Terug
Gepubliceerd op 05/10/2023

Besluit  Gemeenteraad

wo 27/09/2023 - 20:00

Begraafplaatsen - Gemeentelijk huishoudelijk reglement op de begraafplaatsen en de lijkbezorging: Aanpassing

Aanwezig: Julie De Clerck, voorzitter gemeenteraad
Lode Van Looy, burgemeester
Mieke Van den Brande, Bart Vanmarcke, Yves Goovaerts, Eddy Michiels, Hilde Schueremans, schepenen
Frans Uytterhoeven, Jan Fonderie, Luc De Weerdt, Guido Vaganée, Barbara Maes, Annick Van den Broeck, Wim Van der Donckt, Hilde Smets, Daan Versonnen, Rudi Withaegels, Geert Teughels, Pascal Vercammen, Karl Theerens, Marcel Claes, Sofie Crauwels, Hilde De Ruysscher, gemeenteraadsleden
Ethel Van den Wijngaert, algemeen directeur

Het huidige huishoudelijk reglement op de begraafplaatsen en de lijkbezorging dateert van 26/08/2015 en kreeg in 2016, 2018, 2019 en 2021 een update. Het reglement heeft momenteel opnieuw nood aan een opfrissing, waaronder het herschrijven naar een meer moderne leesvorm, die begrijpelijk is voor de burgers.

Aan de gemeenteraad wordt gevraagd akkoord te gaan met de wijzigingen aan het huishoudelijk reglement op de begraafplaatsen en de lijkbezorging, waaronder een nieuw hoofdstuk aangaande aansprakelijkheid en een nieuwe paragraaf in verband met de regularisatie van meervoudige zerken en concessies.

Voorgeschiedenis
  • 26/08/2015: De gemeenteraad stelt het gemeentelijk huishoudelijk reglement op de begraafplaatsen en de lijkbezorging vast.
  • 28/09/2016: De gemeenteraad wijzigt het gemeentelijk huishoudelijk reglement op de begraafplaatsen en de lijkbezorging.
  • 29/08/2018: De gemeenteraad wijzigt het gemeentelijk huishoudelijk reglement op de begraafplaatsen en de lijkbezorging.
  • 25/09/2019: De gemeenteraad wijzigt het gemeentelijk huishoudelijk reglement op de begraafplaatsen en de lijkbezorging.
  • 27/01/2021: De gemeenteraad wijzigt het gemeentelijk huishoudelijk reglement op de begraafplaatsen en de lijkbezorging.
  • 2021: Vaststelling probleem dubbele (meervoudige) grafzerken op graven met verschillende concessies.
  • 15/12/2021: De gemeenteraad voert het punt: begraafplaatsen - oplossing dubbele grafzerken af van de agenda.
  • 16/05/2023: Het college van burgemeester en schepenen geeft een principieel akkoord over de wijzigingen van het gemeentelijk huishoudelijk reglement op de begraafplaatsen en de lijkbezorging.
  • 26/06/2023: Gemeenteraadscommissie omtrent begraafplaatsen: bespreking aanpassing en toevoegingen gemeentelijk huishoudelijk reglement op de begraafplaatsen en de lijkbezorging.
Feiten en context

Het oude reglement bevat te lange zinnen en woorden die onbegrijpelijk zijn voor burgers die het reglement lezen. Er is daarom nood aan een herziening van dit reglement:

  • Over het gehele reglement zinsconstructies aanpassen: kortere zinnen, hedendaagse taal gebruiken, ...;
  • Artikelnummers aanpassen;
  • Benamingen van woorden aanpassen: bv. lijk wordt stoffelijke resten;
  • Cijfers niet uitschrijven maar numeriek;
  • Lay-out aanpassen;
  • Hoofdstuk I: begrippen toevoegen: belasting, retributie, concessie, foedraal, hernieuwen concessie, verlengen concessie, kisting, ontgraven, ontknekelen, ontruimen.

Hiernaast dient een problematiek uit het verleden te worden aangepakt, zoals de plaatsing van meervoudige grafzerken op graven met verschillend lopende concessies. Wanneer deze concessies ten einde lopen, is het niet mogelijk om het graf te ontruimen of te ontknekelen, doordat er een meervoudige grafsteen op geplaatst werd. Aan de gemeenteraad wordt gevraagd een voorstel goed te keuren, dat zowel voor de gemeente, de nabestaanden van overledenen met een meervoudige grafzerk, als de nabestaanden van overledenen met een enkelvoudig geplaatste grafzerk, acceptabel is.

Het voorstel betreft een regularisatie voor samengestelde grondconcessies, die aangegaan zijn voor 1995, waarbij de ingangsdatum voor alle betrokken concessies aanvangt bij de eerste begraving. Deze beslissing zal ingaan vanaf 01/01/2024.
Na deze goedkeuring zullen de medewerkers van de burgerlijke stand de nabestaanden contacteren om hen hierover te berichten.
Deze regularisatie heeft betrekking op: Hoofdstuk V: Concessies - toevoeging: Afdeling 9 - artikel 54. Dit wordt aangevuld als volgt:

Artikel 54 - Voor samengestelde grondconcessies (cumulatief) aangegaan voor 26/04/1995 geldt een regularisatie waarbij de ingangsdatum voor alle betrokken concessies aanvangt op 01/01/2024. Het gaat over:

    • concessies die persoonlijk toegewezen zijn en/of toebehoren aan dezelfde familie;
    • concessies met verschillende ingangsdata;
    • concessies met meervoudige zerken;
    • concessies die nog niet zijn aangevat omdat de begunstigde(n) elders zijn begraven, uitgestrooid, nog in leven zijn of een andere bestemming hebben gekregen, …

Bij reeds toegekende concessies voor 26/04/1995 met een verschillende ingangsdatum onder één grafzerk is er een behoud van de startdatum van de meest recente concessiedatum. Dit is van toepassing op de graven die volledig zijn ingenomen.

