Aan de gemeenteraad wordt voorgesteld voor de periode 2026-2031 het reglement leegstandsregister en belasting op leegstand vast te stellen.
Het is wenselijk om een leegstandsregister bij te houden en een belasting te heffen op leegstaande woningen zodat de beschikbare woningen en gebouwen optimaal benut worden en verloedering tegengegaan wordt om zo het gemeentelijk- en straatbeeld te verfraaien.
Een gemeentelijk reglement dient vastgesteld te worden waarin de indicaties van leegstand en de procedure tot vaststelling van leegstand worden vastgesteld. De strijd tegen leegstaande woningen en gebouwen zal onder meer effect hebben als de opname in het leegstandsregister ook daadwerkelijk belast wordt. Hiertoe wordt een belasting op leegstand vastgesteld.
Het is gerechtvaardigd een billijke financiële tussenkomst te vragen van alle belanghebbenden op het grondgebied van de gemeente, gelet op de financiële toestand van de gemeente en de wettelijke verplichting om een financieel evenwicht te handhaven.
De ontvangst is voorzien in het meerjarenplan 2026-2031, A9.14 Belasting op leegstand (IGEMO).
Financieel advies:
Gunstig visum FA 2025/00326 van Financiele dienst van 30 november 2025
Artikel 1 - Stelt het reglement 'Leegstandsregister en belasting op leegstand vanaf 01/01/2026 tot en met 31/12/2031' vast als volgt:
I. ALGEMEEN
Artikel 1. Definities
Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder de volgende begrippen:
1° de woonfunctie of
2° met volgende functie die een effectief en niet-occasioneel gebruik van de woning met zich meebrengt:
Een gebouw dat in hoofdzaak gediend heeft voor een economische activiteit, vermeld in artikel 2, 2°, van het decreet van 19/04/1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, wordt niet beschouwd als leegstaand zolang de oorspronkelijke beoefenaar van deze activiteit een gedeelte van het gebouw bewoont en dat gedeelte niet splitsbaar is. Een gedeelte is eerst splitsbaar indien het na sloping van de overige gedeelten kan worden beschouwd als een afzonderlijke woning die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
Artikel 2. Taakverdeling tot uitvoering
§1. De gemeente vertrouwt overeenkomstig artikel 2.9, tweede lid van de Vlaamse Codex Wonen de opmaak, de opbouw, het beheer en de actualisering van het leegstandsregister toe aan het intergemeentelijk samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid.
Het intergemeentelijk samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid voert alle taken daaromtrent uit waaronder het opsporen van leegstand, het administratief afhandelen en beslissen over opname in en schrapping uit het leegstandsregister, met inbegrip van het administratief beroep tegen deze beslissingen.
De door het beslissingsorgaan van het intergemeentelijk samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid belaste personeelsleden bezitten de onderzoeks-, controle- en vaststellingsbevoegdheden, vermeld in artikelen 5 en 6 van het decreet van 30/05/2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
§2. De gemeente is overeenkomstig het decreet van 30/05/2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen bevoegd voor het vestigen van een belasting op leegstaande woningen en gebouwen en het verlenen van een vrijstelling van deze belasting, evenals voor het administratief bezwaar tegen de beslissingen hierover.
2. HET LEEGSTANDSREGISTER
Artikel 3. Het leegstandsregister
§1. Het intergemeentelijk samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid houdt voor de gemeente een leegstandsregister bij. Zij maakt een inventaris op van:
Beide inventarissen vormen samen het gemeentelijk leegstandsregister.
§2. In elke inventaris worden minimum volgende gegevens van de leegstaande woning/kamer of het leegstaande gebouw opgenomen:
Artikel 4. Vaststelling van leegstand en opmaak van een administratieve akte
§1. De leegstand wordt beoordeeld aan de hand van één of meerdere objectieve indicaties, zoals vermeld in de volgende limitatieve lijst, hetzij administratieve vaststellingen enerzijds, hetzij materiële vaststellingen anderzijds:
1° Administratieve vaststellingen:
2° Materiële vaststellingen:
§2. Het intergemeentelijk samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid maakt met betrekking tot de leegstaande woning/kamer of het leegstaande gebouw een genummerde administratieve akte op, dit op basis van de vaststellingen van leegstand en een controle ter plaatse. De vaststellingen worden gestaafd met minstens één foto en een beschrijvend verslag waarin de passende objectieve indicaties van leegstand worden opgenomen.
Artikel 5. Opname in het leegstandsregister
§1. Door de opmaak van de administratieve akte overeenkomstig artikel 4,§2, wordt een leegstaande woning/kamer of een leegstaand gebouw opgenomen in het leegstandsregister.
De datum van de administratieve akte geldt als datum van opname in het leegstandsregister.
