding van nieuwe regelgeving én omwille van de noodzaak tot verduidelijking/verfijning.
Aan de gemeenteraad wordt voorgesteld om:
Aan volgende hoofdstukken in het schoolreglement voor GEBO en GEKKO werden wijzigingen aangebracht:
Een gedetailleerd overzicht van de wijzigingen is toegevoegd in bijlage van het agendapunt.
Artikel 1 - Heft het bestaande schoolreglement gewoon basisonderwijs op, vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 29/11/2023.
Artikel 2 - Stelt het hierbij gevoegde schoolreglement vast voor GEBO en GEKKO.
Artikel 3 - Maakt deze beslissing binnen de 10 dagen bekend op de gemeentelijke website en brengt de toezichthoudende overheid hiervan dezelfde dag op de hoogte.
De huidige vierjarige mandaten van de schoolraad lopen af op 31/03/2025. De schoolraad moet opnieuw worden samengesteld. Bijgevolg moeten er verkiezingen worden georganiseerd om de geleding van het personeel in de schoolraad samen te stellen. Hiervoor dient een verkiezingsreglement te worden goedgekeurd door de gemeenteraad.
Het huidige verkiezingsreglement is niet meer up-to-date. Bijgevolg moet het schoolbestuur een nieuw verkiezingsreglement vaststellen dat voldoet aan de voorwaarden vermeld in artikel 12 van het Participatiedecreet.
Artikel 1 - Stelt het nieuwe verkiezingsreglement voor de geleding van het personeel vast als volgt:
Hoofdstuk 1 Voorwaarde om stemgerechtigd te zijn
Artikel 1
Alle voltijds of deeltijds vast benoemde en tijdelijke gesubsidieerd personeelsleden, behorend tot de categorieën:
Hoofdstuk 2 Voorwaarde om verkozen te worden
Artikel 2
Alle gesubsidieerde personeelsleden zoals vermeld in artikel 1 kunnen worden verkozen, met uitzondering van de directeur.
Hoofdstuk 3 Voorwaarden om te zetelen: onverenigbaarheden
Artikel 3
Voor de installatie van de schoolraad moet de verkozene nagaan of hij zich in een onverenigbaarheid bevindt. In dat geval kan de verkozene niet zetelen.
Wanneer een lid van de schoolraad tijdens zijn lidmaatschap in een onverenigbaarheid terechtkomt, vervalt zijn lidmaatschap.
Artikel 4
De verkozene mag geen lid zijn van een schoolbestuur, een andere schoolraad, pedagogische raad, ouderraad of enige andere ouderwerking van een onderwijsinstelling van een ander net.
Artikel 5
Een verkozene kan slechts één geleding vertegenwoordigen.
Artikel 6
Een verkozene kan niet tegelijkertijd personeelslid zijn van:
Artikel 7
Bloed- of aanverwanten tot en met de tweede graad en alle personen die onder hetzelfde dak wonen kunnen niet tegelijkertijd lid zijn van een zelfde schoolraad.
Hoofdstuk 4: De organisatie van de verkiezingen
Het kiesbureau
Artikel 8
§1. Ten laatste op 31/12/2024 stelt het college van burgemeester en schepenen een kiesbureau samen bestaande uit een afgevaardigde van het schoolbestuur en minstens twee afgevaardigden van het personeel.
§2. Het kiesbureau duidt onder zijn leden een voorzitter aan.
Artikel 9
De leden van het kiesbureau mogen geen kandidaat zijn voor een mandaat in de schoolraad.
De kiezerslijst
Artikel 10
De kiezerslijst wordt opgemaakt door de directeur en omvat alle kiesgerechtigde personen, met vermelding van hun naam.
De directeur moet waken over de correctheid en volledigheid van de lijst, zodat ieder personeelslid op rechtmatige wijze aan de verkiezingen kan deelnemen.
Artikel 11
Ten laatste op 13/01/2025 wordt ad valvas in het personeelslokaal een bericht opgehangen door de directeur. Dit bericht maakt melding van het feit dat de kiezerslijst kan worden geraadpleegd op het schoolsecretariaat.
Artikel 12
Elk personeelslid krijgt tien werkdagen vanaf de bekendmaking het recht om foutieve gegevens in de kiezerslijst te corrigeren of om zich alsnog op de kiezerslijst te laten inschrijven. Na afloop van deze termijn wordt de lijst definitief afgesloten.