Verder staat in het huidige reglement geen informatie over aansprakelijkheid. Gezien dit mogelijks van belang kan zijn, wordt er een hoofdstuk toegevoegd: Hoofdstuk XVI: Aansprakelijkheid - toevoeging: artikels 109 - 115.
Enerzijds wordt er een deel vermeld dat betrekking heeft tot het onderhoud en aanleg van de begraafplaats, anderzijds wordt er informatie omschreven in verband met schade. Dit wordt toegevoegd als volgt:

Artikel 109 – Begraafplaatsen kunnen in België niet privé worden opgericht. Gemeenten zijn dus verantwoordelijk voor het onderhoud en de aanleg van de begraafplaats.
Artikel 110 – De belanghebbenden staan zelf in voor het onderhoud van zowel geconcedeerde als niet-geconcedeerde gronden of nissen. Wanneer dit niet onderhouden wordt, kan de gemeente de concessie stopzetten omwille van verwaarlozing. De gemeente kan niet verantwoordelijk gesteld worden voor een graf dat niet onderhouden is. Een belanghebbende kan ervoor kiezen om een jaarlijks onderhoud aan te vragen bij de gemeente (zie retributiereglement).
Artikel 111 – De ereparken die op de lijst van historisch waardevolle graven vermeld staan worden blijvend onderhouden door het gemeentebestuur. De andere graven op deze lijst worden voor een periode van 50 jaar onderhouden door het gemeentebestuur.
Artikel 112 – Iedereen kan een aanvraag indienen om peter te mogen worden van een bepaald grafmonument. Bij een toegewezen peterschap moet deze aanvrager het grafmonument behouden en onderhouden voor een bepaalde periode. De aanvrager mag onderhouds- en restauratiewerken uitvoeren. Dit moet gebeuren zonder de oorspronkelijke staat van het grafmonument te wijzigen.
De aanvrager is aansprakelijk voor eventuele schade aan het grafmonument die, als gevolg van werken, in zijn of haar opdracht zijn uitgevoerd.
Afdeling 2: Schade
Artikel 113 – Het gemeentebestuur is verantwoordelijk voor het onderhoud van de begraafplaatsen. Stormschade of indirecte schade-veroorzaking (bv. verzakking, omgevallen boom, …) vallen onder de verantwoordelijkheid van het gemeentebestuur.

Artikel 114 – De belanghebbende(n) zijn verantwoordelijk voor de staat en het onderhoud van een graf of nis en zijn toebehoren (bv. bloempotten, foto’s, …). Wanneer er sprake is van grafschennis door derden, (opzettelijk vernielen of beschadigen van een graf) dan kunnen die personen opgelegd worden om de schade te herstellen of vergoeden aan de nabestaanden.
Artikel 115 – Het gemeentebestuur staat niet in voor de bewaking van de graven, grafmonumenten of op de voorwerpen die op de graven staan. Het gemeentebestuur kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade of diefstal op de begraafplaats.

Alle wijzigingen en toevoegingen zijn vermeld in het bijgevoegde werkdocument, alsook het volledig vernieuwde reglement wordt toegevoegd. Het besluit geeft het totale aangepast reglement weer.

Juridische grond
  • De Nieuwe Gemeentewet, inzonderheid de artikelen 119, 119bis, 133, 135,§2 en 138,§2.
  • Het Decreet van 16/01/2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging.
  • Het Besluit van de Vlaamse Regering van 14/05/2004 tot organisatie, inrichting en beheer van begraafplaatsen en crematoria.
  • De Omzendbrief van 10/03/2006 betreffende de toepassing van het decreet van 16/01/2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging en de uitvoeringsbesluiten.
  • Het Decreet over het lokaal bestuur.
  • Het Koninklijk Besluit van 19/01/2019 betreffende de lijkverbranding.
Argumentatie

Het huishoudelijke reglement op de begraafplaatsen en de lijkbezorging heeft nood aan een opfrissing; begrijpbare taal en aanvullende hoofdstukken m.b.t. aansprakelijkheid en meervoudige zerken en concessies.

Financiële gevolgen

De wijziging van het reglement brengt geen rechtstreekse kosten met zich mee.

Publieke stemming
Aanwezig: Julie De Clerck, Lode Van Looy, Mieke Van den Brande, Bart Vanmarcke, Yves Goovaerts, Eddy Michiels, Hilde Schueremans, Frans Uytterhoeven, Jan Fonderie, Luc De Weerdt, Guido Vaganée, Barbara Maes, Annick Van den Broeck, Wim Van der Donckt, Hilde Smets, Daan Versonnen, Rudi Withaegels, Geert Teughels, Pascal Vercammen, Karl Theerens, Marcel Claes, Sofie Crauwels, Hilde De Ruysscher, Ethel Van den Wijngaert
Voorstanders: Julie De Clerck, Lode Van Looy, Mieke Van den Brande, Bart Vanmarcke, Yves Goovaerts, Eddy Michiels, Hilde Schueremans, Frans Uytterhoeven, Jan Fonderie, Luc De Weerdt, Guido Vaganée, Barbara Maes, Annick Van den Broeck, Wim Van der Donckt, Hilde Smets, Daan Versonnen, Rudi Withaegels, Geert Teughels, Pascal Vercammen, Karl Theerens, Marcel Claes, Sofie Crauwels, Hilde De Ruysscher
Resultaat: Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
Besluit

Artikel 1 – Gaat akkoord om het gemeentelijk huishoudelijk reglement op de lijkbezorging en de begraafplaatsen te wijzigen als volgt:

HOOFDSTUK 1: Algemene bepalingen
Afdeling 1: Toepassingsgebied
Artikel 1

Dit reglement is van toepassing op het grondgebied van de gemeente Bonheiden.

