Op 03/07/2023 werd het Instrumentendecreet gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Dit Decreet voerde onder meer een vernieuwde, geoptimaliseerde regeling in betreffende stedenbouwkundige lasten, welke in werking is getreden op 01/01/2024.
Specifiek wat betreft de financiële lasten, bepaalt het Instrumentendecreet dat na 01/01/2024 de gemeenten maar financiële lasten kunnen opleggen wanneer ze hiervoor een gemeentelijke verordening hebben opgemaakt. Dergelijke verordening neemt de vorm aan van een gemeentelijke stedenbouwkundige verordening in de zin van artikel 2.3.2, § 2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO).
In zitting van 19/08/2025 heeft het college van burgemeester en schepenen het ontwerp van deze stedenbouwkundige verordening principieel goedgekeurd, waarna een openbaar onderzoek werd georganiseerd en het advies van het Departement Omgeving, de Deputatie en de GECORO werd ingewonnen.
De adviezen en ontvangen bezwaren werden behandeld, zodat de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake financiële lasten bij omgevingsvergunningen definitief kan worden vastgesteld.
Op 03/07/2023 werd het Instrumentendecreet gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Dit decreet voerde onder meer een vernieuwde, geoptimaliseerde regeling in betreffende stedenbouwkundige lasten, welke in werking is getreden op 01/01/2024.
In het verleden werden bij omgevingsvergunningen bepaalde lasten opgelegd in functie van de aanvraag, dit zonder dat hiervoor een reglementair kader was vastgesteld. De lasten kunnen zowel in financiële vorm als is natura worden opgelegd.
Specifiek wat betreft de financiële lasten, bepaalt het Instrumentendecreet evenwel dat na 01/01/2024 de gemeenten maar financiële lasten kunnen opleggen wanneer ze hiervoor een gemeentelijke verordening hebben opgemaakt. Dergelijke verordening neemt de vorm aan van een gemeentelijke stedenbouwkundige verordening in de zin van artikel 2.3.2, §2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO). Door het Instrumentendecreet heeft de gemeente derhalve een gemeentelijke stedenbouwkundige verordening nodig, die als basis dient voor het opleggen van financiële lasten bij omgevingsvergunningen. Voor lasten in natura is dergelijke stedenbouwkundige verordening niet vereist.
Naast de verplichting dat de gevallen waarin een financiële last kan worden opgelegd omschreven dienen te zijn in een gemeentelijke stedenbouwkundige verordening, gelden een aantal decretale voorwaarden en verplichtingen waaraan een stedenbouwkundige last dient te voldoen.
Overeenkomstig artikel 75, §2 van het Omgevingsvergunningendecreet vinden lasten hun oorsprong in het voordeel dat de begunstigde van de omgevingsvergunning uit de vergunning haalt en in de bijkomende taken die de overheid door de uitvoering van de vergunning op zich neemt. De lasten dienen redelijk te zijn in verhouding tot het vergunde project (proportionaliteitsbeginsel) en ze moeten kunnen worden verwezenlijkt door toedoen van de aanvrager. De bevoegde overheid kan een gefaseerde uitvoering van de lasten voorschrijven.
Artikel 75, §1, lid 2 van het Omgevingsvergunningendecreet voorziet een aantal gevallen waarin de bevoegde overheid verplicht is in de omgevingsvergunning een last op te nemen. Dit kan hetzij een financiële last zijn, hetzij een last in natura. De gevallen waarbij een last verplicht moet worden opgelegd zijn:
Naast de verplichte stedenbouwkundige lasten, kan de gemeente eveneens lasten opnemen in het kader van deelmobiliteit, duurzaamheid, etc.
De ontvangsten van de financiële stedenbouwkundige lasten dienen te worden bestemd voor het ruimtelijk beleid. Dit dient ruim te worden begrepen en kan gaan om de aanleg van een speelplein, groenzones en dergelijke meer.
De gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake financiële lasten bij omgevingsvergunningen wordt samen met het besluit van de gemeenteraad en het volledige advies van de GECORO binnen 10 dagen na de definitieve vaststelling met een beveiligde zending bezorgd aan de Deputatie en het Departement Omgeving, dit overeenkomstig artikel 2.3.2, §2, laatste lid VCRO.
Het ontwerp van de stedenbouwkundige verordening inzake financiële lasten bij omgevingsvergunningen, goedgekeurd door het college van burgemeester en schepenen op 19/08/2025, werd onderworpen aan een openbaar onderzoek en de volgende adviesinstanties werden bevraagd: Departement Omgeving; Deputatie; GECORO.