§2. Een woning die of een gebouw dat opgenomen is in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen, kan eveneens worden opgenomen in het gemeentelijk register van leegstaande woningen en gebouwen.
Een woning die voorafgaand aan de vaststelling van leegstand reeds is opgenomen in de inventaris van ongeschikte en/of onbewoonbaar verklaarde woningen, kan niet worden opgenomen in het leegstandsregister.
Artikel 6. Kennisgeving van de beslissing tot opname in het leegstandsregister
§1. De beslissing tot opname van de woning/kamer of het gebouw in het leegstandsregister wordt door het intergemeentelijk samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid, per beveiligde zending ter kennis gebracht aan de zakelijk gerechtigde(n) die bij het intergemeentelijk samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid gekend zijn.
§2. De beslissing tot opname bevat:
§3. Het is aan de betrokkene die de leegstand betwist om aan te tonen dat er geen sprake is van leegstand.
Artikel 7. Administratief en rechterlijk beroep tegen de beslissing tot opname in het leegstandsregister
§1. Op straffe van onontvankelijkheid kan de zakelijk gerechtigde, hetzij zijn advocaat of wettelijk vertegenwoordiger, per beveiligde zending en per e-mail binnen een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van de beslissing tot opname, een administratief beroep indienen bij de beroepsinstantie.
§2. Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:
Daarnaast moet het beroepschrift volgende gegevens bevatten:
Het louter voorleggen van een inschrijving in het bevolkingsregister op het betreffende adres of het voorleggen van een (handels-)huurovereenkomst met betrekking tot de woning/kamer of het gebouw, kan nooit als afdoende bewijs gelden voor een beroep tegen de opname in het leegstandsregister zoals omschreven in dit reglement, aangezien deze geen enkele aanwijzing geeft omtrent de effectieve benutting van de woning/kamer of het gebouw.
§3. De zakelijk gerechtigde of de persoon die optreedt in naam en voor rekening van de zakelijk gerechtigde, kan zolang de termijn van dertig kalenderdagen, zoals vermeld in §1, niet is verstreken zijn beroepschrift aanpassen of een vervangend beroepschrift indienen.
§4. De beroepsinstantie onderzoekt de ontvankelijkheid van het beroepschrift. Het beroepschrift is onontvankelijk in de volgende limitatief opgesomde gevallen:
Indien de beroepsinstantie het beroep onontvankelijk verklaart, deelt zij haar gemotiveerde beslissing per beveiligde zending mee aan alle zakelijk gerechtigden.
§5. De beroepsinstantie onderzoekt de gegrondheid van de ontvankelijke beroepschriften op stukken als de feiten vatbaar zijn voor directe, eenvoudige vaststelling of met een feitenonderzoek dat uitgevoerd wordt door een met de opsporing van leegstaande gebouwen en woningen/kamers belast personeelslid van het intergemeentelijk samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid.
Het beroep wordt geacht ongegrond te zijn als de toegang tot het gebouw of de woning/kamer voor het feitenonderzoek wordt geweigerd of verhinderd.
§6. Binnen een ordetermijn van negentig dagen, te rekenen vanaf de dag na deze van de kennisgeving van het beroepschrift neemt de beroepsinstantie een beslissing over de gegrondheid van de ontvankelijke beroepschriften. De beroepsinstantie deelt haar beslissing per beveiligde zending mee aan de indiener van het beroep.
§7. Indien de beslissing tot opname in het leegstandsregister niet tijdig wordt betwist met een administratief beroep of het administratief beroep onontvankelijk of ongegrond wordt verklaard, blijft de woning/kamer of het gebouw opgenomen in het leegstandsregister vanaf de datum van de administratieve akte.
Als het administratief beroep wordt ingewilligd, wordt de woning/kamer of het gebouw beschouwd als nooit opgenomen in het register.
§8. De zakelijk gerechtigde(n), hetzij zijn advocaat of wettelijke vertegenwoordiger, kan tegen de beslissing van de beroepsinstantie beroep aantekenen bij de rechtbank van eerste aanleg. De termijn voor het indienen van een beroep bedraagt drie maanden te rekenen vanaf de kennisgeving van de beslissing van de beroepsinstantie. De artikelen 1385decies en 1385undecies van het Gerechtelijk Wetboek zijn van toepassing.
Artikel 8. Meldingsplichten
§1. Bij wijziging van persoons-en contactgegevens geldt een meldingsplicht in hoofde van de zakelijk gerechtigde. De gewijzigde persoons- en contactgegevens dienen uiterlijk twee maanden na wijziging aan het intergemeentelijk samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid te worden bezorgd.
Wanneer de zakelijk gerechtigde nalaat de wijzigingen door te geven kan het intergemeentelijk samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid op rechtsgeldige wijze kennisgeven op grond van de gegevens waarover hij beschikt.