Artikel 2

Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:

Concessie: een vorm van bruikleen van de gemeente, een bijzonder recht dat begravingen in een perceel of nis toestaat, mits vastgestelde voorwaarden door het gemeentebestuur.
Geconcedeerd graf: graf voorzien voor betalende begraving.
Niet-geconcedeerd graf: graf voorzien voor gratis begraving.
Hernieuwen concessie: verlengen van de concessie met de oorspronkelijke termijn.
Verlengen concessie: verlengen concessie met een termijn van 10, 20 of 30 jaar.
Foedraal: doos, etui, hoes, losse overtrek, omhulsel, … rond het lichaam of de as van de overledene.
Grafteken: kruis, steen, voorwerp op een graf in een park, als aanduiding van de overledene.
Grafzerk: afdeksteen voor een graf in een park.
Gedenkplaat: afdekplaat aan een columbariumnis.
Gedenksteen: afdeksteen op een urnenveldkelder.
Kisting: een stoffelijk overschot in een lijkkist plaatsen.
Ontgraven: verwijderen van stoffelijke resten van de overledene, om ze een andere bestemming te geven op de begraafplaats, of om ze te laten cremeren.
Ontknekelen: verwijderen van stoffelijke resten of de as van de overledene en deze anoniem begraven of uitstrooien op de daarvoor voorziene plek door de gemeente.
Ontruimen: verwijderen van de grafzerk.
Verwaarlozing: het niet onderhouden van graftekens en -zerken. Dit wordt vastgesteld in een beslissing van het college van burgemeester en schepenen.
Retributie: een vergoeding voor een prestatie of een dienst geleverd door de gemeente in het individueel belang of voordeel van degene die gebruik maakt van die dienst of prestatie.
Belasting: een verplichte bijdrage aan de algemene uitgaven van de gemeente die opgelegd is door de gemeenteraad.

Artikel 3

Er zijn 2 gemeentelijke begraafplaatsen: de begraafplaats “Bonheiden”, gelegen langs de Muizensteenweg, en de begraafplaats “Rijmenam”, gelegen langs de Weynesbaan. Er mag alleen op de gemeentelijke begraafplaatsen begraven worden met uitzondering van de particuliere begraafplaats zoals vermeld in het volgende artikel.

Afdeling 2: Particuliere begraafplaats
Artikel 4

Op de particuliere begraafplaats van de abdij Bethlehem mogen leden van de kerkelijke gemeenschap begraven worden zolang voldaan wordt aan de wettelijke bepalingen die hieraan verbonden zijn.

Afdeling 3: Bestemming gemeentelijke begraafplaats
Artikel 5

De gemeentelijke begraafplaatsen zijn bestemd voor de begraving van:

    • personen ingeschreven in het bevolkingsregister van de gemeente;
    • personen die effectief in de gemeente wonen maar van de inschrijving in het bevolkingsregister zijn vrijgesteld. De nodige bewijsstukken dienen door de aanvrager worden voorgelegd;
    • personen die de gemeente verlaten hebben na een onafgebroken verblijf van minstens 10 jaar en die vervolgens opgenomen zijn in een rusthuis, bejaardentehuis of andere instelling, of die bij een familielid wie geen inwoner is van de gemeente van de thuiszorg genieten en om die reden werden afgeschreven uit het bevolkingsregister;
    • begunstigden die het recht hebben op een bijzetting in een geconcedeerd graf,  columbariumnis of urnenkelder;
    • niet inwoners van de gemeente die toestemming hebben van het college van burgemeester en schepenen die de retributie betaald hebben;
    • onbekende personen van wie het stoffelijk overschot gevonden werd op het grondgebied van de gemeente;
    • levenloos geboren kinderen, na een zwangerschap van minder dan 180 dagen, op de Foetusweide van Rijmenam;
    • levenloos geboren kinderen van inwoners van de gemeente, na een zwangerschap van ten minste 180 dagen, op het Engelenveld van Rijmenam;
    • kinderen, tot de leeftijd van 7 jaar, op het Kinderpark van Bonheiden of Rijmenam.

Afdeling 4: Aangifte van overlijden
Artikel 6

Elk overlijden en elk geval van ontdekking van een stoffelijk overschot op het grondgebied van de gemeente moet aangegeven worden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand. Dit dient te gebeuren binnen een periode van 5 werkdagen.

Artikel 7

De persoon die bevoegd is om in de lijkbezorging te voorzien, of zijn gemachtigde, regelt de nodige zaken van de lijkbezorging met de ambtenaar van de burgerlijke stand. Als er niemand werd aangewezen onderneemt het gemeentebestuur de nodige stappen.

Artikel 8

De ambtenaar van de burgerlijke stand houdt een register bij waarin alle toelatingen tot begraving en de plaats van de begraving worden genummerd en geparafeerd. Dit geldt voor de begravingen op de gemeentelijke of de particuliere begraafplaats (abdij van Bethlehem). Dit register wordt elk jaar afgesloten.

Artikel 9

Als het overlijden in een gemeente van het Vlaams Gewest plaatsvindt, is voor crematie de toestemming van de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente vereist waar het overlijden wordt vastgesteld.
Als het overlijden plaatsvindt buiten een gemeente van het Vlaamse Gewest, dan is een toestemming tot crematie vereist van de Procureur des Konings van het arrondissement van de plaats waar het crematorium is ofwel de hoofdverblijfplaats van de overledene.

