Terug
Gepubliceerd op 24/12/2025

Besluit  Gemeenteraad

wo 17/12/2025 - 20:30

Financiën - Reglement 'Registratie en belasting van verwaarloosde woningen en gebouwen vanaf 01/01/2026 tot en met 31/12/2031': Vaststelling

Aanwezig: Daan Versonnen, voorzitter gemeenteraad
Lode Van Looy, burgemeester
Mieke Van den Brande, Bart Vanmarcke, Yves Goovaerts, Pascal Vercammen, Lola Vanderweyen, schepenen
Guido Vaganée, Geert Teughels, Karl Theerens, Marcel Claes, Julie De Clerck, Sofie Crauwels, Dirk Keuleers, Marc Huyghe, Lukas De Backer, Edwin Stevens, Conny Van den Brande, Patricia Frederickx, Cindy Symons, Peggy Aerts, Chantal Jacobs, Jef Jacobs, gemeenteraadsleden
Ethel Van den Wijngaert, algemeen directeur
Verontschuldigd: Jan Fonderie, Wim Van der Donckt, gemeenteraadsleden

Aan de gemeenteraad wordt voorgesteld voor de periode 2026-2031 een reglement 'Registratie en belasting van verwaarloosde woningen en gebouwen' vast te stellen.

Voorgeschiedenis

18/12/2019: Besluit van de gemeenteraad houdende vaststelling van het Reglement voor registratie en belasting verwaarloosde woningen en gebouwen 2020-2025.

Feiten en context

Het bestrijden van verwaarloosde woningen en gebouwen is een gemeentelijke bevoegdheid. Het is wenselijk om een verwaarlozingsregister bij te houden en een belasting te heffen op verwaarloosde woningen en gebouwen, zodat de beschikbare woningen en gebouwen optimaal benut worden en verloedering tegengegaan wordt, om zo het gemeentelijk- en straatbeeld te verfraaien.

Een gemeentelijk reglement dient vastgesteld te worden waarin de indicaties van verwaarlozing en de procedure tot vaststelling van verwaarlozing worden vastgesteld. De strijd tegen verwaarloosde woningen en gebouwen zal onder meer effect hebben als de opname in het verwaarlozingsregister ook daadwerkelijk belast wordt. Hiertoe wordt een belasting op verwaarlozing van woningen en gebouwen vastgesteld.

Adviezen
Juridische grond
  • De gecoördineerde Grondwet van 17/02/1994, meer bepaald:
    • Art. 41 dat bepaalt dat de uitsluitend gemeentelijke of provinciale belangen door de gemeenteraden of de provincieraden worden geregeld volgens de beginselen bij de Grondwet vastgesteld;
    • Art. 162 dat bepaalt dat de provinciale en gemeentelijke instellingen bij de wet worden geregeld;
    • Art. 170, §4, dat bepaalt dat geen last of belasting kan door de agglomeratie, de federatie van gemeenten en de gemeente worden ingevoerd dan door een beslissing van hun raad.
  • Het Decreet over het lokaal bestuur, meer bepaald: 
    • Art. 40,§3 dat bepaalt dat de gemeenteraad de gemeentelijke reglementen vaststelt en dat deze reglementen o.m. betrekking kunnen hebben op de gemeentelijke belastingen en retributies;
    • Art. 41/14 dat bepaalt dat de bevoegdheid tot het vaststellen van gemeentebelastingen en tot het vaststellen van de machtiging tot het heffen van retributies en de voorwaarden ervan (inclusief verminderingen en vrijstellingen) tot de exclusieve bevoegdheid van de gemeenteraad behoort. Deze bevoegdheid kan m.a.w. niet aan het college van burgemeester en schepenen worden toevertrouwd.
  • Het Decreet van 30/05/2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
  • Het Decreet van 25/04/2014 betreffende de omgevingsvergunning.
  • Het Decreet van 14/10/2016 houdende wijziging van diverse decreten met betrekking tot wonen.
  • De overeenkomst met IGEMO van 18/12/2017 inhoudende deelname aan de intergemeentelijke samenwerking 'Wonen langs Dijle en Nete', waarbij IGEMO de gemeente ondersteunt bij het organiseren en realiseren van het lokaal woonbeleid.
  • Het Besluit van de Vlaamse Regering van 20/04/2018 betreffende de bekendmaking en raadpleegbaarheid van besluiten en stukken van het lokaal bestuur, betreffende de wijze waarop de reglementen en verordeningen van het lokaal bestuur worden bijgehouden in het register en betreffende de raadpleegbaarheid van de besluiten van de politiezones en hulpverleningszones.
  • De Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Argumentatie

Het is gerechtvaardigd een billijke financiële tussenkomst te vragen van alle belanghebbenden op het grondgebied van de gemeente, gelet op de financiële toestand van de gemeente en de wettelijke verplichting om een financieel evenwicht te handhaven.

Financiële gevolgen

De ontvangst is voorzien in het meerjarenplan 2026-2031: A9.15 Heffing ter bestrijding van de verkrotting van (bedrijfs)gebouwen.

Financieel advies:

Adviezen
  • Gunstig visum FA 2025/00329 van Financiele dienst van 30 november 2025

Publieke stemming
Aanwezig: Daan Versonnen, Lode Van Looy, Mieke Van den Brande, Bart Vanmarcke, Yves Goovaerts, Pascal Vercammen, Lola Vanderweyen, Guido Vaganée, Geert Teughels, Karl Theerens, Marcel Claes, Julie De Clerck, Sofie Crauwels, Dirk Keuleers, Marc Huyghe, Lukas De Backer, Edwin Stevens, Conny Van den Brande, Patricia Frederickx, Cindy Symons, Peggy Aerts, Chantal Jacobs, Jef Jacobs, Ethel Van den Wijngaert
Voorstanders: Daan Versonnen, Lode Van Looy, Mieke Van den Brande, Bart Vanmarcke, Yves Goovaerts, Pascal Vercammen, Lola Vanderweyen, Guido Vaganée, Geert Teughels, Karl Theerens, Marcel Claes, Julie De Clerck, Sofie Crauwels, Dirk Keuleers, Marc Huyghe, Lukas De Backer, Edwin Stevens, Conny Van den Brande, Patricia Frederickx, Cindy Symons, Peggy Aerts, Chantal Jacobs, Jef Jacobs
Resultaat: Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
Besluit