De kandidatuurstelling en oproeping
Artikel 13
Na het afsluiten van de kiezerslijsten maakt de directeur deze lijst over aan het kiesbureau.
Artikel 14
Onder verantwoordelijkheid van het kiesbureau gebeurt er een elektronische oproep tot kandidaatstelling naar alle stemgerechtigden met vermelding van verkiesbaarheidsvoorwaarden en onverenigbaarheden, de wijze waarop en de termijn waarbinnen moet worden gekandideerd.
Artikel 15
Deze oproep tot kandidaatstelling wordt tegelijkertijd ad valvas bekendgemaakt in het personeelslokaal.
Artikel 16
De kandidaturen worden binnen de tien werkdagen na het afsluiten van de kiezerslijst neergelegd bij de directeur, die ze op zijn beurt bekendmaakt aan het personeel.
Hoofdstuk 5: De verkiezingsprocedure
Algemeen
Artikel 17
De verkiezingen worden georganiseerd per vestigingsplaats. Er worden hierbij 3 effectieve vertegenwoordigers verkozen voor de volledige school, namelijk diegenen met de meeste stemmen per vestigingsplaats.
Verkiezing van rechtswege
Artikel 18
Indien er niet meer kandidaten zijn dan de op het niveau van de school effectief toe te wijzen mandaten, dan worden deze kandidaten van rechtswege als verkozen beschouwd.
Artikel 19
Indien bij gebrek aan voldoende kandidaten de geleding van het personeel niet volledig kan worden samengesteld, bestaat de schoolraad rechtsgeldig voor zover alle nodige decretaal vastgelegde stappen met het oog op de samenstelling van de schoolraad zijn ondernomen.
Artikel 20
De directeur maakt een proces-verbaal op dat onmiddellijk wordt overgemaakt aan het college van burgemeester en schepenen. Een stemming is dan niet noodzakelijk.
Verkiezing na stemming
Artikel 21
Indien er meer kandidaten zijn dan de op het niveau van de school effectief te begeven zetels, dan moet er worden gestemd.
Artikel 22
De directeur brengt de kiesgerechtigden op de hoogte via een oproepingsbrief.
Artikel 23
De directeur organiseert een stemming tijdens een personeelsvergadering. Een proces-verbaal wordt onmiddellijk opgemaakt en wordt overgemaakt aan het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 24
De kandidaten met het grootst aantal stemmen volgens het aantal te begeven mandaten zijn verkozen.
Artikel 25
Bij een gelijk aantal stemmen wordt voorrang gegeven aan de kandidaat met de grootste dienstanciënniteit bij het schoolbestuur.
Hoofdstuk 6: De verkiezingswerkzaamheden
De stemming
Artikel 26
Het kiesbureau legt in overleg met het college van burgemeester en schepenen de verkiezingsdatum en het stembiljet vast.
De afgevaardigde van het schoolbestuur is verantwoordelijk voor de ordehandhaving.
Artikel 27
Meldt men zich bij de stemming aan zonder oproepingsbrief, dan is stemmen toegestaan mits men voorkomt op de kiezerslijst en zijn identiteit kan bewijzen.
Het tellen van de stemmen
Artikel 28
Het tellen van de stemmen gebeurt onmiddellijk na de stemming. Er wordt voor het beëindigen van de vergadering een proces-verbaal gemaakt met de kiesuitslag, dat zal worden overgemaakt aan het college van burgemeester en schepenen ter bekrachtiging.
Artikel 2 - Maakt deze beslissing binnen de 10 dagen bekend op de gemeentelijke website en brengt de toezichthoudende overheid hiervan dezelfde dag op de hoogte.
De huidige vierjarige mandaten van de schoolraad lopen af op 31/03/2025. De schoolraad moet opnieuw worden samengesteld. Bijgevolg moeten er verkiezingen worden georganiseerd om de geleding van de ouders in de schoolraad samen te stellen. Hiervoor dient een verkiezingsreglement te worden goedgekeurd door de gemeenteraad.
Het huidige verkiezingsreglement is niet meer up-to-date. Bijgevolg moet het schoolbestuur een nieuw verkiezingsreglement vaststellen dat voldoet aan de voorwaarden vermeld in artikel 12 van het Participatiedecreet.