Afdeling 5: Tijdstip van begraving, bijzetting of asuitstrooiing
Artikel 10 –

§1 Als het overlijden plaats vindt in een andere gemeente, is de toelating nodig van de ambtenaar van de burgerlijke stand van deze gemeente om het lichaam van de overledene te begraven, bij te zetten of uit te strooien.
§2 Het gemeentebestuur beslist over de dag en het uur van de begraving, bijzetting of asuitstrooiing. Dit gebeurt in samenspraak met de persoon die bevoegd is om in de lijkbezorging te voorzien (begrafenisondernemer).
In normale omstandigheden gebeurt de begraving, bijzetting of asuitstrooiing ten vroegste 24 uur en ten laatste de tiende dag na de aangifte van het overlijden. Deze termijn kan worden verkort of verlengd (volgens beslissing van de burgemeester). Asuitstrooiingen op de gemeentelijke begraafplaats die ingevolge het KB van 19/01/1973 om uitzonderlijke redenen kunnen worden uitgesteld, zijn slechts toegestaan tot uiterlijk 3 maanden na de aangifte van het overlijden.
De begraving, bijzetting of asuitstrooiing kan plaatsvinden op werkdagen tussen 09.00 en 16.00 uur en op zaterdag tussen 09.00 en 13 uur. Dit is echter niet mogelijk op zon- en feestdagen, 02/01, 02/11 en 26/12.
De rouwenden mogen bij het gehele verloop van de begrafenis aanwezig zijn.

HOOFDSTUK II: De lijkbezorging

Afdeling 1: Kisting van stoffelijke resten
Artikel 11

De burgerlijke stand van de gemeente stelt een overlijden vast aan de hand van de nodige doktersbewijzen. Pas daarna kan de kisting plaatsvinden.

Artikel 12

De burgemeester of zijn gemachtigde mag de kisting bijwonen.

Artikel 13

De burgemeester of zijn afgevaardigde is aanwezig bij een kisting van een stoffelijk overschot (dat al dan niet verast zal worden) dat naar het buitenland vervoerd moet worden. Hij of zij gaat na of de wettelijke en reglementaire bepalingen worden toegapast.

Artikel 14 

§1. Voor lijkbezorging is het gebruik van doodskisten, foedralen, doodswaden, producten en procedés die de natuurlijke en normale ontbinding of de crematie van het lijk verhinderen, verboden.
§2. Een balseming of enige andere conserverende behandeling voorafgaand aan de kisting, is enkel toegelaten in de gevallen door de Vlaamse regering bepaald.

Artikel 15

Na de kisting mag de kist niet meer geopend worden, behalve bij een gerechtelijke beslissing.

Afdeling 2: Begraving zonder kist
Artikel 16

Het is mogelijk om te begraven zonder kist. Het lichaam moet wel steeds bedekt zijn. Een begraving zonder kist is alleen toegestaan in een grafkelder.

Afdeling 3: Vervoer van stoffelijke resten
Artikel 17

Niet-gecremeerde stoffelijke resten moeten individueel met een lijkwagen of op een andere passende wijze vervoerd worden.

Artikel 18

Als stoffelijke resten naar het buitenland vervoerd moeten worden of deze vanuit het buitenland komen, moet dit gebeuren volgende de wettelijke bepalingen die hiervoor zijn opgesteld.

Artikel 19

Men mag kiezen hoe men het veraste lichaam vervoert zolang dit gebeurt met respect voor de overledene.

Afdeling 4: Opbaren van stoffelijke resten  
Artikel 20

Als het nodig is doet de gemeente beroep op de funeraire privéinfrastructuur (mortuarium) voor het opbaren van de stoffelijke resten van:

    • onbekende personen voor identificatie;
    • personen waarop een lijkschouwing nodig is als gevolg van een rechtelijke beslissing;
    • personen waarvoor het noodzakelijk en verplicht is voor de vrijwaring van de openbare gezondheid;
    • personen die niet op de plaats van overlijden bewaard kunnen worden;
    • personen waarvan het transport naar een mortuarium aangevraagd wordt door de familie van de overledene of door een belanghebbende (bij gebrek aan aanwezige familie).

Afdeling 5: Begraving op het Engelenveld of op de Foetusweide
Artikel 21

Levenloos geboren kinderen kunnen op verzoek van de ouders begraven of gecremeerd worden:

    • op de Foetusweide van Rijmenam kunnen zij anoniem begraven worden na zwangerschap van minder dan 180 dagen;
    • op het Engelenveld van Rijmenam kunnen zij begraven of bijgezet worden na een zwangerschap van ten minste 180 dagen. Hierbij kan er een vermelding worden gemaakt van de familienaam, voornaam en het jaartal;
    • het uitstrooien van de as na crematie gebeurt op de strooiweide van 1 van de gemeentelijke begraafplaatsen.

HOOFDSTUK III: Inrichting van de begraafplaatsen
Afdeling 1: Aanwijzing van de plaats van een begraving
Artikel 22

Een begraving mag enkel gebeuren op een plaats die is aangewezen door de burgemeester of zijn gemachtigde.

Afdeling 2: Uitvoering van begravingen, bijzettingen of asuitstrooiingen
Artikel 23

Alleen de aangestelde medewerker van het gemeentebestuur is bevoegd voor volgende zaken:

    • het aanhechten van een volgnummer aan de kist of de urne;
    • het uitstrooien van de as met een strooitoestel;
    • het plaatsen van de kist of de asurnen in de grafkelder, de urnenkelder, de columbariumnis;
    • het openen en sluiten van grafkelders;
    • het openen, plaatsen en afsluiten van een nis in een columbarium;
    • het openen, plaatsen en afsluiten van een kelder op het urnenveld;
    • het uitvoeren van ontruimingen;
    • het ontknekelen van (vervallen) graven.