Artikel 1 - Stelt het reglement 'Registratie en belasting van verwaarloosde woningen en gebouwen vanaf 01/01/2026 tot en met 31/12/2031' vast als volgt:

1. ALGEMEEN

Artikel 1: Definities

Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder de volgende begrippen:

  • Bedrijfsruimte: de verzameling van alle percelen waarop zich minstens één bedrijfsgebouw bevindt, als één geheel te beschouwen en die toebehoren aan dezelfde eigenaar. Deze verzameling heeft een minimale oppervlakte van 5 aren. Uitgesloten is het perceel waarop zich een bedrijfsgebouw bevindt waarin de woning van de eigenaar, ondernemer, zelfstandige, bestuurder een niet-afsplitsbaar onderdeel uitmaakt en dat nog effectief wordt benut als verblijfplaats. De Vlaamse Regering bepaalt onder welke voorwaarden een woning als afsplitsbaar van een bedrijfsgebouw kan worden beschouwd. (Artikel 2, 1° van het Decreet van 19/04/1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten.)
  • Belastbare periode: iedere periode van twaalf opeenvolgende maanden van opname in het register van verwaarloosde woningen en gebouwen.
  • Belastingplichtige: degene die een zakelijk recht heeft op de woning of het gebouw op het ogenblik van het verschuldigd worden van de heffing, d.i. de persoon op wiens naam de heffing wordt in gekohierd.
  • Belastingschuldige: degene die de belasting moet betalen, dit is de belastingplichtige of zijn rechtsopvolger.
  • Beroepsinstantie: het beslissingsorgaan van het intergemeentelijk samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid.
  • Beveiligde zending: een zending per aangetekende post, een elektronische aangetekende zending, hetzij een zending met afgifte tegen ontvangstbewijs.
  • Gebouw: elk bebouwd onroerend goed, dat niet beantwoordt aan de definitie van een woning zoals bedoeld in dit reglement, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, met uitsluiting van bedrijfsruimten, zoals gedefinieerd in dit artikel.
  • Intergemeentelijke samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid: Intergemeentelijke Vereniging voor Ontwikkeling van het Gewest Mechelen en Omgeving (IGEMO) publieke rechtspersoon die de vorm van een dienstverlenende vereniging overeenkomstig het Decreet van 22/12/2017 over het lokaal bestuur heeft aangenomen.
  • Register van verwaarloosde woningen en gebouwen: het gemeentelijk register vermeld in artikel 2.15 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021 dat bestaat uit twee afzonderlijke inventarissen, een inventaris van verwaarloosde woningen en een inventaris van verwaarloosde gebouwen, opgemaakt als digitaal bestand.
  • Verjaardag: het ogenblik van het verstrijken van elke nieuwe periode van twaalf maanden vanaf de opnamedatum in het register van verwaarloosde woningen en gebouwen, zolang de woning of het gebouw niet uit het register van verwaarloosde woningen en gebouwen is geschrapt.
  • Woning: elk onroerend goed of het deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande.
  • Zakelijk gerechtigde: de houder van één van de volgende zakelijke rechten:
    • volle eigendom;
    • recht van opstal of van erfpacht, inclusief onderopstal en ondererfpacht;
    • vruchtgebruik, inclusief recht van bewoning en ondervruchtgebruik.

Artikel 2: Taakverdeling tot uitvoering

§1. De gemeente vertrouwt, conform artikel 2.15, tweede lid van de Vlaamse Codex Wonen van 2021 de opmaak, de opbouw, het beheer en de actualisering van het register van verwaarloosde woningen en gebouwen over aan het intergemeentelijk samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid.

Het intergemeentelijk samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid voert alle taken daaromtrent uit waaronder het opsporen van verwaarlozing, de opmaak, de opbouw, het beheer en de actualisering van het dossier, het administratief afhandelen en beslissen over opname in en schrapping uit het register, met inbegrip van het administratief beroep tegen deze beslissingen.

De door het beslissingsorgaan van het intergemeentelijk samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid belaste personeelsleden bezitten de onderzoeks-, controle- en vaststellingsbevoegdheden, vermeld in de artikelen 5 en 6 van het Decreet van 30/05/2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

§2. De gemeente is overeenkomstig het Decreet van 30/05/2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen bevoegd voor het vestigen van een belasting op verwaarloosde woningen en gebouwen en het verlenen van een vrijstelling van deze belasting, evenals voor het administratief bezwaar tegen de beslissingen hierover.

2. HET REGISTER VAN VERWAARLOOSDE WONINGEN EN GEBOUWEN

Artikel 3: Het register van verwaarloosde woningen en gebouwen

§1. Het intergemeentelijk samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid houdt voor de gemeente een register van verwaarloosde woningen en gebouwen bij. Zij maakt een inventaris op van:

    • de verwaarloosde woningen enerzijds, en
    • de verwaarloosde gebouwen anderzijds.

§2. In dit register worden minimaal de volgende gegevens opgenomen:

    1. het adres van de verwaarloosde woning of het verwaarloosde gebouw;
    2. de kadastrale gegevens van de verwaarloosde woning of het verwaarloosde /gebouw;
    3. de identiteit en het (de) adres(sen) van de zakelijk gerechtigde(n);
    4. het nummer en de datum van de administratieve akte;
    5. de toestand van verwaarlozing van de woning of het gebouw, inclusief het technisch verslag bedoeld in artikel 4 van dit reglement.

Artikel 4: Vaststelling van verwaarlozing en opmaak van de administratieve akte

§1 Een gebouw, ongeacht of het dienst doet als woning, wordt beschouwd als verwaarloosd, wanneer het ernstige zichtbare en storende gebreken of tekenen van verval vertoont aan buitenmuren, voegwerk, schoorstenen, dakbedekking, dakgebinte, buitenschrijnwerk, kroonlijst of dakgoten.
De verwaarlozing wordt vastgesteld aan de hand van een puntenverslag, zijnde het technisch verslag in bijlage bij dit reglement.

De woning of het gebouw is verwaarloosd wanneer er minstens 2 indicaties opgenomen zijn in het technisch verslag en alle gebreken samen een eindscore opleveren van minimaal 15 punten.

Een gebrek van categorie 1 geldt voor 1 punt, een gebrek van categorie 2 geldt voor 3 punten, een gebrek van categorie 3 geldt voor 9 punten en een gebrek van categorie 4 geldt voor 15 punten.

