Terug
Gepubliceerd op 24/12/2025

Besluit  Gemeenteraad

wo 17/12/2025 - 20:30

Financiën - Reglement 'Belasting op het vervoer van personen met een politievoertuig vanaf 01/01/2026 tot en met 31/12/2031': Vaststelling

Aanwezig: Daan Versonnen, voorzitter gemeenteraad
Lode Van Looy, burgemeester
Mieke Van den Brande, Bart Vanmarcke, Yves Goovaerts, Pascal Vercammen, Lola Vanderweyen, schepenen
Guido Vaganée, Geert Teughels, Karl Theerens, Marcel Claes, Julie De Clerck, Sofie Crauwels, Dirk Keuleers, Marc Huyghe, Lukas De Backer, Edwin Stevens, Conny Van den Brande, Patricia Frederickx, Cindy Symons, Peggy Aerts, Chantal Jacobs, Jef Jacobs, gemeenteraadsleden
Ethel Van den Wijngaert, algemeen directeur
Verontschuldigd: Jan Fonderie, Wim Van der Donckt, gemeenteraadsleden

Aan de gemeenteraad wordt voorgesteld om voor de periode 2026-2031 een belasting te heffen op het vervoer van personen met politievoertuig (combitaks). Als aanslagvoet wordt € 110 vastgesteld, met een jaarlijkse indexaanpassing.

Voorgeschiedenis

18/12/2019: Besluit van de gemeenteraad houdende de belasting op het vervoer van personen met politievoertuig 2020-2025.

Feiten en context

Het artikel 93, 4° van het algemeen reglement op de gerechtskosten in strafzaken (Koninklijk Besluit van 28/12/1950 houdende het Algemeen Reglement op de gerechtskosten in strafzaken) bepaalt dat in alle gevallen ten laste van de Staat komen, de kosten van overbrenging van verdachten, beschuldigden en veroordeelden en van personen die ter beschikking van de regering zijn gesteld, en dit zonder verhaal op de veroordeelde partijen. 

Onder bepaalde voorwaarden bestaat de noodzaak om de door de gemeente gemaakte kosten te laten vergoeden van het vervoer van dronken personen of van personen die gedragingen stelden, die de levenskwaliteit van de inwoners kunnen beperken op een manier die de normale druk van het sociale leven overschrijdt, waardoor de normale last die het leven in de samenleving onvermijdelijk met zich meebrengt, wordt overstegen.
Eenvoudig gezegd komt het er op neer dat deze belasting is ingegeven door het feit dat bovenstaand vervoer de werklast van het politiepersoneel verzwaart, waardoor andere taken van de politie in het gedrang kunnen komen. Het is dus billijk om een deel van die vervoerskosten te laten vergoeden.
Bijkomend wordt er ingezet om minderjarigen vrij te stellen van deze belasting en een begeleidingstraject te voorzien. Indien dit begeleidingstraject niet (voldoende) wordt gevolgd, komt deze vrijstelling te vervallen.

