Aan de gemeenteraad wordt voorgesteld om voor de periode 2026-2031 een belasting te heffen op tweede verblijven. Als aanslagvoet wordt € 1.000 per tweede verblijf voorgesteld, met een jaarlijkse indexatie.
Aan de gemeenteraad wordt voorgesteld om voor de periode 2026-2031 een belasting te heffen op tweede verblijven. De aanslagvoet wordt geactualiseerd en voorgesteld op € 1.000 per tweede verblijf. Dit bedrag stemt meer overeen met het bedrag van de ons omringende gemeenten.
Tevens dient dit reglement gelezen te worden samen met het belastingreglement op leegstand. Uit ervaring blijkt dat meermaals getracht wordt een leegstaande woning te kwalificeren als een tweede verblijf, waardoor er een aanvoelen is dat een aangifte van een tweede verblijf een manier was om de heffing op leegstand te vermijden. Bijgevolg is het van belang het bedrag van de heffing tweede verblijven te verhogen en meer in de grootorde van de belasting op leegstand te brengen.
Omwille van een arrest van het Hof van Cassatie van 2023 wordt in het reglement expliciet een uiterste datum van aangifte van tweede verblijf opgenomen.
Het is gerechtvaardigd een billijke financiële tussenkomst te vragen van alle belanghebbenden op het grondgebied van de gemeente, gelet op de financiële toestand van de gemeente en de wettelijke verplichting om een financieel evenwicht te handhaven.
De N-VA fractie vraagt de voorzitter dit punt te verdagen naar de volgende zitting.
Dit voorstel wordt met 7 stemmen voor (Guido Vaganée, Geert Teughels, Karl Theerens, Patricia Frederickx, Cindy Symons, Peggy Aerts, Jef Jacobs) en 16 stemmen tegen (Daan Versonnen, Lode Van Looy, Mieke Van den Brande, Bart Vanmarcke, Yves Goovaerts, Pascal Vercammen, Lola Vanderweyen, Marcel Claes, Julie De Clerck, Sofie Crauwels, Dirk Keuleers, Marc Huyghe, Lukas De Backer, Edwin Stevens, Conny Van den Brande, Chantal Jacobs) niet aangenomen.
De ontvangst is voorzien in het meerjarenplan 2026-2031, A9.16 Belasting op tweede verblijven.
Financieel advies:
Gunstig visum FA 2025/00323 van Financiele dienst van 30 november 2025
Artikel 1 - Stelt het reglement 'belasting op tweede verblijven vanaf 01/01/2026 tot en met 31/12/2031' vast als volgt:
Artikel 1 - De belastbare grondslag of het belastbaar feit
Het belastbaar feit is de opname van het tweede verblijf in het register van tweede verblijven. Zolang een tweede verblijf niet uit het register van tweede verblijven is geschrapt, blijft de belasting elk nieuw aanslagjaar verschuldigd.
De belasting is ondeelbaar en voor het hele jaar verschuldigd. De toestand op 1 januari van het aanslagjaar is bepalend voor de bepaling van de aanslag. Bij de eerste opname van een tweede verblijf in het register van tweede verblijven, is de belasting evenwel voor de gehele aanslagjaar verschuldigd vanaf de datum van opname in het register.
Artikel 2 - De belastbare periode
Voor de aanslagjaren 2026 tot en met 31 december 2031 wordt ten behoeve van de gemeente, onder de navolgende voorwaarden, een jaarlijkse belasting gevestigd op tweede verblijven.
Artikel 3 - Definities
De definities opgenomen in artikel 1 van het reglement op de registratie van tweede verblijven, zoals goedgekeurd door de gemeenteraad van 17 december 2025, zijn van toepassing.
Artikel 4 - De belastingplichtige
De belasting is verschuldigd door de zakelijk gerechtigden van het tweede verblijf ten tijde van het belastbaar feit.
Indien er sprake is van meerdere zakelijk gerechtigden of van een tweede verblijf in onverdeeldheid, is elke zakelijk gerechtigde hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld. In geval van overlijden wordt de belasting gericht ten aanzien van de nalatenschap.
In geval van eigendomsoverdracht of vestiging of overdracht van een zakelijk recht op het tweede verblijf is de nieuwe zakelijk gerechtigde de belasting verschuldigd met ingang van 1 januari die volgt op de datum waarop de eigendomsoverdracht of de vestiging of overdracht van het zakelijk recht op het tweede verblijf heeft plaatsgehad. De overdrager is verplicht om de overdracht te melden overeenkomstig artikel 9 van het reglement op de registratie van tweede verblijven.
Artikel 5 - Berekeningsgrondslag en tarief
De belasting wordt vastgesteld op € 1.000 per tweede verblijf. De belasting is ondeelbaar en voor het ganse belastingjaar verschuldigd.
Het in dit reglement opgenomen bedrag wordt jaarlijks, op 1 januari geïndexeerd op basis van de evolutie van de consumptie-index zoals gepubliceerd door de FOD Economie (STATBEL) volgens de volgende formule:
Basisbedrag x Nieuw indexcijfer (november)
----------------------------------------------------- = geïndexeerd bedrag
aanvangsindexcijfer (november 2025)
Waarbij:
Indien de index negatief evolueert, blijft het bedrag op het niveau van het voorgaande jaar.
Artikel 6 - Wijze van inning
De belasting wordt ingevorderd met een kohier. Het kohier wordt opgemaakt en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 7 - Aangifteplicht
De belastingplichtige moet een aangifte van het tweede verblijf indienen bij het gemeentebestuur conform artikel 3 van het reglement op de registratie van tweede verblijven.
Artikel 8 - Belastingverhoging
In het geval van de ambtshalve opname, bedoeld in artikel 4 van het reglement op de registratie van tweede verblijven wordt de belasting verhoogd met een bedrag van € 125 bij een eerste overtreding, € 250 bij een tweede overtreding en € 375 bij een derde en vierde overtreding met dien verstande dat een correcte aangifte gedurende twee opeenvolgende jaren de goede trouw in hoofde van de belastingplichtige volledig herstelt. Vanaf de vijfde opeenvolgende overtreding zal de belastingverhoging € 750 bedragen.
Artikel 9 - Betalingstermijn
De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
Artikel 10 - Administratieve geldboete
Een administratieve geldboete van € 500 wordt opgelegd aan de belastingplichtige die:
Artikel 11 - Bezwaarmogelijkheid
De belastingplichtige kan tegen de belastingaanslag bezwaar indienen bij het college van burgemeester en schepenen overeenkomstig de bepalingen van het Decreet van 30/05/2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
Het bezwaar moet worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag of vanaf de datum van de contante inning. Indien de belastingplichtige wenst gehoord te worden dient hij daar uitdrukkelijk om te vragen in zijn bezwaarschrift.
Artikel 12 - Inwerkingtreding
Het reglement treedt in werking op 01/01/2026 en vervangt alle voorgaande reglementen, inzake dezelfde materie.
Artikel 2 - Maakt deze beslissing, overeenkomstig artikel 285 en 288 van het Decreet over het lokaal bestuur, binnen de 10 dagen bekend op de gemeentelijke website en brengt de toezichthoudende overheid, overeenkomstig artikel 330 van het Decreet over het lokaal bestuur hiervan dezelfde dag op de hoogte.