§2. Het intergemeentelijk samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid maakt op basis van voormelde indicaties en een controle ter plaatse een genummerde administratieve akte op. De vaststellingen worden gestaafd met minstens één foto en een technisch verslag waarin de indicaties en puntenscore is opgenomen.

Artikel 5: Opname in het register van verwaarloosde woningen en gebouwen

§1. Door de opmaak van de administratieve akte overeenkomstig met artikel 4§2 wordt een verwaarloosde woning of een verwaarloosd gebouw opgenomen in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen op.

De datum van de administratieve akte geldt als datum van opname in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen.

§2. Een woning die of een gebouw dat opgenomen is in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen, kan eveneens worden opgenomen in het gemeentelijk register van leegstaande woningen en gebouwen.

Een woning die opgenomen is in de gewestelijke inventaris van ongeschikte en onbewoonbare woningen, kan eveneens worden opgenomen in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen.

Artikel 6: Kennisgeving van de beslissing tot opname in het register van verwaarloosde woningen en gebouwen

§1. De beslissing tot opname van de woning of het gebouw in het register van verwaarloosde woningen en gebouwen wordt per beveiligde zending door het intergemeentelijk samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid ter kennis gebracht aan de zakelijk gerechtigde(n) die bij het intergemeentelijk samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid gekend zijn.

Indien een verwaarloosde woning of verwaarloosd gebouw in onverdeeldheid toebehoort aan verschillende zakelijk gerechtigden, betekent het intergemeentelijk samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid een administratieve akte aan elke zakelijk gerechtigde die bij de gemeente gekend is.
De beveiligde zending wordt gericht aan de woonplaats van de zakelijk gerechtigde(n). Is een woonplaats van een zakelijk gerechtigde niet gekend, dan wordt de beveiligde zending gericht aan zijn verblijfplaats. Is de verblijfplaats van een zakelijk gerechtigde niet gekend, dan vindt de betekening plaats aan het adres van de woning of het gebouw waarop de administratieve akte betrekking heeft.

§2.De beslissing tot opname bevat:

    1. de genummerde administratieve akte met inbegrip van het technisch verslag;
    2. informatie met betrekking tot:
      1. de gevolgen van de opname;
      2. de beroepsprocedure tegen de opname in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen;
      3. de mogelijkheid tot schrapping uit het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen;
      4. de mogelijkheid tot het bekomen van een vrijstelling van belasting.

§3. Het is aan de betrokkene die de verwaarlozing betwist, om aan te tonen dat er geen sprake is van verwaarlozing.

Artikel 7: Administratief en rechterlijk beroep tegen de beslissing tot opname in het register van verwaarloosde woningen en gebouwen

§1. Op straffe van onontvankelijkheid kan de zakelijk gerechtigde, hetzij zijn advocaat of wettelijk vertegenwoordiger, per beveiligde zending en per e-mail en binnen een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van de beslissing tot opname, een administratief beroep indienen bij de beroepsinstantie.

§2. Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:

    1. een poststempel of datum van afgifte, tenzij het werd ingediend per e-mail;
    2. de identiteit en het adres van de indiener;
    3. een motivatie;
    4. de naam of een handtekening van de zakelijk gerechtigde of van de persoon die optreedt in naam en voor rekening van de zakelijk gerechtigde.

En minstens de volgende gegevens bevatten:

    • het nummer van de administratieve akte;
    • het adres van de woning of het gebouw waarop het beroepsschrift betrekking heeft;
    • alle bewijsstukken (minstens één) op grond waarvan wordt aangevoerd dat de opname in het register van verwaarloosde woningen en gebouwen onterecht zou zijn. Alle bewijsmiddelen van gemeen recht zijn toegelaten, met uitzondering van de eed;
    • een schriftelijke machtiging tot vertegenwoordiging, een bewijs van wettelijke vertegenwoordiging of de statuten gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad, indien het beroepschrift wordt ingediend door een persoon die optreedt in naam en voor rekening van de zakelijk gerechtigde, behoudens bij toepassing van artikel 440 Gerechtelijke Wetboek.

§3. De zakelijk gerechtigde, hetzij de persoon die optreedt in naam en voor rekening van de zakelijk gerechtigde, kan zolang de termijn van dertig kalenderdagen, zoals vermeld in §1, niet is verstreken zijn beroepschrift aanpassen of een vervangend beroepschrift indienen.

§4. De beroepsinstantie onderzoekt de ontvankelijkheid van de volledige beroepschriften. Het beroepschrift is onontvankelijk in de volgende limitatief opgesomde gevallen:

    • het is te laat ingediend;
    • het voldoet niet aan de vereisten vermeld in §2 van dit artikel;
    • het is niet afkomstig van een zakelijk gerechtigde of diens vertegenwoordiger conform § 2 van dit artikel.

Indien het beroepschrift onontvankelijk wordt bevonden deelt zij haar gemotiveerde beslissing per beveiligde zending mee aan de indiener.

§5. De beroepsinstantie onderzoekt de gegrondheid van de ontvankelijke beroepschriften. Zij onderzoekt de gegrondheid op stukken als de feiten vatbaar zijn voor directe, eenvoudige vaststelling. Als een onderzoek op stukken niet volstaat, wordt een feitenonderzoek uitgevoerd - door een met de opsporing van verwaarloosde woningen en gebouwen belast personeelslid van het intergemeentelijk samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid.

Het beroep wordt geacht ongegrond te zijn als de toegang tot het gebouw of de woning voor het feitenonderzoek wordt geweigerd of verhinderd.

§6. Binnen een ordetermijn van negentig dagen, te rekenen vanaf de dag na deze van de kennisgeving van het beroepschrift, neemt de beroepsinstantie een beslissing over de gegrondheid van de ontvankelijke beroepschriften en geeft zij per beveiligde zending kennis van de beslissing aan de zakelijk gerechtigde(n)..

§7. Indien de beslissing tot opname in het register van verwaarloosde woningen en gebouwen niet tijdig wordt betwist met een administratief beroep of het administratief beroep onontvankelijk of ongegrond wordt verklaard, blijft de woning of het gebouw opgenomen in het register van verwaarloosde woningen en gebouwen, vanaf de datum van de administratieve akte.
Als het administratief beroep wordt ingewilligd, wordt de woning of het gebouw beschouwd als nooit opgenomen in het register.