Adviezen
Juridische grond
  • Het Koninklijk Besluit van 28/12/1950, houdende het algemeen reglement op de gerechtskosten in strafzaken, meer bepaald:
    • Art. 93, 4° dat bepaalt dat in alle gevallen ten laste van de Staat komen, de kosten van overbrenging van verdachten, beschuldigden en veroordeelden en van personen die ter beschikking van de regering zijn gesteld, en dit onder verhaal op de veroordeelde partijen.
  • De gecoördineerde Grondwet van 17/02/1994, meer bepaald:
    • Art. 41 dat bepaalt dat de uitsluitend gemeentelijke of provinciale belangen door de gemeenteraden of de provincieraden worden geregeld volgens de beginselen bij de Grondwet vastgesteld;
    • Art. 162 dat bepaalt dat de provinciale en gemeentelijke instellingen bij de wet worden geregeld;
    • Art. 170, §4, dat bepaalt dat geen last of belasting kan door de agglomeratie, de federatie van gemeenten en de gemeente worden ingevoerd dan door een beslissing van hun raad.
  • De Wet van 07/12/1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst op twee niveaus voor bepaalde opdrachten van bestuurlijke politiediensten, meer bepaald:
    • Art. 90 dat bepaalt dat de gemeenteraad of de politieraad kan een reglement vaststellen betreffende de inning van een vergoeding voor opdrachten van bestuurlijke politie van de lokale politie.
  • Het Decreet over het lokaal bestuur, meer bepaald:
    • Art. 40,§3 dat bepaalt dat de gemeenteraad de gemeentelijke reglementen vaststelt en dat deze reglementen o.m. betrekking kunnen hebben op de gemeentelijke belastingen en retributies;
    • Art. 41, §14 dat bepaalt dat de bevoegdheid tot het vaststellen van gemeentebelastingen en tot het vaststellen van de machtiging tot het heffen van retributies en de voorwaarden ervan (inclusief verminderingen en vrijstellingen) tot de exclusieve bevoegdheid van de gemeenteraad behoort. Deze bevoegdheid kan m.a.w. niet aan het college van burgemeester en schepenen worden toevertrouwd.
  • De Wet van 15/05/2007 betreffende de civiele veiligheid, meer bepaald:
    • Art. 107 dat bepaalt dat voor de uitvoering van de opdrachten inzake veiligheid op het grondgebied van zijn gemeente kan de burgemeester beroep doen op de middelen van de posten van de zones.
  • Het Decreet van 30/05/2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
  • Het Besluit van de Vlaamse Regering van 20/04/2018, betreffende de bekendmaking en raadpleegbaarheid van besluiten en stukken van het lokaal bestuur, betreffende de wijze waarop de reglementen en verordeningen van het lokaal bestuur worden bijgehouden in het register en betreffende de raadpleegbaarheid van de besluiten van de politiezones en hulpverleningszones.
Argumentatie

Het is gerechtvaardigd een billijke financiële tussenkomst te vragen van alle belanghebbenden op het grondgebied van de gemeente, gelet op de financiële toestand van de gemeente en de wettelijke verplichting om een financieel evenwicht te handhaven.

De opbrengsten van deze belasting worden via de jaarlijkse dotatie aan de politiezone BODUKAP doorgestort.

Financiële gevolgen

De ontvangst is voorzien in het meerjarenplan 2026-2031, A9.04 Belasting op het vervoer van personen met een politievoertuig (zgn. combitaks).

Financieel advies:

Adviezen
  • Gunstig visum FA 2025/00282 van Financiele dienst van 16 november 2025

Publieke stemming
Aanwezig: Daan Versonnen, Lode Van Looy, Mieke Van den Brande, Bart Vanmarcke, Yves Goovaerts, Pascal Vercammen, Lola Vanderweyen, Guido Vaganée, Geert Teughels, Karl Theerens, Marcel Claes, Julie De Clerck, Sofie Crauwels, Dirk Keuleers, Marc Huyghe, Lukas De Backer, Edwin Stevens, Conny Van den Brande, Patricia Frederickx, Cindy Symons, Peggy Aerts, Chantal Jacobs, Jef Jacobs, Ethel Van den Wijngaert
Voorstanders: Daan Versonnen, Lode Van Looy, Mieke Van den Brande, Bart Vanmarcke, Yves Goovaerts, Pascal Vercammen, Lola Vanderweyen, Guido Vaganée, Geert Teughels, Karl Theerens, Marcel Claes, Julie De Clerck, Sofie Crauwels, Dirk Keuleers, Marc Huyghe, Lukas De Backer, Edwin Stevens, Conny Van den Brande, Patricia Frederickx, Cindy Symons, Peggy Aerts, Chantal Jacobs, Jef Jacobs
Resultaat: Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
Besluit

Artikel 1 - Stelt het reglement 'Belasting op het vervoer van personen met een politievoertuig vanaf 01/01/2026 tot en met 31/12/2031' vast als volgt:

Artikel 1 - De belastbare grondslag of het belastbaar feit 

De gemeente heft een belasting op het vervoer van personen met een politievoertuig wegens

    • openbare dronkenschap of vermoedelijke alcoholintoxicatie ten gevolge van een positieve ademanalyse of weigering van een ademanalyse.
    • het veroorzaken van overlast, dit is gedragingen stellen die de levenskwaliteit van de inwoners kunnen beperken op een manier die de normale druk van het sociale leven overschrijdt, waardoor de normale last die het leven in de samenleving onvermijdelijk met zich meebrengt, wordt overstegen.
    • bestuurlijke aanhouding om welke reden dan ook.

