Aan het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd akkoord te gaan met de wijziging van de lokale rechtspositieregeling, meer bepaald om akkoord te gaan met het nieuwe Hoofdstuk 3. Verloning, meer bepaald Afdeling I. Salaris en salarisschalen (m.u.v. art. 25 en 26), Afdeling 2. Theoretisch budget, en Afdeling 3. Toelagen, vergoedingen en sociale voordelen, m.u.v. Onderafdeling 3. Onregelmatige prestaties (art. 45 en 46).
Aan het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd akkoord te gaan met 01/04/2025 als datum van inwerkingtreding van deze wijzigingen, m.u.v. de bepalingen omtrent de vergoeding voor dienstreizen (art. 39/1), waarvoor gevraagd wordt akkoord te gaan met 01/07/2025 als datum van inwerkingtreding.
Aan het college van burgemeester en schepenen wordt tevens akkoord gevraagd met de wijziging van het bestaande arbeidsreglement m.b.t. voornoemde onderwerpen, m.u.v. de bepalingen omtrent Meeruren en bijkomende prestaties (Afdeling VIII) en Overuren (Afdeling IX), alsook om akkoord te gaan met 01/04/2025 als datum van inwerkingtreding van deze wijzigingen.
Het nieuwe rechtspositiebesluit d.d. 20/01/2023 geeft meer ruimte aan de lokale besturen om hun eigen personeelsbeleid uit te voeren middels hun rechtspositieregeling. Het biedt mogelijkheden om een gemoderniseerd, flexibel en aantrekkelijk HR-beleid te kunnen voeren, duurzame loopbanen te creëren, levenslang leren te ondersteunen, intern horizontaal en verticaal te kunnen groeien, interne billijkheid te garanderen, voldoende autonomie aan de administratie te bieden, medewerkers voldoende vertrouwen te bieden om hun talenten in te zetten voor het uitoefenen van hun functie. Uitgangspunt hierbij is de toegang tot het ambt zo flexibel mogelijk te bekijken, meer wendbaar, competitief en concurrentieel te worden t.o.v. andere spelers dan de lokale besturen uit de eigen regio Rivierenland en om binnen de regio Rivierenland de uitstraling als aantrekkelijke werkgever te vergroten. Om dit mogelijk te maken dient de bestaande lokale rechtspositieregeling aangepast te worden.
Worden derhalve integraal opgeheven in de Gemeentelijke rechtspositieregeling d.d. 2020
en vervangen door:
Vermits een aantal onderwerpen uitgewerkt zijn in het bestaande arbeidsreglement, en niet noodzakelijk verplicht vermeld dienen te worden in het arbeidsreglement, is het opportuun én noodzakelijk om het arbeidsreglement te aligneren met de wijzigingen in de nieuwe rechtspositieregeling.
Wordt derhalve integraal opgeheven in het Gemeentelijk arbeidsreglement d.d. 20/12/2017:
Artikel 1 - Gaat akkoord met de wijziging van de lokale rechtspositieregeling meer bepaald met het nieuwe Hoofdstuk 3. Verloning, Afdeling I. Salaris en salarisschalen (m.u.v. art. 25 en 26), Afdeling 2. Theoretisch budget, en Afdeling 3. Toelagen, vergoedingen en sociale voordelen, m.u.v. Onderafdeling 3. Onregelmatige prestaties (art. 45 en 46).
Artikel 2 - Gaat akkoord met de wijziging van het bestaande arbeidsreglement, conform argumentatie en bijlage aan dit besluit.
Artikel 3 - Gaat akkoord om voormelde wijzigingen in werking te laten treden op 01/04/2025, m.u.v. de bepalingen m.b.t. de vergoeding voor dienstreizen waarvoor akkoord gevraagd wordt om deze in voege te laten gaan op 01/07/2025 .