§8. De zakelijk gerechtigde, hetzij zijn advocaat of wettelijk vertegenwoordiger, kan tegen de beslissing van de beroepsinstantie beroep aantekenen bij de rechtbank van eerste aanleg. De termijn voor het indienen van een beroep bedraagt drie maanden te rekenen vanaf de kennisgeving van de beslissing van de beroepsinstantie. De artikelen 1385decies en 1385undecies van het Gerechtelijk Wetboek zijn van toepassing.

Artikel 8: Meldingsplichten

§1. Bij wijziging van persoons-en contactgegevens geldt een meldingsplicht in hoofde van de zakelijk gerechtigde. De gewijzigde persoons- en contactgegevens dienen uiterlijk twee maanden na wijziging aan het intergemeentelijk samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid te worden bezorgd.
Wanneer de zakelijk gerechtigde nalaat de wijzigingen door te geven kan het intergemeentelijk samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid op rechtsgeldige wijze kennisgeven op grond van de gegevens waarover hij beschikt.
§2. Bij overdracht van een zakelijk recht op een verwaarloosde woning of een verwaarloosd gebouw, geldt een meldingsplicht.
De overdrager bezorgt het intergemeentelijk samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid binnen een termijn van twee maanden na de overdracht per beveiligde zending of per e-mail een kopie van of een uittreksel uit de notariële akte waarbij het zakelijk recht werd overgedragen.
De kopie of het uittreksel bevat minstens de volgende gegevens:

    • de identiteit en het adres van de overdrager;
    • het nummer van de administratieve akte;
    • de identiteit van de verkrijger van het zakelijk recht en het aandeel in het zakelijk recht;
    • het adres van de woning of het gebouw waarop de overdracht betrekking heeft;
    • de kadastrale gegevens van de woning of het gebouw waarop de overdracht betrekking heeft;
    • de naam en de standplaats van de instrumenterende notaris.

Wanneer de overdrager de notaris hierom verzoekt, kan de instrumenterende notaris het intergemeentelijk samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid op de hoogte stellen van de overdracht van het zakelijk recht. In voorkomend geval zal de notaris het intergemeentelijk samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid binnen de twee maanden na het verlijden van de authentieke overdrachtsakte in kennis stellen van de overdracht, de datum ervan, en de identiteitsgegevens van de nieuwe zakelijk gerechtigde(n)houder(s) van het zakelijk recht, gestaafd met de nodige bewijsstukken.
§3. Bij overdracht van een zakelijk recht stelt de notaris de verkrijger(s) van het volle eigendomsrecht, of van een recht van opstal, van erfpacht of van vruchtgebruik, voorafgaand aan de overdracht in kennis van de opname van het onroerend goed in het register van verwaarloosde woningen en gebouwen.
§4. Wanneer de overdracht niet aan het intergemeentelijk samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid ter kennis wordt gebracht, kan de registerbeheerder op rechtsgeldige wijze kennisgeven aan de overdrager.

Artikel 9: Openbaarheid van het register van verwaarloosde woningen en gebouwen

Het register van verwaarloosde woningen en gebouwen is een bestuursdocument en is als dusdanig (gedeeltelijk) toegankelijk voor het publiek.
De aanvraag tot openbaarheid kan overeenkomstig de bepalingen uit het Bestuursdecreet van 07/12/2018 worden afgewezen, onder meer ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

Artikel 10: Verzoek tot schrapping uit het register van verwaarloosde woningen en gebouwen

§1. Een woning of een gebouw kan door het intergemeentelijk samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid uit het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen worden geschrapt wanneer de zakelijk gerechtigde hetzij de persoon die optreedt in naam en voor rekening van de zakelijk gerechtigde hierom verzoekt en bewijst dat de gebreken aan de woning of het gebouw zoals opgenomen in het technisch verslag, vermeld in artikel 4 van dit reglement, bij een nieuwe beoordeling via het technisch verslag zou resulteren in een resultaat dat geen aanleiding zou geven tot opname in het register van verwaarloosde woningen en gebouwen overeenkomstig artikel 4, §2 van dit reglement.

Het intergemeentelijk samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid kan een woning of gebouw ambtshalve schrappen uit het register van verwaarloosde woningen en gebouwen indien hij reeds over de nodige gegevens en bewijsstukken beschikt waaruit blijkt dat de woning of het gebouw niet langer in aanmerking komt voor opname in het register van verwaarloosde woningen en gebouwen overeenkomstig de criteria vermeld in artikel 4, §2 van dit reglement.

In geval van sloop worden de gebreken, vermeld artikel 4 §1 van dit reglement, pas als verwijderd beschouwd op voorwaarde dat de van omgevingsvergunning vrijgestelde dan wel vergunningsplichtige sloopwerken volledig werden uitgevoerd, met inbegrip van het opruimen van het puin en het gelijkmaken van de grond. Het einde van de werken kan door de personen bedoeld in artikel 2 van dit reglement tijdens een plaatsbezoek worden vastgesteld. Het plaatsbezoek vindt plaats op verzoek van de zakelijk gerechtigde, na ontvangst door het intergemeentelijk samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid van de melding dat de werken werden beëindigd. De schrapping gaat in op datum van de melding dat de sloopwerken werden beëindigd, op voorwaarde dat controle het einde van de werken bevestigt.

§2. Het verzoek tot schrapping bevat op straffe van onontvankelijkheid:

    1. een poststempel of datum van afgifte, tenzij het werd ingediend per e-mail;
    2. de identiteit en het adres van de verzoeker;
    3. een motivatie;
    4. de naam of een handtekening van de zakelijk gerechtigde of van de persoon die optreedt in naam en voor rekening van de zakelijk gerechtigde.

en moet minstens de volgende gegevens bevatten:

    • het nummer van de administratieve akte;
    • het adres van de woning of het gebouw waarop het verzoek tot schrapping betrekking heeft;
    • de bewijsstukken (minstens één) op grond waarvan wordt aangevoerd dat de woning of het gebouw mag geschrapt worden uit het register van verwaarloosde woningen en gebouwen overeenkomstig dit artikel. Alle bewijsmiddelen van gemeen recht zijn toegelaten, met uitzondering van de eed;
    • een schriftelijke volmacht tot vertegenwoordiging, een bewijs van wettelijke vertegenwoordiging of de statuten gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad, indien het beroepschrift wordt ingediend door een persoon die optreedt in naam en voor rekening van de zakelijk gerechtigde, behoudens bij toepassing van artikel 440 Gerechtelijke Wetboek.