Artikel 2 - De belastbare periode

De belasting wordt geheven voor de periode vanaf 01/01/2026 tot en met 31/12/2031.

Artikel 3 - Definities

Voor de toepassing van dit belastingreglement wordt verstaan onder: 

    • Rit: als rit dient verstaan te worden het traject dat wordt afgelegd vanaf het uitrukken van het politievoertuig tot op het ogenblik dat de betrokkene op zijn eindbestemming is gebracht. De eindbestemming is de meest aangewezen eindbestemming naargelang het geval (politiecommissariaat, thuis, bij de meerderjarige die het ouderlijk gezag of feitelijk toezicht uitoefent, verpleeginstelling, amigo …).

Artikel 4 - De belastingplichtige 

De belasting valt ten laste van de vervoerde persoon of in voorkomend geval, van de voor hem burgerlijk verantwoordelijke persoon. Zij is verschuldigd vanaf het ogenblik dat de vervoerde persoon zijn eindbestemming bereikt heeft.

Artikel 5 - Berekeningsgrondslag en tarief  

De belasting wordt vastgesteld op een forfaitair bedrag van € 110 per rit en per vervoerd persoon.

Het in dit reglement opgenomen bedrag wordt jaarlijks, op 1 januari geïndexeerd op basis van de evolutie van de consumptie-index zoals gepubliceerd door de FOD Economie (STATBEL) volgens de volgende formule:

Basisbedrag   x   Nieuw indexcijfer (november)

-----------------------------------------------------   = geïndexeerd bedrag

aanvangsindexcijfer (november 2025)

Waarbij:

    • basisbedrag: oorspronkelijk vastgesteld bedrag
    • aanvangsindexcijfer: consumptie-indexcijfer van de maand november 2025 (basis=2013)
    • nieuw indexcijfer: consumptie-indexcijfer van de maand november van het afgelopen jaar (basis=2013)

Het aldus bekomen bedrag wordt afgerond naar een veelvoud van 10 cent. Dit betekent dat een geïndexeerd bedrag dat eindigt op 1, 2, 3  of 4 cent wordt afgerond naar het lagere veelvoud van 10 cent. Een geïndexeerd bedrag dat eindigt op 5, 6, 7, 8 of 9 wordt afgerond naar het hogere veelvoud van 10 cent.

Indien de index negatief evolueert, blijft het bedrag op het niveau van het voorgaande jaar.

Artikel 6 - Vrijstellingen en/of verminderingen

De belasting is niet verschuldigd bij

    • het vervoer van minderjarigen of
    • gerechtelijk aangehouden personen bedoeld in artikel 93, 4° van het algemeen reglement op de gerechtskosten in strafzaken.

Artikel 7 - Wijze van inning

De belasting wordt contant betaald tegen afgifte van een betalingsbewijs of via overschrijving na ontvangst van een betaalverzoek.  Als de contante inning niet kan worden uitgevoerd, wordt de belasting een kohierbelasting.

Artikel 8 - Bezwaarmogelijkheid 
De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan tegen de belastingaanslag of de administratieve geldboete (in voorkomend geval) bezwaar indienen bij het college van burgemeester en schepenen overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 30/05/2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
Het bezwaar moet worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag of vanaf de datum van de contante inning.

Artikel 9 - Inwerkingtreding

Het reglement treedt in werking op 01/01/2026 en vervangt alle voorgaande reglementen, inzake dezelfde materie.

Artikel 2 - Maakt deze beslissing, overeenkomstig artikel 285 en 288 van het Decreet over het lokaal bestuur, binnen de 10 dagen bekend op de gemeentelijke website en brengt de toezichthoudende overheid, overeenkomstig artikel 330 van het Decreet over het lokaal bestuur hiervan dezelfde dag op de hoogte.