Afdeling 3: Indeling van de gemeentelijke begraafplaatsen
Artikel 24

Op de gemeentelijke begraafplaatsen zijn afzonderlijke parken, nissen of kelders voorzien voor:

    • geconcedeerde en niet-geconcedeerde begravingen van niet-gecremeerde stoffelijke overschotten;
    • bijzettingen van asurnen in de columbariumnissen;
    • geconcedeerde en niet-geconcedeerde begravingen van asurnen op de urnenvelden;
    • de uitstrooiing van de as van gecremeerde stoffelijke resten;
    • de begraving van niet-gecremeerde kinderlichamen tot 7 jaar op het Kinderpark;
    • de anonieme begraving van levenloos geboren kinderen na een zwangerschap van  minder dan 180 dagen, op de Foetusweide te Rijmenam;
    • de begraving van levenloos geboren kinderen, van inwoners van de gemeente, na een zwangerschap van ten minste 180 dagen, op het Engelenveld te Rijmenam;
    • de begraving van stoffelijke resten van oud-strijders, weerstanders, politieke gevangenen, weggevoerden, burgerlijke oorlogsslachtoffers en andere gelijkgestelden op het oud-strijderspark;
    • de begraving van stoffelijke resten van verdienstelijke personen, die uitzonderlijke diensten aan de gemeente, het land of de gemeenschap in het algemeen hebben bewezen, op het Erepark te Rijmenam;
    • het begraven van stoffelijke overschotten na ontknekelingen op de begraafplaatsen,  in de knekelput te Rijmenam.

Afdeling 4: Termijn van behoud van niet-geconcedeerde graven, kelders en nissen
Artikel 25 

§1. Niet-geconcedeerde graven, urnenkelders en nissen blijven voor minstens 10 jaar behouden in het kader van de wettelijke grafrust. De maximum termijn (15 jaar) is altijd kleiner dan ¾ van de looptijd van de kortste concessietermijn (20 jaar).
§2. Na de wettelijke grafrust van 10 jaar kunnen de nabestaanden kiezen voor een verwijdering van het graf, uitstrooien van de as, de urne meenemen voor thuisbewaring of een concessie aanvragen voor een termijn van 20 of 30 jaar. De tarieven van de concessies kan men terugvinden in het retributiereglement van concessies en het belasting reglement op ontgravingen.
§3. Als een niet-geconcedeerde bijzetting in het columbarium omgezet wordt naar een geconcedeerde bijzetting in het columbarium, wordt de as niet verplaatst en wordt er geen retributie voor ontgraving aangerekend. Ook de gedenkplaat wordt niet vervangen als het een concessie is voor 1 persoon.

Artikel 26

Graven op het Kinderpark en het Engelenveld worden alleen geruimd bij verwaarlozing.

Afdeling 5: Afsluitingen, omheiningen, kniel- en bidbanken
Artikel 27

Afsluitingen, omheiningen, vegetatie, kniel- of bidbanken mogen alleen geplaatst worden door de bevoegde personen.

HOOFDSTUK IV: Wijze van lijkbezorging
Afdeling 1:  Begraving van niet-gecremeerde lichamen in niet-geconcedeerde grond
Artikel 28

Een niet-geconcedeerde begraving gebeurt in een perceel grond voorzien van een kelder. Dit wordt in eigen beheer gedaan door de gemeente. Er mogen geen lichamen boven elkaar geplaatst worden.

Afdeling 2: Begraving in geconcedeerde grond
Artikel 29

Een geconcedeerde begraving gebeurt in een perceel grond van 1 meter bij 2 meter. Dit wordt door de gemeente voorzien van een grafkelder of in een grafkelder van een bestaand monument dat voor hergebruik werd aangeduid en aangepast. In deze grafkelder mogen maximum 2 (al dan niet-gecremeerde) lichamen begraven worden, in tegenstelling tot een begraving in een niet-geconcedeerde grond.

Afdeling 3: Begraving of bijzetting van asurnen op het urnenveld of in het columbarium op de begraafplaats
Artikel 30

In een niet-geconcedeerde urnenkelder of columbariumnis mag maximum 1 urne worden geplaatst.

Artikel 31

In een geconcedeerde urnenkelder of columbariumnis mogen maximum 2 urnen worden geplaatst.

Afdeling 4: Uitstrooiing van assen op de strooiweide van de begraafplaats
Artikel 32

Op elke begraafplaats is een afgebakend stuk grond voorzien voor de uitstrooiing van gecremeerde lichamen

HOOFDSTUK V: Concessies
Afdeling 1: Voorwerp van de concessie
Artikel 33

Op de gemeentelijke begraafplaatsen kunnen alleen concessies verleend worden die betrekking hebben op:

    • een perceel grond met kelder dat door de gemeente in eigen beheer is;
    • een nis in het columbarium;
    • een perceel grond op het urnenveld met een urnenkelder dat door de gemeente in eigen beheer is;
    • een kelder van een bestaand geconcedeerd grafmonument dat voor hergebruik werd aangeduid en aangepast.
Afdeling 2: Bestemming van een concessie
Artikel 34 
§1. In eenzelfde concessie mogen de stoffelijke overschotten begraven worden van volgende personen:
    • de aanvrager, zijn/haar echtgeno(o)t(e), zijn/haar bloedverwanten en aanverwanten;
    • leden van 1 of meerdere religieuze gemeenschappen;
    • een derde die is aangewezen door de aanvrager, zijn/haar echtgeno(o)t(e), en de bloed- en aanverwanten van deze derde;
    • personen die tijdens hun leven hun wil te kennen hebben gegeven om in hetzelfde graf te worden begraven. Dit moet geregistreerd zijn bij het gemeentebestuur.

§2. In een concessie mogen ook de stoffelijke overschotten begraven worden van personen die op het moment van overlijden een gezin vormden. De overlevende kan een concessie aanvragen. Het gemeentebestuur zal het bestaan van het gezin nagaan aan de hand van indicatoren:

    • partners die ingeschreven zijn op hetzelfde adres;
    • partners die gemeenschappelijke kinderen hebben.