§2. Bij overdracht van een zakelijk recht op een leegstaande woning/kamer of een leegstaand gebouw, geldt een meldingsplicht.
De overdrager bezorgt het intergemeentelijk samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid binnen een termijn van twee maanden na de overdracht per beveiligde zending of per e-mail een kopie van of een uittreksel uit de notariële akte waarbij het zakelijk recht werd overgedragen.
De kopie of het uittreksel bevat minstens de volgende gegevens:
Wanneer de overdrager de notaris hierom verzoekt, kan de instrumenterende notaris het intergemeentelijk samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid op de hoogte stellen van de overdracht van het zakelijk recht. In voorkomend geval zal de notaris het intergemeentelijk samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid binnen de twee maanden na het verlijden van de authentieke overdrachtsakte in kennis stellen van de overdracht, de datum ervan, en de identiteitsgegevens van de nieuwe zakelijk gerechtigde(n), gestaafd met de nodige bewijsstukken.
§3. Bij overdracht van een zakelijk recht stelt de notaris de verkrijger(s) van het volle eigendomsrecht, of van een recht van opstal, van erfpacht of van vruchtgebruik, voorafgaand aan de overdracht in kennis van de opname van het onroerend goed in het leegstandsregister.
§4. Wanneer de overdracht niet aan het intergemeentelijk samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid ter kennis wordt gebracht, kan het intergemeentelijk samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid op rechtsgeldige wijze kennisgeven aan de overdrager.
Artikel 9. Openbaarheid van het leegstandsregister
Het leegstandsregister is een bestuursdocument en is als dusdanig (gedeeltelijk) toegankelijk voor het publiek.
De aanvraag tot openbaarheid kan overeenkomstig de bepalingen uit het Bestuursdecreet van 07/12/2018 worden afgewezen, onder meer ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer.
Artikel 10. Verzoek tot schrapping uit het leegstandsregister
§1. Een woning/kamer of een gebouw kan door het intergemeentelijk samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid uit het leegstandsregister worden geschrapt in de hierna bepaalde gevallen, indien de zakelijk gerechtigde, hetzij de persoon die optreedt in naam en voor rekening van de zakelijk gerechtigde, hierom verzoekt en de nodige gegevens en bewijsstukken levert.
Het intergemeentelijk samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid kan een woning/kamer of gebouw ambtshalve schrappen uit het leegstandsregister indien hij reeds over de nodige gegevens en bewijsstukken beschikt waaruit blijkt dat de woning of het gebouw niet langer in aanmerking komt voor opname in het leegstandsregister.
§2. Een woning/kamer wordt uit het leegstandsregister geschrapt wanneer de woning/kamer minstens zes opeenvolgende maanden ononderbroken in overeenstemming met de woonfunctie hetzij in overeenstemming met elke andere functie die een effectief en niet-occasioneel gebruik van de woning/kamer met zich mee brengt zoals in artikel 1 omschreven, aangewend wordt. De woning/kamer wordt geschrapt te rekenen vanaf de eerste dag van de aanwending overeenkomstig de woonfunctie of andere functie die een effectief en niet-occasioneel gebruik van de woning/kamer met zich meebrengt zoals in artikel 1 omschreven, op voorwaarde dat deze blijkt uit de inschrijving in het bevolkingsregister, de eventuele andere door de zakelijk gerechtigde aangeleverde stukken of desgevallend een plaatsbezoek.
§3. Een gebouw wordt uit het leegstandsregister geschrapt wanneer de zakelijk gerechtigde of de persoon die optreedt in naam en voor rekening van de zakelijk gerechtigde hierom verzoekt en bewijst dat meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte overeenkomstig de functie van het gebouw aangewend wordt gedurende een termijn van ten minste zes opeenvolgende maanden. Het gebouw wordt geschrapt te rekenen vanaf de eerste dag van de aanwending overeenkomstig de functie van het gebouw, zoals deze blijkt uit de aangeleverde stukken of desgevallend een plaatsbezoek.
§4. Een woning/kamer of gebouw, waarvoor een functiewijziging werd vergund, wordt uit het leegstandsregister geschrapt, op voorwaarde dat het gebruik in overeenstemming is met de nieuwe functie. Het gebruik in overeenstemming met de nieuwe functie kan, na ontvangst door het intergemeentelijk samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid van de stedenbouwkundige/omgevingsvergunning tot functiewijziging, tijdens een plaatsbezoek door de personen bedoeld in artikel 2,§1 van dit reglement worden vastgesteld. De schrapping gaat in op datum van aanvang van het gebruik in overeenstemming met de nieuwe functie, op voorwaarde dat de controle het gebruik in overeenstemming met de nieuwe functie bevestigt.