De indiener van het verzoek tot schrapping kan te allen tijde een nieuw verzoek tot schrapping indienen dat voldoet aan de vereisten opgesomd in deze paragraaf.

§3. Het intergemeentelijk samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid onderzoekt de ontvankelijkheid van de verzoeken tot schrapping.
Indien het intergemeentelijk samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid het verzoek tot schrapping onontvankelijk verklaart, deelt zij haar gemotiveerde beslissing per beveiligde zending mee aan de verzoeker.

§4. Het intergemeentelijk samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid onderzoekt de gegrondheid van de ontvankelijke verzoeken tot schrapping aan de hand van de stukken of een feitenonderzoek, verricht door een bevoegd personeelslid van het intergemeentelijk samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid, belast met de opsporing van verwaarloosde woningen en gebouwen.

Het verzoek tot schrapping wordt geacht ongegrond te zijn als de toegang tot het gebouw of de woning voor het feitenonderzoek wordt geweigerd of verhinderd.

§5. Indien het verzoek tot schrapping onontvankelijk of ongegrond wordt beoordeeld, blijft de woning of het gebouw in het register van verwaarloosde woningen en gebouwen opgenomen, vanaf de datum van de administratieve akte.

§6. Binnen een ordetermijn van negentig dagen, te rekenen vanaf de dag na deze van de kennisgeving van het verzoek tot schrapping neemt het intergemeentelijk samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid, desgevallend na plaatsbezoek, een beslissing over de gegrondheid van de ontvankelijke verzoeken tot schrapping en brengt zij de beslissing per beveiligde zending ter kennis aan de verzoeker.

Indien het verzoek tot schrapping wordt ingewilligd, wordt de woning of het gebouw uit het register van verwaarloosde woningen en gebouwen geschrapt vanaf de datum vermeld in de beslissing tot schrapping.

§7. De zakelijk gerechtigde(n) wordt op de hoogte gebracht van de beslissing over de schrapping.

Artikel 11: Administratief en rechterlijk beroep tegen de beslissing over het verzoek tot schrapping

§1. Op straffe van onontvankelijkheid kan de zakelijk gerechtigde, hetzij zijn advocaat of wettelijk vertegenwoordiger, per beveiligde zending en per e-mail binnen een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van de beslissing over het verzoek tot schrapping, een administratief beroep indienen bij de beroepsinstantie.

§2. Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:

    1. een poststempel of datum van aangifte, tenzij het werd ingediend per e-mail;
    2. de identiteit en het adres van de indiener;
    3. een motivatie;
    4. de naam of een handtekening van de zakelijk gerechtigde of van de persoon die optreedt in naam en voor rekening van de zakelijk gerechtigde.

en moet minstens de volgende gegevens bevatten:

    • het nummer van de administratieve akte;
    • het adres van de woning of het gebouw waarop het beroepschrift betrekking heeft;
    • de bewijsstukken (minstens één) op grond waarvan wordt aangevoerd dat de beslissing over het verzoek tot schrapping uit het register van verwaarloosde woningen en gebouwen onterecht zou zijn. Alle bewijsmiddelen van gemeen recht zijn toegelaten, met uitzondering van de eed;
    • een schriftelijke volmacht tot vertegenwoordiging, een bewijs van wettelijke vertegenwoordiging of de statuten gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad, indien het beroepschrift wordt ingediend door een persoon die optreedt in naam en voor rekening van de zakelijk gerechtigde, behoudens bij toepassing van artikel 440 Gerechtelijke Wetboek.

§3. De zakelijk gerechtigde, hetzij de persoon die optreedt in naam en voor rekening van de zakelijk gerechtigde, kan zolang de termijn van dertig kalenderdagen, zoals vermeld in §1, zijn beroepschrift aanpassen of een vervangend beroepschrift indienen, waarbij het eerdere beroepschrift als ingetrokken wordt beschouwd.

§4. De beroepsinstantie onderzoekt de ontvankelijkheid van de beroepschriften.
Het beroepschrift is onontvankelijk in de volgende limitatief opgesomde gevallen:

    • het is te laat ingediend;
    • het voldoet niet aan de vereisten vermeld in §2 van dit artikel;
    • het is niet afkomstig van een zakelijk gerechtigde of diens vertegenwoordiger conform §2 van dit artikel.

§5. De beroepsinstantie onderzoekt de gegrondheid van de ontvankelijke beroepschriften op stukken als de feiten vatbaar zijn voor directe, eenvoudige vaststelling of met een feitenonderzoek dat uitgevoerd wordt door een met de opsporing van verwaarloosde woningen en gebouwen belast personeelslid van het intergemeentelijk samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid.

Het beroep tegen de beslissing over de schrapping wordt geacht ongegrond te zijn als de toegang tot het gebouw of de woning voor het feitenonderzoek wordt geweigerd of verhinderd.

§6. De beroepsinstantie doet uitspraak over het beroep en geeft kennis van de beslissing aan de zakelijk gerechtigde(n), binnen een ordetermijn van negentig dagen, te rekenen vanaf de dag na deze van de betekening van het beroepschrift. De uitspraak wordt per beveiligde zending aan de zakelijk gerechtigde(n) betekend.

§7. Indien er geen tijdig beroepschrift werd ingediend of indien er sprake is van een onontvankelijk of ongegrond administratief beroep, blijft het gebouw of de woning opgenomen in het register, vanaf de datum van de administratieve akte.

Indien de beroepsinstantie het beroep ontvankelijk en gegrond acht, wordt de woning of het gebouw uit het register van verwaarloosde woningen en gebouwen geschrapt vanaf de beëindiging van de verwaarlozing, zoals deze blijkt uit de aangeleverde stukken of desgevallend een plaatsbezoek.
§8. De zakelijk gerechtigde, hetzij zijn advocaat of wettelijk vertegenwoordiger, kan tegen de beslissing van de beroepsinstantie beroep aantekenen bij de rechtbank van eerste aanleg. De termijn voor het indienen van een beroep bedraagt drie maanden te rekenen vanaf de kennisgeving van de beslissing van de beroepsinstantie. De artikelen 1385decies en 1385undecies van het Gerechtelijk Wetboek zijn van toepassing.