Artikel 35 

§1 Een persoon die niet ingeschreven is in het bevolkingsregister van de gemeente kan alleen begraven worden als er een concessie wordt verleend.
§2 Sommige personen worden gelijkgesteld met personen die wel ingeschreven zijn in het bevolkingsregister:

    • personen die effectief in de gemeente wonen maar die zijn vrijgesteld van een inschrijving in het bevolkingsregister;
    • personen die de gemeente verlaten hebben na een onafgebroken verblijf van minstens 10 jaar én die opgenomen zijn in een rusthuis, bejaardentehuis, een andere instelling of die bij een familielid wie geen inwoner is van de gemeente, van de thuiszorg genieten en om die reden werden afgeschreven uit het  bevolkingsregister;
    • personen die geen inwoners zijn van de gemeente maar gedurende minstens 10 jaar als personeelslid van het gemeentebestuur tewerkgesteld zijn/waren.

De aanvrager moet de nodige bewijsstukken hiervoor voorleggen.

Afdeling 3: Aanvragen tot het verkrijgen van een concessie
Artikel 36

De aanvraag van een concessie moet gericht worden aan het college van burgemeester en schepenen. Zij beslissen over de concessieaanvraag en houden rekening met de voorwaarden die door de gemeenteraad werden vastgesteld. Ook rechtspersonen kunnen een concessie aanvragen.

Artikel 37

Het is niet mogelijk om een concessie toe te kennen vóór het overlijden van 1 van de begunstigden.

Artikel 38

Een concessie is geen verhuring of een verkoop. Het is niet overdraagbaar op een andere persoon.

Artikel 39

Er is een mogelijkheid om concessies te bekomen voor meerdere percelen naast elkaar. Deze aanvraag moet dan wel gebeuren naar aanleiding van het overlijden van de eerste begunstigde.

Artikel 40

Voor iedereen geldt het volgende, tenzij in het geval waarin de begunstigden leden zijn van één of meer religieuze gemeenschappen:

    • in de concessieaanvraag wordt de identiteit van de begunstigden opgenomen;
    • wanneer er 1 of meer begunstigden zijn (niet de echtgeno(o)t(e) noch bloed- of aanverwanten van de aanvrager), worden de concessieaanvragen getekend door de aanvrager en door alle andere begunstigden die op deze manier hun akkoord geven. Dit is niet verplicht wanneer de begunstigden op voorhand hun wil kenbaar hebben gemaakt bij de gemeente om in hetzelfde graf begraven te worden.

Afdeling 4: Duur van de concessie
Artikel 41 

§1. Concessies kunnen verleend worden voor een periode van 20 of 30 jaar.
§2. De vastgestelde periode start op de datum van de begraving van de 1ste begunstigde (1ste overledene).Afdeling 5: Verlenging/hernieuwing van de concessie

Artikel 42

Verlenging/hernieuwing zonder bijzetting:

§1. Concessies kunnen voor het verstrijken van de termijn verlengd of hernieuwd worden. Dit kan op aanvraag van een belanghebbende.
§2. Verlengingen en hernieuwingen kunnen alleen geweigerd worden als blijkt dat, op het moment van de aanvraag, de concessie verwaarloosd is.
§3. Eeuwigdurende concessies, die volgens het keizerlijk decreet van 23/06/1804 werden verleend vóór de inwerkingtreding van de wet van 20/07/1971, kunnen zonder vergoeding worden verlengd voor een periode van 50 jaar. Hiervoor moet wel een aanvraag gedaan worden.
§4. De burgemeester of zijn gemachtigde moet minstens 1 jaar voor het verstrijken van de concessie of van de verlenging/hernieuwing een bekendmaking opmaken. Dit is om nabestaanden eraan te herinneren dat de aanvraag tot verlenging/hernieuwing ingediend moet worden.
Een afschrift van die bekendmaking wordt een jaar lang bij het graf aangeplakt. Een lijst van de bekendmakingen hangt uit aan de ingang van de begraafplaats.
§5. Als er geen aanvraag voor een verlenging/hernieuwing is gedaan vóór de vastgestelde datum, dan vervalt de concessie. Aanvragen die te laat ontvangen zijn, worden niet meer aanvaard.
§6. De verlenging wordt slechts éénmaal toegestaan voor maximum dezelfde duur als van de initiële duur van de concessie, met een minimum van 10 jaar.

Artikel 43 – Verlenging/hernieuwing met bijzetting:

§1. Bij de aanvraag tot verlenging/hernieuwing van een concessie zal de nieuwe termijn starten vanaf het einde van de vorige termijn.
§2. Als er geen verlenging/hernieuwing wordt aangevraagd tussen de datum van de laatste bijzetting en het verstrijken van de periode waarvoor de concessie werd verleend, blijft de grafrust van 10 jaar verzekerd. Een eventuele latere verlenging/hernieuwing van deze concessie start op de vervaldatum van de vorige concessie.

Artikel 44

Het college van burgemeester en schepenen beslist over de concessieverlengingen en -hernieuwingen. Hierbij wordt rekening gehouden met de voorwaarden die door de gemeenteraad zijn vastgesteld.

Afdeling 6: Bijzondere voorwaarden voor het verlenen van een concessie
Artikel 45

Een verleende concessie kan niet gewijzigd worden in het aantal of bijkomende begunstigde(n).

Artikel 46

De aanvrager moet de factuur van de verleende concessie tijdig betalen. Dit kan eventueel via een vooropgesteld afbetalingsplan.

Artikel 47

De geconcedeerde graven moeten onderhouden worden. Als het graf onzindelijk is, door plantengroei overwoekerd, vervallen is, ingestort of bouwvallig is, valt dit onder verwaarlozing. De verwaarlozing wordt vastgesteld in een bekendmaking van de burgemeester. Die bekendmaking wordt een jaar lang bij het graf en aan de ingang van de begraafplaats uitgehangen. Als 1 jaar na deze bekendmaking nog steeds sprake is van verwaarlozing zal het graf verwijderd worden door de gemeente.

Artikel 48

De concessiehouder moet zich houden aan de wetten en reglementen van de gemeentelijke begraafplaats en de begravingen en ook naar de ordemaatregelen zoals bepaald in dit reglement.