Het ontwerp van de stedenbouwkundige verordening inzake financiële lasten bij omgevingsvergunningen, goedgekeurd door het college van burgemeester en schepenen op 19/08/2025, werd onderworpen aan een openbaar onderzoek en de volgende adviesinstanties werden bevraagd:
Het openbaar onderzoek liep van 05/09/2025 tot en met 10/10/2025. Tijdens het openbaar onderzoek werd één bezwaarschrift ontvangen van een inwoner van de gemeente.
De bedenkingen van de bezwaarindiener en de wijze waarop hiermee wordt omgegaan, worden hieronder toegelicht:
Artikel 2.3.2, §2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO).
De gemeente Bonheiden heft op heden een belasting bij omgevingsvergunningen op basis van het belastingreglement op bouwen en verbouwen 2020-2025. Het is de bedoeling deze bestaande praktijk te verankeren in een stedenbouwkundige verordening, ten einde te voldoen aan de juridische verplichtingen voortvloeiend uit het Instrumentendecreet. Een stedenbouwkundige verordening is nodig om de financiële last te kunnen blijven opleggen bij omgevingsvergunningen. De bestaande belasting op bouwen en verbouwen wordt hervormd en vervangen door de stedenbouwkundige ontwikkelingskost.
Verder is het de bedoeling om in de stedenbouwkundige verordening een rechtsgrond te creëren voor het opleggen van financiële lasten in een aantal van de gevallen waarin artikel 75, §1, lid 2 van het Omgevingsvergunningendecreet vanaf 01/01/2024 voorziet in de verplichting voor de bevoegde overheid om aan de omgevingsvergunning een stedenbouwkundige last te verbinden. Dit is inzonderheid het geval voor omgevingsvergunningen waarbij toepassing wordt gemaakt van de afwerkingsregel, de basisrechten voor zonevreemde constructies en bij zonevreemde functiewijzigingen.
Tot slot biedt de stedenbouwkundige verordening een rechtsbasis voor financiële lasten in geval van ondergrondse bergingssystemen bij woonontwikkeling (OCT), bij het vellen van bomen, bij projecten die een mobiliteitsimpact hebben en bij projecten die aanpassingswerken aan of de aanleg van openbaar domein vergen. Dit betreft telkens gevallen waarbij in het verleden door de vergunningverlenende overheid reeds financiële lasten werden opgelegd, zonder dat hiervoor een verordenend kader bestond. Ten einde deze praktijk te kunnen verderzetten, is sedert 01/01/2024 een verankering in een stedenbouwkundige verordening vereist.
Er wordt voor geopteerd in de stedenbouwkundige verordening de gevallen te omschrijven waarin een financiële last kan worden opgelegd en het tarief, behoudens wat betreft de last inzake aanleg of aanpassing van het openbaar domein, vast te stellen in afzonderlijke, met de stedenbouwkundige verordening samenhangende belasting- en/of retributiereglementen. Deze werkwijze wordt zowel door het Departement Omgeving als de Deputatie aanvaard en biedt het voordeel dat het bestuur de nodige flexibiliteit bewaart bij de tariefzetting (die voor de last inzake ondergrondse afvalcontainers bovendien fluctueert in functie van kosten aangerekend aan de gemeente door een derde partij, nl. de afvalintercommunale IVAREM). Het opnemen van het tarief in de stedenbouwkundige verordening zou nodeloos administratieve en procedurele lasten met zich brengen. Door ook het tarief in de stedenbouwkundige verordening op te nemen, zou immers elke toekomstige wijziging van de tariefregeling de zware procedure voor opmaak of wijziging van een stedenbouwkundige verordening vergen (met dus openbaar onderzoek, etc.). De decreetgever legt dit niet op en de doelstelling van rechtszekerheid en kenbaarheid vooraf van de financiële last, wordt evenzeer bereikt door opname van het tarief in een retributie- en/of belastingreglement in plaats van in de stedenbouwkundige verordening.
Dit besluit heeft geen financieel gevolg. De verordening heeft tot doel om een financiële last te koppelen aan een omgevingsvergunning. Deze inkomsten hebben tot doel om ingezet te worden voor het ruimtelijk beleid in het algemeen en voor bijkomende taken die bij de gemeente terechtkomen door de afgeleverde vergunningen in het bijzonder.
De financiële lasten die zullen worden ontvangen, dienen op een aparte post bijgehouden te worden, specifiek bestemd voor het ruimtelijk beleid.
Artikel 1 - Keurt de stedenbouwkundige verordening inzake financiële lasten bij omgevingsvergunningen, zoals toegevoegd in bijlage, goed.
Artikel 2 - Geeft de administratie de opdracht om de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake financiële lasten bij omgevingsvergunningen, het vaststellingsbesluit en het volledige advies van de GECORO over te maken aan de Deputatie en het Departement Omgeving.