Art. 254 van het Decreet over het lokaal bestuur bepaalt dat voor het einde van het jaar dat volgt op de gemeenteraadsverkiezingen een meerjarenplan wordt vastgesteld. De nieuwe bewindsploegen dienen aldus in 2025 hun strategische en financiële planning voor de bestuursperiode van 2025 tot 2030 op te maken en vast te leggen in het meerjarenplan voor de periode van 2026 tot 2031. Dat meerjarenplan wordt opgemaakt volgens de regels over de beleids- en beheerscyclus (BBC). Het meerjarenplan start in het tweede jaar dat volgt op de gemeenteraadsverkiezingen en loopt af op het einde van het jaar na de daaropvolgende gemeenteraadsverkiezingen.
De gemeente en het OCMW hebben een geïntegreerd meerjarenplan, maar hebben hun eigen bevoegdheden voor de vaststelling ervan. Zowel de gemeenteraad als de raad voor maatschappelijk welzijn moeten eerst hun eigen deel van het meerjarenplan vaststellen. Daarna wordt aan de gemeenteraad voorgesteld het deel van het meerjarenplan dat door de raad voor maatschappelijk welzijn werd vastgesteld, goed te keuren, waardoor het meerjarenplan definitief is vastgesteld.
Aan de gemeenteraad wordt voorgesteld het meerjarenplan 2026-2031, meer bepaald het deel van het OCMW, goed te keuren. Door die goedkeuring wordt het beleidsrapport in zijn geheel (gemeente én OCMW) geacht definitief te zijn vastgesteld.
Het meerjarenplan bevat:
Het meerjarenplan van de gemeente en het OCMW vormt een geïntegreerd geheel. Aldus is een echt geïntegreerd lokaal sociaal beleid mogelijk, met respect voor de verschillende rechtspersonen die erbij betrokken zijn.
De ramingen voor de exploitatie, de investeringen en de financiering in het eerste jaar van de financiële nota van het meerjarenplan omvatten ook de kredieten voor de gemeente en de kredieten voor het OCMW voor dat boekjaar.
Het evenwicht van het meerjarenplan blijkt uit twee parameters, meer bepaald het beschikbaar budgettair resultaat en de autofinancieringsmarge.
Bij het meerjarenplan hoort ook documentatie. Die omvat alle achtergrondinformatie die nuttig is om het meerjarenplan te beoordelen, zonder dat ze essentieel is voor de beoordeling die de raadsleden moeten maken, aangezien de essentiële informatie in het beleidsrapport zelf opgenomen moet zijn.
Het evenwicht van het meerjarenplan blijkt uit twee parameters, meer bepaald het beschikbaar budgettair resultaat en de autofinancieringsmarge.
| 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | 2031 | |
| IX. Beschikbaar budgettair resultaat | 95.975 | 70.819 | 49.902 | 203.966 | 1.660.093 | 1.509.278 |
| 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | 2031 | |
| III. Autofinancieringsmarge | 72.144 | 181.632 | 277.736 | 369.667 | 244.430 | 665.188 |
Artikel 1 – Keurt het meerjarenplan 2026-2031, deel OCMW, zoals vastgesteld door de raad voor maatschappelijk welzijn in zitting van 17/12/2025, goed.
Artikel 2 - Door deze goedkeuring wordt het beleidsrapport in zijn geheel, zoals hieronder wordt voorgesteld, geacht definitief te zijn.
| Budgettair resultaat | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | 2031 |
| I. Exploitatiesaldo | 622.164 | 921.289 | 1.230.309 | 1.491.006 | 1.494.371 | 1.952.132 |
| a. Ontvangsten | 30.629.530 | 31.174.154 | 31.902.428 | 32.649.831 | 33.077.385 | 33.507.229 |
| b. Uitgaven | 30.007.366 | 30.252.865 | 30.672.119 | 31.158.825 | 31.583.015 | 31.555.097 |
| II. Investeringssaldo | -9.723.622 | -5.990.777 | -5.032.442 | -4.799.192 | 1.028.308 | -999.192 |
| a. Ontvangsten | 116.856 | 721.856 | 584.356 | 26.856 | 2.301.856 | 26.856 |
| b. Uitgaven | 9.840.478 | 6.712.633 | 5.616.798 | 4.826.048 | 1.273.548 | 1.026.048 |
| III. Saldo exploitatie en investeringen | -9.101.458 | -5.069.488 | -3.802.133 | -3.308.186 | 2.522.679 | 952.940 |
| IV. Financieringssaldo | 8.933.969 | 5.044.332 | 3.781.416 | 3.462.650 | -1.065.952 | -1.102.955 |
| a. Ontvangsten | 9.528.866 | 5.828.866 | 4.778.866 | 4.628.866 | 228.866 | 228.866 |
| b. Uitgaven | 594.897 | 784.534 | 997.450 | 1.166.216 | 1.294.818 | 1.331.821 |
| V. Budgettair resultaat van het boekjaar | -167.489 | -25.156 | -20.717 | 154.464 | 1.456.727 | -150.015 |
| VI. Gecumuleerd budgettair resultaat vorig boekjaar | 263.464 | 95.975 | 70.619 | 49.502 | 203.366 | 1.659.293 |
| a. Op basis van meerjarenplan vorig boekjaar | 263.464 | 95.975 | 70.619 | 49.502 | 203.366 | 1.659.293 |
| VII. Gecumuleerd budgettair resultaat | 95.975 | 70.819 | 49.902 | 203.966 | 1.660.093 | 1.509.278 |
| IX. Beschikbaar budgettair resultaat | 95.975 | 70.819 | 49.902 | 203.966 | 1.660.093 | 1.509.278 |
| Autofinancieringsmarge | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | 2031 |
| I. Exploitatiesaldo | 622.164 | 921.289 | 1.230.309 | 1.491.006 | 1.494.371 | 1.952.132 |
| II. Netto periodieke aflossingen | 550.020 | 739.657 | 952.573 | 1.121.339 | 1.249.941 | 1.286.944 |
| a. Periodieke aflossingen conform de verbintenissen | 594.897 | 784.534 | 997.450 | 1.166.216 | 1.294.818 | 1.331.821 |
| b. Periodieke terugvordering leningen | 44.877 | 44.877 | 44.877 | 44.877 | 44.877 | 44.877 |
| III. Autofinancieringsmarge | 72.144 | 181.632 | 277.736 | 369.667 | 244.430 | 665.188 |
Artikel 3 - Maakt de beslissing binnen de 10 dagen bekend op de gemeentelijke webtoepassing en brengt de toezichthoudende overheid hiervan dezelfde dag op de hoogte.