§5. Een gesloopte woning/kamer of gebouw wordt uit het leegstandsregister geschrapt, op voorwaarde dat de van omgevingsvergunning vrijgestelde dan wel omgevingsvergunningsplichtige sloopwerken volledig werden uitgevoerd, met inbegrip van het opruimen van het puin en het gelijkmaken van de grond. Het einde van de werken kan, na ontvangst door het intergemeentelijk samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid van de melding dat de werken werden beëindigd, door de personen bedoeld in artikel 2,§1 van dit reglement tijdens een plaatsbezoek worden vastgesteld. De schrapping gaat in op datum van de melding dat de sloopwerken werden beëindigd, op voorwaarde dat controle het einde van de werken bevestigt.
§6. Het verzoek tot schrapping bevat op straffe van onontvankelijkheid:
Daarnaast moet het verzoek volgende gegevens bevatten:
Het louter voorleggen van een inschrijving in het bevolkingsregister op het betreffende adres of het voorleggen van een (handels-)huurovereenkomst met betrekking tot de woning/kamer of het gebouw, kan nooit als afdoende bewijs gelden voor een schrapping zoals omschreven in dit reglement, aangezien deze geen enkele aanwijzing geeft omtrent de effectieve benutting van de woning/kamer of het gebouw.
De indiener van het verzoek tot schrapping kan te allen tijde een nieuw verzoek tot schrapping indienen dat voldoet aan de vereisten opgesomd in deze paragraaf.
§7. Het intergemeentelijk samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid onderzoekt de ontvankelijkheid van het verzoek tot schrapping. Indien het intergemeentelijk samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid het verzoek tot schrapping onontvankelijk verklaart, deelt zij haar gemotiveerde beslissing per beveiligde zending mee aan de indiener van het verzoek.
§8. Het intergemeentelijk samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid onderzoekt de gegrondheid van de ontvankelijke verzoeken tot schrapping aan de hand van de stukken of een feitenonderzoek, verricht door een bevoegd personeelslid van het intergemeentelijk samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid, belast met de opsporing van leegstaande woningen/kamers en gebouwen.
Het verzoek tot schrapping wordt geacht ongegrond te zijn als de toegang tot het gebouw of de woning/kamer voor het feitenonderzoek wordt geweigerd of verhinderd.
§9. Indien het verzoek tot schrapping onontvankelijk of ongegrond wordt beoordeeld, blijft de woning/kamer of het gebouw in het leegstandsregister opgenomen, vanaf de datum van de administratieve akte.
§10. Binnen een ordetermijn van negentig dagen, te rekenen vanaf de dag na deze van de kennisgeving van het verzoekschrift neemt het intergemeentelijk samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid, desgevallend na plaatsbezoek, een beslissing over de gegrondheid van de ontvankelijke verzoeken tot schrapping. Indien het verzoek tot schrapping wordt ingewilligd, wordt de woning/kamer of het gebouw uit het leegstandsregister geschrapt vanaf de datum vermeld in de beslissing tot schrapping.
§11. De zakelijk gerechtigde(n) wordt op de hoogte gebracht van de beslissing over de schrapping.
Artikel 11. Administratief en rechterlijk beroep tegen de beslissing over schrapping
§1. Op straffe van onontvankelijkheid kan de zakelijk gerechtigde hetzij zijn advocaat of wettelijk vertegenwoordiger, per beveiligde zending en per e-mail en binnen een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van de beslissing over het verzoek tot schrapping, een administratief beroep indienen bij de beroepsinstantie.
§2. Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:
Daarnaast moet het beroepschrift volgende gegevens bevatten:
Het louter voorleggen van een inschrijving in het bevolkingsregister op het betreffende adres of het voorleggen van een (handels-)huurovereenkomst met betrekking tot de woning/kamer of het gebouw, kan nooit als afdoende bewijs gelden voor een beroep tegen de beslissing over het verzoek tot schrapping uit het leegstandsregister zoals omschreven in dit reglement, aangezien deze geen enkele aanwijzing geeft omtrent de effectieve benutting van de woning/kamer of het gebouw.
§3. De zakelijk gerechtigde of de persoon die optreedt in naam en voor rekening van de zakelijk gerechtigde, kan zolang de termijn van dertig kalenderdagen, zoals vermeld in §1, niet is verstreken zijn beroepschrift aanpassen of een vervangend beroepschrift indienen, waarbij het eerdere beroepschrift als ingetrokken wordt beschouwd.
§4. De beroepsinstantie onderzoekt de ontvankelijkheid van het beroepschrift. Het beroepschrift is onontvankelijk in de volgende limitatief opgesomde gevallen:
Indien de beroepsinstantie het beroep onontvankelijk verklaart, deelt zij haar gemotiveerde beslissing per beveiligde zending mee aan de indiener van het beroep.