3. DE BELASTING OP VERWAARLOOSDE WONINGEN EN GEBOUWEN

Artikel 12: Heffingstermijn – belastbaar feit

§1. Voor de aanslagjaren 2026 tot en met 31/12/2031 wordt er een belasting gevestigd op de woningen en gebouwen die gedurende minstens twaalf opeenvolgende maanden zijn opgenomen in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen, als bedoeld in het reglement op de registratie van verwaarloosde woningen en gebouwen.

§2. Het belastbaar feit is de opname gedurende tenminste twaalf maanden in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen, te rekenen vanaf de datum van de administratieve akte.

§3. De belasting voor een verwaarloosde woning of een verwaarloosd gebouw is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat de woning of het gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden is opgenomen in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen.

§4. Zolang een verwaarloosde woning of een verwaarloosd gebouw niet uit het register geschrapt is, zal de heffing het goed blijven bezwaren en blijft de heffing verschuldigd bij het verstrijken van elke nieuwe periode van twaalf maanden.

Artikel 13: Tarief

§1. De belasting bedraagt:

    • 2.000,00 euro voor een leegstaande woning of gebouw;

Als het gebouw of de woning een tweede opeenvolgende termijn van twaalf maanden in het register van verwaarloosde woningen en gebouwen staat, bedraagt de belasting:

    • 4.000,00 euro voor een leegstaande woning of gebouw;

Als het gebouw of de woning een derde opeenvolgende termijn van twaalf maanden in het register van verwaarloosde woningen en gebouwen staat, bedraagt de belasting:

    • 6.000,00 euro voor een leegstaande woning of gebouw;

Als het gebouw of de woning een vierde opeenvolgende termijn van twaalf maanden in het register van verwaarloosde woningen en gebouwen staat, bedraagt de belasting:

    • 8.000,00 euro voor een leegstaande woning of gebouw;

Als het gebouw of de woning een vijfde of verdere opeenvolgende termijnen van twaalf maanden in het register van verwaarloosde woningen of gebouwen staat, bedraagt de belasting:

    • 10.000,00 euro voor een leegstaande woning of gebouw;

§2. Periodes van vrijstelling doen geen afbreuk aan §1.

§3. De in dit reglement opgenomen bedragen worden jaarlijks, op 1 januari geïndexeerd op basis van de evolutie van de consumptie-index zoals gepubliceerd door de FOD Economie (STATBEL) volgens de volgende formule:
Basisbedrag x Nieuw indexcijfer (november)
----------------------------------------------------- = geïndexeerd bedrag
aanvangsindexcijfer (november 2025)
Waarbij:

    • basisbedrag: oorspronkelijk vastgesteld bedrag
    • aanvangsindexcijfer: consumptie-indexcijfer van de maand november 2025 (basis=2013)
    • nieuw indexcijfer: consumptie-indexcijfer van de maand november van het afgelopen jaar (basis=2013)

De aldus bekomen bedragen worden afgerond naar een veelvoud van 10 cent. Dit betekent dat een geïndexeerd bedrag dat eindigt op 1, 2, 3 of 4 cent wordt afgerond naar het lagere veelvoud van 10 cent. Een geïndexeerd bedrag dat eindigt op 5, 6, 7, 8 of 9 wordt afgerond naar het hogere veelvoud van 10 cent.
Indien de index negatief evolueert, blijven de bedragen op het niveau van het voorgaande jaar.

§4. Het aantal termijnen van twaalf maanden dat de woning of een gebouw onafgebroken in register van verwaarloosde woningen en gebouwen is opgenomen, wordt in geval van overdracht opnieuw herleid tot het bedrag vermeld in §1, op voorwaarde dat de overdracht van het zakelijk recht de volledige woning of het gebouw betreft en behoudens wanneer de nieuwe zakelijk gerechtigde een rechtspersoon betreft waarin de overdrager rechtstreeks of onrechtstreeks participeert.

Artikel 14: De belastingplichtige

§1. De belasting is verschuldigd door de zakelijk gerechtigde van de verwaarloosde woning of het verwaarloosde gebouw op de verjaardag van de opnamedatum.

Zolang de woning of het gebouw niet uit het register van verwaarloosde woningen en gebouwen is geschrapt, is de zakelijk gerechtigde op het ogenblik dat een nieuwe periode van twaalf maanden verstrijkt, de nieuwe heffing verschuldigd.

§2. Indien er sprake is van een woning of gebouw in onverdeeldheid of een andere situatie waarbij er sprake is van meerdere zakelijk gerechtigden, is elke zakelijk gerechtigde hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld. In geval van overlijden, wordt de belasting gericht ten aanzien van de nalatenschap.

Artikel 15: Vrijstellingen

15.1 Algemeen

§1. Er kunnen vrijstellingen van belasting worden toegestaan met betrekking tot de verwaarloosde woning of het verwaarloosd gebouw zelf enerzijds en met betrekking tot de hoedanigheid van de belastingplichtige anderzijds.

De vrijstelling met betrekking tot de hoedanigheid van de belastingplichtige geldt enkel voor zijn persoon en ontslaat de andere zakelijk gerechtigde(n) niet van hun hoofdelijkheid. Deze vrijstelling geldt dus niet voor de andere zakelijk gerechtigde(n) die zich niet in deze hoedanigheid bevinden. De vrijstelling met betrekking tot de verwaarloosde woning of het verwaarloosde gebouw zelf geldt voor alle zakelijk gerechtigde(n).

§2. Het toekennen van een vrijstelling gebeurt volgens dit reglement. Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de uitvoering hiervan en kan de taken hiervoor delegeren aan de algemeen directeur of ambtenaren, dit binnen de grenzen zoals bepaald door de hogere of eigen regelgeving.

§3. De vrijstelling kan worden aangevraagd vanaf de opname in het register van verwaarloosde woningen en gebouwen tot vóór het verstrijken van de termijn vermeld in artikel 9§1 van het Decreet van 30/05/2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zijnde binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag of vanaf de datum van de contante inning.

De belastingplichtige bezorgt per e-mail aan de financiële dienst van de gemeente of beveiligde zending aan de gemeente een volledig ingevuld en ondertekend aanvraagformulier tot het bekomen van een vrijstelling met de nodige bewijsstukken.