Artikel 1 - Stelt het nieuwe verkiezingsreglement voor de geleding van het personeel wordt vast als volgt:
Hoofdstuk 1: Voorwaarde om stemgerechtigd te zijn
Artikel 1
Iedereen die naar Belgisch recht in het bezit is van het ouderlijk gezag, of die de voogdij, pleegvoogdij of pleegzorg uitoefent over de regelmatig ingeschreven leerlingen van de onderwijsinstellingen die onder de schoolraad ressorteren, heeft per schoolraad één stem.
Artikel 2
Ingeval van pleegvoogdij hebben de natuurlijke ouders geen stemrecht.
Artikel 3
Ingeval van feitelijke of wettelijke scheiding hebben beide ouders stemrecht, ongeacht wie het exclusief ouderlijk gezag uitoefent.
Artikel 4
De ouders die uit het ouderlijk gezag ontzet zijn, hebben geen stemrecht.
Hoofdstuk 2: Voorwaarden om verkozen te worden
Artikel 5
Iedere stemgerechtigde kan zich kandidaat stellen en worden verkozen.
Hoofdstuk 3: Voorwaarden om te zetelen (onverenigbaarheden)
Artikel 6
Voor de installatie van de schoolraad moet de verkozene nagaan of hij zich in een onverenigbaarheid bevindt. In dat geval kan de verkozene niet zetelen.
Wanneer een lid van de schoolraad tijdens zijn lidmaatschap in een onverenigbaarheid terechtkomt, vervalt zijn lidmaatschap.
Artikel 7
Een verkozene mag geen lid zijn van een schoolbestuur, een andere schoolraad, pedagogische raad, ouderraad of enige andere ouderwerking van een onderwijsinstelling van een ander net.
Een verkozene kan niet tegelijkertijd lid zijn van het schoolbestuur van de school.
Een verkozene kan slechts één geleding vertegenwoordigen.
Artikel 8
Een verkozene kan niet tegelijkertijd personeelslid zijn van:
Hoofdstuk 4: De organisatie van de verkiezingen
Het kiesbureau
Artikel 9
§1. Ten laatste op 31/12/2024 stelt het college van burgemeester en schepenen een kiesbureau samen bestaande uit een afgevaardigde van het schoolbestuur en minstens twee afgevaardigden van de oudervereniging.
§2. Het kiesbureau duidt onder zijn leden een voorzitter aan.
Artikel 10
De leden van het kiesbureau mogen geen kandidaat zijn voor een mandaat in de schoolraad.
De kiezerslijst
Artikel 11
De kiezerslijst wordt opgemaakt door de directeur en omvat alle kiesgerechtigde personen, met vermelding van hun naam.
De directeur moet waken over de correctheid en volledigheid van de lijst, zodat iedere ouder op rechtmatige wijze aan de verkiezingen kan deelnemen.
Artikel 12
Ten laatste op 13/01/2025 wordt ad valvas aan de schoolingangen een bericht opgehangen door de directeur. Dit bericht maakt melding van het feit dat de kiezerslijst kan worden geraadpleegd op het schoolsecretariaat.
Artikel 13
Elke ouder, voogd of pleegvoogd krijgt tien werkdagen vanaf de bekendmaking het recht om foutieve gegevens in de kiezerslijst te corrigeren of om zich alsnog op de lijst te laten inschrijven. Na afloop van deze termijn wordt de lijst definitief afgesloten.
De kandidatuurstelling en oproeping
Artikel 14
Na het afsluiten van de kiezerslijsten maakt de directeur deze lijst over aan het kiesbureau.
Artikel 15
Onder verantwoordelijkheid van het kiesbureau gebeurt er een schriftelijke en/of elektronische oproep tot kandidaatstelling naar alle stemgerechtigden met vermelding van verkiesbaarheidsvoorwaarden en onverenigbaarheden, de wijze waarop en de termijn waarbinnen moet worden gekandideerd.
Artikel 16
Deze oproep tot kandidaatstelling wordt tegelijkertijd ad valvas bekendgemaakt aan de schoolingang(en).
Artikel 17
De kandidaturen worden binnen de tien werkdagen na het afsluiten van de kiezerslijst neergelegd bij de directeur, die ze op zijn beurt bekendmaakt aan de ouders.