§5. De beroepsinstantie onderzoekt de gegrondheid van de ontvankelijke beroepschriften op stukken als de feiten vatbaar zijn voor directe, eenvoudige vaststelling of met een feitenonderzoek dat uitgevoerd wordt door een met de opsporing van leegstaande gebouwen en woningen/kamers belast personeelslid van het intergemeentelijk samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid.
Het beroep wordt geacht ongegrond te zijn als de toegang tot het gebouw of de woning/kamer voor het feitenonderzoek wordt geweigerd of verhinderd.
§6. Binnen een ordetermijn van negentig dagen, te rekenen vanaf de dag na deze van de kennisgeving van het beroepschrift neemt de beroepsinstantie een beslissing over de gegrondheid van de ontvankelijke beroepschriften.
De beroepsinstantie deelt haar beslissing per beveiligde zending mee aan de zakelijk gerechtigde(n).
§7. Indien de beslissing over het verzoek tot schrapping niet tijdig wordt betwist met een administratief beroep of het administratief beroep onontvankelijk of ongegrond wordt verklaard, blijft de woning/kamer of het gebouw opgenomen in het leegstandregister vanaf de datum van de vaststelling van de leegstand.
Als het administratief beroep wordt ingewilligd, wordt de woning/kamer of het gebouw uit het leegstandsregister geschrapt vanaf de aanwending overeenkomstig de (woon)functie, zoals deze blijkt uit de aangeleverde stukken of desgevallend een plaatsbezoek.
§8. De zakelijk gerechtigde(n), hetzij zijn advocaat of wettelijke vertegenwoordiger, kan tegen de beslissing van de beroepsinstantie beroep aantekenen bij de rechtbank van eerste aanleg. De termijn voor het indienen van een beroep bedraagt drie maanden te rekenen vanaf de kennisgeving van de beslissing van de beroepsinstantie. De artikelen 1385decies en 1385undecies van het Gerechtelijk Wetboek zijn van toepassing.
3. DE BELASTING OP LEEGSTAANDE WONINGEN/KAMERS EN GEBOUWEN
Artikel 12. Opheffing
Het raadsbesluit van 16/12/2020 van Bonheiden inzake de vaststelling van het registratie- en belastingreglement voor de aanslagjaren 2021 tot en met 2025 wordt opgeheven en vervangen door dit besluit vanaf 01/01/2026.
Artikel 13. Definities
De definities opgenomen in artikel 1 van het reglement op de registratie van de leegstaande woningen en gebouwen, zoals goedgekeurd door de gemeenteraad van 17/12/2025, gelden eveneens bij de toepassing van dit reglement.
Artikel 14. Heffingstermijn – belastbaar feit
§1. Voor de aanslagjaren 2026 tot en met 31/12/2031 wordt een belasting gevestigd op de woningen/kamers en gebouwen die gedurende minstens twaalf opeenvolgende maanden zijn opgenomen in het leegstandsregister, als bedoeld in het reglement op de registratie van de leegstaande woningen en gebouwen, zoals goedgekeurd door de gemeenteraad van 17/12/2025.
§2. Het belastbaar feit is de opname gedurende tenminste twaalf maanden in het leegstandsregister, te rekenen vanaf de datum van de administratieve akte.
§3. De belasting voor een leegstaande woning/kamer of een leegstaand gebouw is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat die woning/kamer of dat gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden is opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister.
§4. Zolang een leegstaande woning/kamer of een leegstaand gebouw niet uit het leegstandsregister geschrapt is, zal de heffing het goed blijven bezwaren en blijft de heffing verschuldigd bij het verstrijken van elke nieuwe periode van twaalf maanden.
Artikel 15. Tarief van de belasting
§1. De belasting bedraagt:
§2. Als het gebouw of de woning een tweede opeenvolgende termijn van twaalf maanden in het leegstandsregister staat, bedraagt de belasting:
Als het gebouw of de woning een derde opeenvolgende termijn van twaalf maanden in het leegstandsregister staat, bedraagt de belasting:
Als het gebouw of de woning een vierde opeenvolgende termijn van twaalf maanden in het leegstandsregister staat, bedraagt de belasting:
Als het gebouw of de woning een vijfde of verdere opeenvolgende termijnen van twaalf maanden in het leegstandsregister staat, bedraagt de belasting:
De in dit reglement opgenomen bedragen worden jaarlijks, op 1 januari geïndexeerd op basis van de evolutie van de consumptie-index zoals gepubliceerd door de FOD Economie (STATBEL) volgens de volgende formule:
Basisbedrag x Nieuw indexcijfer (november)
----------------------------------------------------- = geïndexeerd bedrag
aanvangsindexcijfer (november 2025)
Waarbij:
De aldus bekomen bedragen worden afgerond naar een veelvoud van 10 cent. Dit betekent dat een geïndexeerd bedrag dat eindigt op 1, 2, 3 of 4 cent wordt afgerond naar het lagere veelvoud van 10 cent. Een geïndexeerd bedrag dat eindigt op 5, 6, 7, 8 of 9 wordt afgerond naar het hogere veelvoud van 10 cent.