De bewijsstukken hebben betrekking op de periode waarvoor de belastingplichtige de vrijstelling wenst te bekomen.

De vrijstelling geldt enkel voor de desbetreffende belastbare periode en moet, zelfs wanneer zij voor langere tijd kan gelden, jaarlijks worden aangevraagd.

In geval van een vrijstelling bedoeld in artikel 15.2 van onderhavig reglement, brengt de gemeente alle zakelijk gerechtigden per beveiligde zending in kennis van haar beslissing over de vrijstelling.

In geval van een vrijstelling bedoeld in artikel 15.3 van onderhavig reglement, brengt de gemeente de zakelijk gerechtigde(n) die zich heeft beroepen op deze vrijstelling per beveiligde zending in kennis van haar beslissing over de vrijstelling.

§4. Het college van burgemeester en schepenen of de algemeen directeur indien het college van burgemeester en schepenen hem deze bevoegdheid overeenkomstig artikel 57 van het Decreet over het lokaal bestuur toevertrouwt, kan ambtshalve vrijstellingen verlenen indien men reeds over de nodige gegevens en bewijsstukken beschikt waaruit blijkt dat men in aanmerking komt voor een vrijstelling van de belasting op verwaarloosde woningen en gebouwen.

§5. De start van de vrijstelling begint nadat de reden van vrijstelling is gestart, vb. datum toekenning omgevingsvergunning, datum gerechtelijke uitspraak handelingsonbekwaamheid, datum notariële akte overdracht, …

15.2 Vrijgestelde personen

De belastingplichtige is vrijgesteld:

    • als de belastingplichtige op het ogenblik dat de belasting verschuldigd is, minder dan twaalf opeenvolgende maanden zakelijk gerechtigde is. Deze vrijstelling geldt voor de eerste belastingaanslag volgend op het verkrijgen van het zakelijk recht, teneinde nieuwe houders van het zakelijk recht de tijd te gunnen de verwaarlozing te verhelpen. Deze vrijstelling geldt slechts voor zover het zakelijk recht de volledige woning of het volledige gebouw betreft en geldt niet indien de nieuwe zakelijk gerechtigde een rechtspersoon betreft waarin de vorige zakelijk gerechtigde rechtstreeks of onrechtstreeks participeert.
    • als de belastingplichtige in een erkende ouderenvoorziening verblijft en daarvan het bewijs verstrekt, afgeleverd door de erkende ouderenvoorziening. Deze vrijstelling geldt enkel voor de woning die onmiddellijk voorafgaand aan de opname volledig en uitsluitend gebruikt werd als hoofdverblijfplaats van de betrokkene. De vrijstelling geldt enkel voor de eerste belastingaanslag volgend op de opname.
    • als de belastingplichtige zijn of haar handelingsbekwaamheid beperkt werd ingevolge een gerechtelijke beslissing gedurende de periode van handelingsonbekwaamheid.
    • als de belastingplichtige die op de verjaardag van de opnamedatum langdurig werd opgenomen in een psychiatrische instelling, ziekenhuis of revalidatiecentrum en daarvan het bewijs verstrekt, afgeleverd door de betrokken psychiatrische instelling, het ziekenhuis of het revalidatiecentrum. De vrijstelling geldt voor een periode van één jaar, met dien verstande dat de vrijstelling twee maal met één jaar kan worden verlengd.

15.3 Vrijgestelde woningen en gebouwen

Een vrijstelling wordt verleend voor:

    • De woningen of gebouwen die gelegen zijn binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan.
    • De woningen of gebouwen die geen voorwerp meer kunnen uitmaken van een (omgevings-)vergunning voor het uitvoeren van stedenbouwkundige handelingen, omdat het onverenigbaar is met een voorlopig goedgekeurd of goedgekeurd bijzonder plan van aanleg.
    • De woningen of gebouwen die vernield of beschadigd werden ten gevolge van een plotse ramp. Deze vrijstelling kan maximaal drie maal verleend worden in de drie jaar volgend op de datum van vernieling of beschadiging wanneer de belastingplichtige het bewijs voorlegt dat er nog steeds betwisting bestaat over de aansprakelijkheid of de vergoeding van de verzekering of het rampenfonds, die afbraak, nieuwbouw, renovatie of verkoop onmogelijk maakt. In de zin van deze bepaling wordt verstaan onder een ramp een gebeurtenis die zich voordoet buiten de wil van de houder van het zakelijk recht en waardoor de schade zo groot is dat het normaal gebruik onmogelijk is, zoals een brand, ontploffing, verzakking, terrorisme, overstroming, storm,…
    • De woningen of gebouwen die onmogelijk daadwerkelijk gebruikt kunnen worden omwille van een verzegeling of betredingverbod in het kader van een strafrechtelijk onderzoek of omwille van een expertise in het kader van een gerechtelijke procedure, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt tot één jaar na afloop van de verzegeling of het betredingsverbod of de gerechtelijke expertise.
    • De woningen of gebouwen die daadwerkelijk gerenoveerd of gesloopt worden:
      1. Hetzij ingevolge een niet vervallen (omgevings-)vergunning, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende één jaar;
      2. Hetzij zonder dat voor deze werken een omgevingsvergunning is vereist, met dien verstande dat de vrijstelling slechts geldt voor één jaar en op voorwaarde dat een gedetailleerde, ondertekende en gedagtekende renovatienota wordt voorgelegd. De renovatienota bevat minstens de volgende elementen:
        • een overzicht van niet-vergunningsplichtige werken worden uitgevoerd;
        • een (gedetailleerd) tijdschema waarin wordt aangegeven binnen welke periode de werken zullen worden uitgevoerd.
        • een raming van de kosten vergezeld van offertes, facturen en/of bestekken waaruit blijkt dat de werken uitgevoerd zullen worden;
        • een plan of tekening en fotoreportage met weergave van de bestaande toestand van de te renoveren onderdelen.

De vrijstelling a) of b) kan twee maal met één jaar worden verlengd op voorwaarde dat:

      • Één of meer facturen worden ingediend waaruit blijkt dat het afgelopen jaar een bedrag van minimum 5.000 euro (inclusief btw) aan de betreffende renovatiewerken werd besteed;
      • én een actuele renovatienota wordt voorgelegd (voor de werken verricht zonder omgevingsvergunning).