Afdeling 7: Concessie voor esthetisch of omgevingsverrijkende grafmonumenten
Artikel 49

Als grafmonumenten een esthetische of omgeving verrijkende waarde hebben kan het college van burgemeester en schepenen beslissen om deze grafmonumenten niet te laten verwijderen en onder bepaalde voorwaarden terug ter beschikking te stellen voor een nieuwe geconcedeerde begraving. Dit kan alleen als de graven niet in aanmerking komen om te worden opgenomen op de lijst van graven met lokaal historisch belang.
De nieuwe concessiehouder moet binnen de 6 maanden het monument in goede staat brengen. Alle mogelijke herstellingen moeten binnen deze termijn afgewerkt zijn. De oorspronkelijke grafsteen moet behouden worden en de namen van de vorige overledenen die reeds op de grafsteen vermeld staan, mogen niet verwijderd worden. Er mogen wel nieuwe namen worden toegevoegd op een doorzichtige kunststoffen gedenkplaat. Deze gedenkplaat wordt aangeleverd door de gemeente.
De aanvrager neemt een concessie van 20 jaar tegen een verminderde prijs. Deze concessie heeft betrekking op zowel de kelder als het monument. Men kan dus geen eigenaar worden van dergelijke grafmonument.
De concessiehouder draagt alle mogelijke kosten zelf om het monument in goede staat te stellen en te behouden. Het gemeentebestuur kan in geen geval aansprakelijk gesteld worden voor herstellings- of onderhoudskosten aan het monument of de kelder. Als de concessiehouder deze verbintenis niet naleeft kan er na een bekendmaking van 1 jaar aan het graf en aan de ingang van de begraafplaats een einde worden gemaakt aan de concessie. Dit wordt beslist door het college van burgemeester en schepenen. Er kan dan geen enkele vorm van vergoeding worden vereist door de concessiehouder.

Afdeling 8: Einde van een concessie
Artikel 50

Aan een concessie kan een einde worden gemaakt in volgende gevallen:

    • bij het verstrijken van de termijn waarvoor de concessie werd verleend;
    • ten gevolge van verwaarlozing;
    • op verzoek van de aanvrager, de overlevende begunstigde of al hun erfgenamen. Dit moet schriftelijk aangevraagd worden aan het college van burgemeester en schepenen. Hiervoor kan er door de betrokkenen geen enkele vorm van vergoeding gevraagd worden.

Artikel 51

In geval van terugname van het geconcedeerd perceel of nis wegens openbaar belang of in geval van sluiting van de begraafplaats kan de concessiehouder geen aanspraak maken op enige vergoeding. In dit geval heeft hij wel recht op het kosteloos bekomen van een perceel met dezelfde oppervlakte of nis op een andere plaats op de bestaande begraafplaats of op een andere gemeentelijke begraafplaats. Dit kan alleen voor de resterende duur van de oorspronkelijke concessie. De kosten voor de eventuele overbrenging van de stoffelijke resten zijn in dit geval ten laste van de gemeente.

Artikel 52

Wanneer een concessie eindigt worden de graftekens die niet weggenomen werden eigendom van de gemeente.

Artikel 53

Na het einde van de concessie kunnen de nabestaanden kiezen voor een verwijdering van het graf, de uitstrooiing van de as of het in ontvangst nemen van de urne voor thuisbewaring.

Afdeling 9: Regularisatie concessies en meervoudige zerken
Artikel 54

Voor samengestelde grondconcessies (cumulatief) aangegaan voor 26/04/1995 geldt een regularisatie waarbij de ingangsdatum voor alle betrokken concessies aanvangt op 01/01/2024. Het gaat over:

    • concessies die persoonlijk toegewezen zijn en/of toebehoren aan dezelfde familie;
    • concessies met verschillende ingangsdata;
    • concessies met meervoudige zerken;
    • concessies die nog niet zijn aangevat omdat de begunstigde(n) elders zijn begraven, uitgestrooid, nog in leven zijn of een andere bestemming hebben gekregen, …

Bij reeds toegekende concessies voor 26/04/1995 met een verschillende ingangsdatum onder één grafzerk is er een behoud van de startdatum van de meest recente concessiedatum. Dit is van toepassing op de graven die volledig zijn ingenomen.

HOOFDSTUK VI: Graftekens
Afdeling 1: Vorm en afmetingen van de graftekens
Artikel 55

Elke persoon heeft het recht om op het graf van zijn verwante of vriend een grafteken te laten plaatsen, tenzij de overledene anders heeft beslist of zijn aanverwanten zich hiertegen verzetten. Dit zonder afbreuk te doen aan het recht van de concessiehouder.

Artikel 56

De veiligheid, properheid, gezondheid en rust mag niet verstoord worden op de begraafplaats. Het is daarom verboden om grafstenen of andere gedenktekens te plaatsen met een afwijkende afmeting of vorm, een aanstotelijk opschrift of in een afwijkende aard van materiaal.

Afdeling 2: Graftekens of –zerken voor de parken
Artikel 57 

§1. Het grafteken of -zerk op een enkelvoudige concessie van niet-veraste lichamen van personen van minstens 7 jaar oud heeft een afmeting van 2mx1mx1,10m (LxBxH). Op een meervoudige concessie van niet-veraste lichamen van personen van minstens 7 jaar oud mag slechts 1 grafteken of -zerk worden aangebracht met een lengte van 2m en een breedte van het aantal percelen naast elkaar in meter, bij een hoogte van maximum 1,10m aan het hoofdeinde.
§2. Het grafteken of –zerk van een niet-verast lichaam van een kind van jonger dan 7 jaar oud heeft een maximale afmeting van 1,10mx0,80mx0,80m (LxBxH).
§3. Voor een niet-geconcedeerd graf in een kelder wordt enkel een rechtopstaande steen aan het hoofdeinde toegestaan met een maximale afmeting van 0,80mx0.60mx0,10m (LxBxD). De grondplaat is 0,50mx1.00mx0,05m (LxBxD).