Indien de index negatief evolueert, blijven de bedragen op het niveau van het voorgaande jaar.
Periodes van vrijstelling doen geen afbreuk aan §1 en §2.
§3. Het aantal termijnen van twaalf maanden dat de woning/kamer of een gebouw onafgebroken in het leegstandsregister is opgenomen, wordt in geval van overdracht opnieuw herleid tot het bedrag vermeld in §1, op voorwaarde dat de overdracht van het zakelijk recht de volledige woning/kamer of het gebouw betreft en behoudens wanneer de nieuwe zakelijk gerechtigde een rechtspersoon betreft waarin de overdrager rechtstreeks of onrechtstreeks participeert .
Artikel 16. De belastingplichtige
§1. De belasting is verschuldigd door de zakelijk gerechtigde van de leegstaande woning/kamer of het leegstaande gebouw op de verjaardag van de opnamedatum.
Zolang de woning/kamer of het gebouw niet uit het leegstandsregister is geschrapt, is de zakelijk gerechtigde op het ogenblik dat een nieuwe periode van twaalf maanden verstrijkt, de nieuwe heffing verschuldigd.
§2. Indien er sprake is van een woning/kamer of gebouw in onverdeeldheid of een andere situatie waarbij er sprake is van meerdere zakelijk gerechtigden, is elke zakelijk gerechtigde hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld. In geval van overlijden, wordt de belasting gericht ten aanzien van de nalatenschap.
Artikel 17. Vrijstellingen
17.1 Algemeen
§1. Het toekennen van een vrijstelling gebeurt volgens dit reglement. Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de uitvoering hiervan en kan de taken hiervoor delegeren aan de algemeen directeur of aan personeelsleden, dit binnen de grenzen zoals bepaald door de hogere of eigen regelgeving.
Een vrijstelling van de leegstandsbelasting kan door de belastingplichtige of zijn vertegenwoordiger worden aangevraagd tot vóór het verstrijken van de termijn vermeld in artikel 9§1 van het decreet van 30/05/2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zijnde binnen een termijn van drie maanden vanaf de datum waarop de belastingplichtige het aanslagbiljet heeft ontvangen of vanaf de kennisgeving van de aanslag of de datum van de inning van de contantbelasting. Het aanslagbiljet wordt geacht ontvangen te zijn op de derde werkdag die volgt op de datum van de verzending van het aanslagbiljet.
De belastingplichtige bezorgt per e-mail of per beveiligde zending aan de financiële dienst van de gemeente een volledig ingevuld en ondertekend aanvraagformulier tot het bekomen van een vrijstelling met bewijsstukken. Het aanvraagformulier is beschikbaar op de website van de gemeente .
De vrijstellingsaanvraag en de bewijsstukken hebben betrekking op de belastbare periode vóór het verstrijken van de verjaardag van de opnamedatum in het leegstandsregister.
De vrijstelling geldt enkel voor de belastingaanslag van de belastbare periode waarop de vrijstelling betrekking heeft en moet, zelfs wanneer zij overeenkomstig de bepalingen van dit artikel verlengbaar is, jaarlijks worden aangevraagd.
Het college van burgemeester en schepenen of de algemeen directeur indien het college van burgemeester en schepenen hem deze bevoegdheid overeenkomstig artikel 57 van het Decreet over het lokaal bestuur toevertrouwt, kan ambtshalve vrijstellingen verlenen indien men reeds over de nodige gegevens en bewijsstukken beschikt waaruit blijkt dat men in aanmerking komt voor een vrijstelling van de leegstandsbelasting.
In geval van een vrijstelling bedoeld in artikel 17.2 van onderhavig reglement, brengt de gemeente de zakelijk gerechtigde(n) die zich heeft beroepen op deze vrijstelling per beveiligde zending in kennis van haar beslissing over de vrijstelling.
In geval van een vrijstelling bedoeld in artikel 17.3 van onderhavig reglement, brengt de gemeente alle zakelijk gerechtigden per beveiligde zending in kennis van haar beslissing over de vrijstelling
§2. Er kunnen vrijstellingen van belasting worden toegestaan met betrekking tot de leegstaande woning/kamer of het leegstaande gebouw zelf enerzijds en met betrekking tot de hoedanigheid van de belastingsplichtige anderzijds.