Hoofdstuk 5: De verkiezingsprocedure
Algemeen
Artikel 18
De verkiezingen worden georganiseerd per vestigingsplaats. Er worden hierbij 5 effectieve vertegenwoordigers verkozen voor de volledige school, namelijk diegenen met de meeste stemmen per vestigingsplaats.
Artikel 20
Indien bij gebrek aan voldoende kandidaten de geleding van de ouders niet volledig kan worden samengesteld, bestaat de schoolraad rechtsgeldig voor zover alle nodige decretaal vastgelegde stappen met het oog op de samenstelling van de schoolraad zijn ondernomen.
Verkiezing van rechtswege
Artikel 21
Indien er niet meer kandidaten zijn dan de op het niveau van de school effectief toe te wijzen mandaten, dan worden deze kandidaten van rechtswege als verkozen beschouwd.
Artikel 22
Het kiesbureau maakt een proces-verbaal op dat onmiddellijk wordt overgemaakt aan het college van burgemeester en schepenen. Een stemming is dan niet noodzakelijk.
Verkiezing na stemming
Artikel 23
Indien er meer kandidaten zijn dan de op het niveau van de school effectief te begeven zetels, moet er worden gestemd.
Artikel 24
De directeur brengt de kiesgerechtigden op de hoogte via een oproepingsbrief.
Artikel 25
De directeur organiseert een stemming. Een proces-verbaal wordt onmiddellijk opgemaakt en wordt overgemaakt aan het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 26
De kandidaten met het grootst aantal stemmen volgens het aantal te begeven mandaten zijn verkozen.
Artikel 27
Bij gelijk aantal stemmen wordt voorrang gegeven aan de jongste kandidaat.
Hoofdstuk 6: De verkiezingswerkzaamheden
De stemming
Artikel 28
Het kiesbureau legt in overleg met het college van burgemeester en schepenen de verkiezingsdatum en het stembiljet vast.
De afgevaardigde van het schoolbestuur is verantwoordelijk voor de ordehandhaving.
Artikel 29
Meldt men zich bij de stemming aan zonder oproepingsbrief, dan is stemmen toegestaan mits men voorkomt op de kiezerslijst en zijn identiteit kan bewijzen.
Het tellen van de stemmen
Artikel 30
Het tellen van de stemmen gebeurt onmiddellijk na de stemming. Er wordt voor het beëindigen van de vergadering een proces-verbaal gemaakt met de kiesuitslag, dat zal worden overgemaakt aan het college van burgemeester en schepenen ter bekrachtiging.
Artikel 2 - Maakt deze beslissing binnen de 10 dagen bekend op de gemeentelijke website en brengt de toezichthoudende overheid hiervan dezelfde dag op de hoogte.
Aan de gemeenteraad wordt gevraagd om de ontbinding en vereffening van de vzw ERSV (Erkend Regionaal Samenwerkingsverband) Provincie Antwerpen goed te keuren en stemt in om uit te treden als lid.
Sinds 01/07/2005 was de vzw Erkend Regionaal Samenwerkingsverband (ERSV) Provincie Antwerpen actief in de provincie Antwerpen. De vzw ERSV Provincie Antwerpen werd opgericht op basis van het decreet van 07/05/2004.
De vzw ERSV heeft in het recente verleden een evolutie gekend van toenemende inkrimping qua bevoegdheden en is nu een vzw zonder inhoud.
Aan de leden van de vzw ERSV wordt gevraagd om formeel in te stemmen met de ontbinding en vereffening van de vzw in één akte en uit te treden.
Artikel 6,§1 van de statuten van de vzw ERSV Provincie Antwerpen.
Artikel 1 - Keurt de ontbinding en vereffening van de vzw ERSV Provincie Antwerpen goed.
Artikel 2 - Stemt in om uit te treden als lid van de vzw ERSV Provincie Antwerpen in overeenstemming met art. 6, §1 van de statuten van de vzw ERSV Provincie Antwerpen en duidt geen vertegenwoordiger meer aan in de vzw ERSV Provincie Antwerpen.
Artikel 3 - Bezorgt een afschrift van deze beslissing per aangetekend schrijven aan de vzw ERSV Provincie Antwerpen, ter attentie van de voorzitter van de vzw ERSV Provincie Antwerpen.
De voorzitter sluit de zitting op 18/12/2024 om 21:41.
Namens Gemeenteraad,
Ethel Van den Wijngaert
algemeen directeur
Daan Versonnen
voorzitter gemeenteraad