Tijdens het eerste jaar van de vrijstelling, bedoeld in artikel 15.2, 1°, kan de nieuwe zakelijk gerechtigde(n) zich beroepen op de vrijstelling a) of b), ongeacht de eerdere toepassing hiervan.

In de mate de te renoveren, hetzij de te slopen woning een sociale huurwoning betreft in de zin van artikel 1.3, §1, 49° van de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en voor zover de woning deel uitmaakt van een projectdossier goedgekeurd op het gemeentelijk lokaal woonoverleg, geldt de vrijstelling tot de voorziene einddatum van de werken in het op het lokaal woonoverleg goedgekeurde projectdossier.

    • De woningen of gebouwen die het voorwerp uitmaken van een overeenkomst met het oog op renovatie-, verbeterings- of aanpassingswerkzaamheden in de zin van artikel 3.30,§2 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, vanaf de ondertekening van deze overeenkomst en zolang de overeenkomst loopt.
    • De woningen of gebouwen die zijn beschermd als monument en waarvoor bij de bevoegde overheid een ontvankelijk verklaard onderzoeks- of erfgoedpremiedossier is ingediend. Dit gedurende de termijn van behandeling of voor de termijn dat de bevoegde overheid attesteert dat het monument in de bestaande toestand bewaard mag blijven.
      De vrijstelling wordt jaarlijks aangevraagd en de maximale duur van toekenning is beperkt tot vijf jaar.
      Deze beperking geldt niet in het geval dat de bevoegde overheid attesteert dat het monument in de bestaande toestand bewaard mag blijven.
    • De woningen of gebouwen die voorwerp uitmaken van een brownfieldconvenant, definitief gesloten overeenkomstig hoofdstuk III van het Decreet van 30/03/2007 betreffende de brownfieldconvenanten. Deze vrijstelling geldt tot aan de beëindiging van het brownfieldconvenant, overeenkomstig art. 10,§3 van het Decreet van 30/03/2007 betreffende de brownfieldconvenanten.
      De vrijstelling wordt jaarlijks aangevraagd en de maximale duur van toekenning is beperkt tot vijf jaar.
    • De woningen of gebouwen die het voorwerp uitmaken van een door de OVAM conform verklaard bodemsaneringsproject overeenkomstig titel III, hoofdstuk V van het Decreet van 27/10/2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming. Deze vrijstelling gaat in op de datum van de aanvraag van de vrijstelling tot aan de datum van de eindverklaring van de OVAM overeenkomstig artikel 68 van het Decreet van 27/10/2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming.
      De vrijstelling wordt jaarlijks aangevraagd en de maximale duur van toekenning is beperkt tot vijf jaar.

Artikel 16: Vestigen, innen en bezwaarprocedure

16.1: Aangifteplicht

In geval van overdracht of vestiging van een zakelijk recht op een verwaarloosde woning of gebouw, is de overdrager ertoe gehouden dit te melden aan het intergemeentelijk samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid overeenkomstig artikel 8 van het reglement op de registratie van verwaarloosde woningen en gebouwen.

16.2: Wijze van invordering

De belasting wordt ingevorderd bij wijze van kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt ten laatste op 30 juni van het jaar dat volgt op het aanslagjaar door het college van burgemeester en schepenen.

16.3: Betalingstermijn

De belasting is betaalbaar binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

16.4: Administratieve geldboete

Een administratieve geldboete van 500 EUR wordt opgelegd aan de belastingplichtige:

    • die weigert inzage te geven in documenten (boeken en bescheiden) die noodzakelijk zijn voor de vestiging van de belasting (i.k.v. controle en onderzoek);
    • die weigert toegang te verlenen tot de al dan niet bebouwde onroerende goederen, die een belastbaar element kunnen vormen of bevatten of waar een belastbare activiteit wordt uitgeoefend aan de personeelsleden die hiervoor zijn aangesteld. Om de belastingplicht te kunnen bepalen of de grondslag van de belasting te kunnen controleren of onderzoeken, moet aan die personeelsleden de mogelijkheid worden geboden vaststellingen te doen.

Een administratieve geldboete van 300 EUR wordt opgelegd aan de belastingplichtige die niet tijdig conform artikel 8 §2 een overdracht van een zakelijk recht heeft aangegeven.
Het bedrag van de administratieve boete wordt gelijktijdig en samen met de belasting ingekohierd en ingevorderd.

16.5: Verwijzingsregel

De vestiging en de invordering van de belasting evenals de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het Decreet van 30/05/2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de provincie- en gemeentebelastingen.

4. INWERKINGTREDING, OVERGANGSBEPALINGEN EN BEKENDMAKING

Artikel 17: Inwerkingtreding

Het reglement treedt in werking op 01/01/2026 en heft het reglement, goedgekeurd door de gemeenteraad van Bonheiden in vergadering van 18/12/2019 op.

Artikel 18: Overgangsbepalingen

Het reglement is onmiddellijk van toepassing op woningen en gebouwen die reeds in het register van verwaarloosde woningen en gebouwen zijn opgenomen en niet zijn geschrapt zijn voor de datum van inwerkingtreding van dit reglement.

Vrijstellingen die werden aangevraagd voor de datum van inwerkingtreding van dit reglement en verkregen, blijven verworven voor de lopende duur waarvoor de vrijstelling geldt.

In geval een aanvraag tot schrapping of een aanvraag tot het bekomen van een vrijstelling die dateert van voor de inwerkingtreding van huidig reglement waarvoor de beslissing door het intergemeentelijk samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid na inwerkingtreding van huidig reglement wordt genomen, zal de voor de zakelijk gerechtigde meest gunstige regelgeving gelden.

Hetzelfde geldt voor de administratieve beroepen die werden ingediend voor de inwerkingtreding van huidig reglement en waarvoor de beslissing door het intergemeentelijk samenwerkingsverband of de gemeente wordt genomen na inwerkingtreding van huidig reglement.

Artikel 2 - Maakt deze beslissing, overeenkomstig artikel 285 en 288 van het Decreet over het lokaal bestuur, binnen de 10 dagen bekend op de gemeentelijke website en brengt de toezichthoudende overheid, overeenkomstig artikel 330 van het Decreet over het lokaal bestuur hiervan dezelfde dag op de hoogte.