De vrijstelling met betrekking tot de hoedanigheid van de belastingplichtige geldt enkel voor zijn persoon en ontslaat de andere zakelijk gerechtigde(n) niet van hun hoofdelijkheid. Deze vrijstelling geldt dus niet voor de andere zakelijk gerechtigde(n) die zich niet in deze hoedanigheid bevinden. De vrijstelling met betrekking tot de leegstaande woning/kamer of het leegstaande gebouw zelf geldt voor alle zakelijk gerechtigde(n).
17.2. Vrijgestelde personen
De belastingplichtige is vrijgesteld:
1° als de belastingplichtige op het ogenblik dat de belasting verschuldigd is, minder dan twaalf opeenvolgende maanden zakelijk gerechtigde is. Deze vrijstelling geldt voor de eerste belastingaanslag volgend op het verkrijgen van het zakelijk recht, teneinde nieuwe zakelijk gerechtigde(n) de tijd te gunnen de leegstand te verhelpen. Deze vrijstelling geldt slechts voor zover het zakelijk recht de volledige woning/kamer of het volledige gebouw betreft en geldt niet indien de nieuwe zakelijk gerechtigde een rechtspersoon betreft waarin de vorige zakelijk gerechtigde rechtstreeks of onrechtstreeks participeert.
2° als de belastingplichtige in een erkende ouderenvoorziening verblijft en daarvan het bewijs verstrekt, afgeleverd door de erkende ouderenvoorziening. Deze vrijstelling geldt enkel voor de woning/kamer die onmiddellijk voorafgaand aan de opname volledig en uitsluitend gebruikt werd als hoofdverblijfplaats van de belastingplichtige. De vrijstelling geldt enkel voor de eerste belastingaanslag volgend op de opname in de erkende ouderenvoorziening.
3° als de belastingplichtige zijn of haar de handelingsbekwaamheid beperkt werd ingevolge een gerechtelijke beslissing gedurende de periode van handelingsonbekwaamheid. Deze vrijstelling kan twee maal aaneensluitend met één jaar worden verlengd.
4° als de belastingplichtige minstens 4 maanden werd opgenomen tijdens de 12 maanden van de belastbare periode leegstand in een psychiatrische instelling, ziekenhuis of revalidatiecentrum en daarvan het bewijs verstrekt, afgeleverd door de betrokken psychiatrische instelling, het ziekenhuis of het revalidatiecentrum, waarbij de vrijstelling geldt voor de periode waarbij de opname kan worden aangetoond, met dien verstande dat de vrijstelling tweemaal met één jaar kan worden verlengd.
5° als de belastingplichtige een woonmaatschappij is waarin de gemeente participeert.
17.3 Vrijgestelde woningen/kamers en gebouwen
Een vrijstelling wordt verleend voor:
1° De woning, kamer of gebouw die gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan.
2° De woning, kamer of gebouw die geen voorwerp meer kunnen uitmaken van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van stedenbouwkundige handelingen, omdat het onverenigbaar is met een voorlopig goedgekeurd of goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan of van bijzonder plan van aanleg.
3 ° De woning, kamer of gebouw die vernield of beschadigd werd ten gevolge van een plotse ramp. Deze vrijstelling geldt drie jaar volgend op de datum van vernieling of beschadiging wanneer de belastingplichtige het bewijs voorlegt dat er nog steeds betwisting bestaat over de aansprakelijkheid of de vergoeding van de verzekering of het rampenfonds, die afbraak, nieuwbouw, renovatie of verkoop onmogelijk maakt. In de zin van deze bepaling wordt verstaan onder een ramp: een gebeurtenis die zich voordoet buiten de wil van de zakelijk gerechtigde en waardoor de schade zo groot is dat het normaal gebruik onmogelijk is, zoals een brand, ontploffing, verzakking, terrorisme, overstroming, storm,…. De vrijstelling kan nadien jaarlijks verlengd worden in geval voormeld bewijs wordt geleverd.
4° De woning, kamer of gebouw die onmogelijk daadwerkelijk gebruikt kunnen worden omwille van een verzegeling of betredingverbod, of omwille van een expertise in het kader van een gerechtelijke procedure opgelegd door een beslissing van een gerechtelijke instantie met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt tot één jaar na afloop van de verzegeling of het betredingsverbod of de gerechtelijke procedure. In geval van een expertise in een niet-strafrechtelijke procedure dient minstens één van de aangestelde experten aan te geven dat de woning/kamer niet betreden mag worden of op welk tijdstip dit wel mogelijk is.
5° De woning die of het gebouw dat daadwerkelijk gerenoveerd of gesloopt wordt waardoor de woning of het gebouw niet gebruikt kan worden volgens zijn functie:
De vrijstelling a) of b) kan twee maal aaneensluitend met één jaar worden verlengd op voorwaarde dat:
Na het uitputten van deze vrijstelling kan hierop geen beroep worden gedaan gedurende 10 jaar.
