Aan de gemeenteraad wordt voorgesteld om voor de periode 2026-2031 een belasting te heffen op niet-conforme privéwaterafvoer.
Als aanslagvoet wordt € 100 per maand voorgesteld volgend op de maand van datum van het proces-verbaal, zolang de niet-conformiteit blijft bestaan.
De privé-waterafvoer moet volgens de gangbare wettelijke en technische voorschriften aangelegd worden.
Een keuring hiervan is verplicht:
Bij de aanleg van een gescheiden riolering in de straat moet de eigenaar binnen de hersteltermijn die vastgelegd is in de herinneringsbrief van PIDPA de afkoppeling en keuring uitvoeren. De klant/titularis moet de keuring aanvragen bij PIDPA.
Indien dit niet gebeurde binnen de hersteltermijn in de herinneringsbrief, stuurt de rioolbeheerder PIDPA een eerste aanmaning (aangetekend). Wanneer er nog steeds geen keuring heeft plaatsgevonden of de installatie werd niet-conform bevonden na keuring, verzendt de gemeente een tweede aanmaning.
In geval de eigenaar in gebreke blijft, kan een proces-verbaal (milieumisdrijf) opgemaakt worden door de handhavingsambtenaar of toezichthouder van de gemeente. Vanaf dit ogenblik kan de gemeente een belasting heffen op het niet-afkoppelen van hemelwater. Een heffing van € 100 per maand wordt voorgesteld.
Het is gerechtvaardigd een billijke financiële tussenkomst te vragen van alle belanghebbenden op het grondgebied van de gemeente, gelet op de financiële toestand van de gemeente en de wettelijke verplichting om een financieel evenwicht te handhaven.
De ontvangst is voorzien in het meerjarenplan 2026-2031, A2.4.34131 Belasting op het niet-afkoppelen van hemelwater.
Financieel advies:
Gunstig visum FA 2025/00315 van Financiele dienst van 30 november 2025
Artikel 1 - Stelt het reglement 'Belasting op niet-conforme privéwaterafvoer vanaf 01/01/2026 tot en met 31/12/2031' vast als volgt:
Artikel 1 - De belastbare grondslag of het belastbaar feit
De gemeente heft een belasting op niet-conforme privéwaterafvoer.
Er geldt een afkoppelingsplicht om een optimaal gescheiden rioleringsstelsel op het openbaar domein aan te leggen. Elke nieuwe rioolaansluiting dient te gebeuren in gescheiden stelsel, ongeacht of de riolering in de straat in gescheiden of gemengd stelsel is aangelegd. Indien een gescheiden stelsel in de straat aanwezig is, dient het afvalwater uitsluitend aangesloten te zijn op de droogweerafvoer (DWA). Het hemelwater dient maximaal op eigen terrein ter plaatse te blijven en mag in geen geval aangesloten zijn op de DWA.
Bij de aanleg van een gescheiden riolering(aanleg/afkoppelingstraject) in de straat dient de rioolaansluiting te gebeuren in gescheiden stelsel. Het afvalwater wordt uitsluitend aangesloten op de DWA en het hemelwater wordt optimaal afgekoppeld. Indien er uitsluitend een DWA wordt aangelegd, dient de eigenaar zelf in te staan voor de opvang en infiltratie van het regenwater op eigen terrein. De private eigenaar draagt zelf de kosten van deze werken.
De eigenaar die zijn rioleringsstelsel aanpast of uitbreidt nadat de gemeente heeft vastgesteld dat de afkoppeling werd gerealiseerd en die daardoor niet meer voldoet aan de regels van de afkoppeling en geheel of gedeeltelijk een gemengde riolering installeert, zal eveneens aan de handhavingsprocedure worden onderworpen.
Indien in de hierboven vermelde gevallen een vermoeden van niet-conformiteit bestaat en er geen verplichte keuring is opgelegd, is de gemeente/PIDPA gemachtigd zelf een ambtshalve keuring te laten uitvoeren. De eigenaar is verplicht zijn medewerking hieraan te verlenen. Het niet verlenen van medewerking bevestigt het vermoeden van niet-conformiteit. Bijgevolg zal de handhaving toegepast worden.
Artikel 2 - De belastbare periode
De belasting wordt geheven voor de periode vanaf 01/01/2026 tot en met 31/12/2031.
Artikel 3 - Definities
Voor de toepassing van dit belastingreglement wordt verstaan onder:
Artikel 4 - De belastingplichtige
De belasting is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon die eigenaar is van het af te koppelen onroerend goed.
Artikel 5 - Hoofdelijkheid
Als er meerdere belastingplichtigen zijn, zijn zij hoofdelijk gehouden voor de betaling van de belasting.
Artikel 6 - Berekeningsgrondslag en tarief
De belasting wordt vastgesteld op € 100 per begonnen kalendermaand, volgend op de maand van datum van proces-verbaal, zolang de niet-conformiteit blijft bestaan.
Het in dit reglement opgenomen bedrag wordt jaarlijks, op 1 januari geïndexeerd op basis van de evolutie van de consumptie-index zoals gepubliceerd door de FOD Economie (STATBEL) volgens de volgende formule:
Basisbedrag x Nieuw indexcijfer (november)
----------------------------------------------------- = geïndexeerd bedrag
aanvangsindexcijfer (november 2025)
Waarbij:
Het aldus bekomen bedrag wordt afgerond naar een veelvoud van 10 cent. Dit betekent dat een geïndexeerd bedrag dat eindigt op 1, 2, 3 of 4 cent wordt afgerond naar het lagere veelvoud van 10 cent. Een geïndexeerd bedrag dat eindigt op 5, 6, 7, 8 of 9 wordt afgerond naar het hogere veelvoud van 10 cent.
Indien de index negatief evolueert, blijft het bedrag op het niveau van het voorgaande jaar.
Artikel 7 - Wijze van inning
De belasting wordt ingevorderd met een kohier dat twee maal per jaar vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 8 - Bezwaarmogelijkheid
De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan tegen de belastingaanslag of de administratieve geldboete (in voorkomend geval) bezwaar indienen bij het college van burgemeester en schepenen overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 30/05/2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
Het bezwaar moet worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag of vanaf de datum van de contante inning.
Artikel 9 - Inwerkingtreding
Het reglement treedt in werking op 01/01/2026.
Artikel 2 - Maakt deze beslissing, overeenkomstig artikel 285 en 288 van het Decreet over het lokaal bestuur, binnen de 10 dagen bekend op de gemeentelijke website en brengt de toezichthoudende overheid, overeenkomstig artikel 330 van het Decreet over het lokaal bestuur hiervan dezelfde dag op de hoogte.