Tijdens het eerste jaar van de vrijstelling, bedoeld in artikel 17.2, 1°, kan de nieuwe zakelijk gerechtigde(n) zich beroepen op de vrijstelling a) of b), ongeacht de eerdere toepassing hiervan.
Een plaatsbezoek kan worden uitgevoerd om te controleren of de woning, de kamer of het gebouw kan gebruikt worden volgens zijn functie.
In de mate de te renoveren, hetzij de te slopen woning een sociale huurwoning betreft in de zin van artikel 1.3,§1, 49° van de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en voor zover de woning deel uitmaakt van een projectdossier goedgekeurd op het gemeentelijk lokaal woonoverleg, geldt de vrijstelling tot de voorziene einddatum van de werken in het op het lokaal woonoverleg goedgekeurde projectdossier.
6° De woningen, kamers of gebouwen die het voorwerp uitmaken van een overeenkomst met het oog op renovatie-, verbeterings- of aanpassingswerkzaamheden in de zin van artikel 3.30,§2 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, vanaf de ondertekening van deze overeenkomst en zolang de overeenkomst loopt.
7° De woningen, kamers of gebouwen die het voorwerp uitmaken van een overeenkomst met een erkend sociaal verhuurkantoor of woonmaatschappij tot verhuur van minimum negen jaar, vanaf de datum van ondertekening huurcontract en zolang deze overeenkomst loopt. Van zodra de woning/kamer effectief gedurende zes opeenvolgende maanden wordt bewoond, kan de woning/kamer uit het leegstandsregister worden geschrapt.
8° De woningen, kamers of gebouwen die ter beschikking worden gesteld voor noodopvang of tijdelijke huisvesting aan een OCMW of een daartoe erkende organisatie, zolang de ter beschikkingstelling duurt.
Artikel 18. Vestigen, innen en bezwaarprocedure
18.1: Aangifteplicht
In geval van overdracht of vestiging van een zakelijk recht op een leegstaande woning of gebouw, is de overdrager ertoe gehouden dit te melden aan de registerbeheerder overeenkomstig artikel 8,§2 van het reglement op de registratie van leegstaande woningen en gebouwen.
18.2: Wijze van invordering
De belasting wordt ingevorderd bij wijze van kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen ten laatste op 30 juni van het jaar dat volgt op het aanslagjaar.
18.3: Betalingstermijn
De belasting is betaalbaar binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
18.4: Administratieve geldboete
Een administratieve geldboete van 500 EUR wordt opgelegd aan de belastingplichtige:
Een administratieve geldboete van 300 EUR wordt opgelegd aan de belastingplichtige die niet tijdig conform artikel 8§2 een overdracht van een zakelijk recht heeft aangegeven.
Het bedrag van de administratieve boete wordt gelijktijdig en samen met de belasting ingekohierd en ingevorderd.
Artikel 19. Verwijzingsregel
De vestiging en de invordering van de belasting evenals de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30/05/2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de provincie- en gemeentebelastingen.
4. INWERKINGSTREDING, EN OVERGANGSBEPALINGEN EN BEKENDMAKING
Artikel 20. Inwerkingtreding
Het reglement treedt in werking op 01/01/2026 en heft het reglement, goedgekeurd door de gemeenteraad van Bonheiden in vergadering van 16/12/2020, op.
Artikel 21. Overgangsbepalingen
Het reglement is onmiddellijk van toepassing op woningen/kamers en gebouwen die reeds in het leegstandsregister zijn opgenomen en niet zijn geschrapt voor de datum van inwerkingtreding van dit reglement. De leegstand moet niet opnieuw bewezen worden, noch opnieuw ter kennis worden gebracht van de zakelijk gerechtigde(n).
Vrijstellingen die werden aangevraagd voor de datum van inwerkingtreding van dit reglement en verkregen, blijven verworven voor de lopende duur waarvoor de vrijstelling geldt.
In geval een aanvraag tot schrapping of een aanvraag tot het bekomen van een vrijstelling die dateert van voor de inwerkingtreding van huidig reglement waarvoor de beslissing door het intergemeentelijk samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid na inwerkingtreding van huidig reglement wordt genomen, zal de voor de zakelijk gerechtigde meest gunstige regelgeving gelden.
Hetzelfde geldt voor de administratieve beroepen die werden ingediend voor de inwerkingtreding van huidig reglement en waarvoor de beslissing door het intergemeentelijk samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid of de gemeente wordt genomen na inwerkingtreding van huidig reglement.
Artikel 2 - Maakt deze beslissing, overeenkomstig artikel 285 en 288 van het Decreet over het lokaal bestuur, binnen de 10 dagen bekend op de gemeentelijke website en brengt de toezichthoudende overheid, overeenkomstig artikel 330 van het Decreet over het lokaal bestuur hiervan dezelfde dag op de hoogte.