Artikel 58

De plaatsing gebeurt na afspraak met een medewerker die is aangesteld door de gemeente.

Artikel 59

De graftekens of -zerken van verlopen concessies die in aanmerking komen voor hergebruik worden voorzien van een doorzichtige kunststoffen gedenkplaat van 0,50mx0,70mx0,01m (LxBxD). Deze wordt geleverd en geplaatst door de gemeente.
Het opschrift wordt door de gemeente op een eenvormige wijze in de gedenkplaat gegraveerd. Het opschrift omvat de naam, voornaam, geboorte- en overlijdensjaar.

Afdeling 3: Gedenkplaten voor een columbariumnis
Artikel 60 

§1. De gedenkplaat voor een columbariumnis wordt beperkt tot een afdekplaat in een donkere natuursteen (graniet Labrador Bleu). Deze wordt geleverd door de gemeente. Het opschrift wordt door de gemeente op een eenvormige wijze in de gedenkplaat gegraveerd. Dit is op kosten van de aanvrager. De tekst omvat de naam, voornaam, geboortejaar en overlijdensjaar van de begunstigden en een religieuze of ander passend figuur. Er wordt geen onderscheid gemaakt in geconcedeerde of niet-geconcedeerde nissen.
§2. De aanvrager mag ook kiezen om de gegevens van de tweede begunstigde niet onmiddellijk te laten graveren maar dit later te doen bij het overlijden van deze persoon. Hierbij is dan wel een meerprijs verbonden.

Afdeling 4: Gedenkplaten voor graven op het urnenveld
Artikel 61 

§1. De gedenkplaat voor een geconcedeerd graf op het urnenveld wordt beperkt tot een donkere natuursteen (graniet Labrador Bleu) in de vorm van een vierkant van 0,60mx0,60mx0,05m (LxBxD). Deze wordt geleverd en geplaatst door de gemeente.
§2. De gedenkplaat voor een niet-geconcedeerd graf op het urnenveld wordt beperkt tot een donkere natuursteen (graniet Labrador Bleu) met een zeshoekige vorm met een zijde van 0,25m en een diameter van 0,50m. Deze wordt geleverd en geplaatst door de gemeente.  
§3. Zowel de geconcedeerde als de niet-geconcedeerde graven worden gelijk geplaatst met het maaiveld. De decoratieve afwerking van het urnenveld is op die manier eenvormig en wordt verzorgd door de gemeente.
§4. Het opschrift wordt door de gemeente op een eenvormige wijze in de gedenkplaats gegraveerd en dit op kosten van de aanvrager. Deze tekst omvat de naam, voornaam, geboortejaar en overlijdensjaar van de begunstigden en een religieuze of ander passend figuur.
§5. De aanvrager mag ook kiezen om de gegevens van de tweede begunstigde niet onmiddellijk te laten graveren maar dit later te doen bij het overlijden van deze persoon. Hieraan is dan wel een meerprijs verbonden.

Afdeling 5: Foto’s op gedenkplaten van het columbarium en het urnenveld
Artikel 62

Op de gedenkplaat van het columbarium en het urnenveld mag 1 foto per overledene worden aangebracht. Dit gebeurt door een medewerker van de gemeente. De aanvrager zorgt zelf voor de foto. Deze mag ovaal of rechthoekig zijn op weersbestendig materiaal. De afmetingen zijn voor het urnenveld (zowel voor Bonheiden als Rijmenam) 10,5cmx15cm (BxH), voor het columbarium van Bonheiden 7cmx9cm (BxH) en voor het columbarium van Rijmenam 9cmx12cm (BxH).
Afdeling 6: Houder voor bloemen aan een columbariumnis

Artikel 63

Rechts onder de gedenkplaat van een columbariumnis mag er een houder voor bloemen geplaats worden. De aanvrager zorgt hier zelf voor maar wordt wel aangebracht door een medewerker van de gemeente. De houder mag een maximale afmeting hebben van 12cmx7cm (HxB).

Afdeling 7: Graftekens voor het Engelenveld
Artikel 64

Voor het Engelenveld kan er gekozen worden voor:

    • Een steen in graniet in de vorm van een meetkundig lichaam met een maximum hoogte van 20cm. Dit wordt aangeleverd door de gemeente;
    • Een zelf aangekocht granieten beeldje in de vorm van een trein, beer, knuffel of beeldje dat geschikt is voor een kind. De maximumhoogte mag 25cm zijn.

Artikel 65

Voor een columbariumnis wordt een afdekplaatje van 15cmx15cm door de gemeente geleverd. Op het opschrift staat de familienaam, voornaam en jaartal. Dit wordt door de gemeente op een eenvormige wijze in de gedenksteen gegraveerd.

Artikel 66

De plaatsing gebeurt steeds na afspraak met een medewerker van de gemeente.

Afdeling 8: Gedenkplaatjes op de strooiweide
Artikel 6

Voor een persoon van wie de as werd verstrooid op de strooiweide kan een gedenkplaatje aangebracht worden op het daarvoor voorziene monument op de begraafplaats. Dit is een eenvormig gedenkplaatje. Op het opschrift staat de familienaam, voornaam, geboorte- en overlijdensjaar van de overleden persoon. Dit gebeurt op aanvraag van de nabestaanden en wordt aangebracht door een medewerker van de gemeente. Het plaatje wordt na 10 jaar verwijderd. Dit kan tot 1 jaar na de verwijdering opgehaald worden op de begraafplaats.

Afdeling 9: Gegevens op de gedenkplaten die geleverd zijn door de gemeente
Artikel 68

De familienaam, voornaam, geboorte- en overlijdensjaar worden aangebracht volgens deze bepalingen:

    • Lettertype: Elsevier – cursief
    • Kleur: grijs ingekleurd
    • Hoofdletters: hoogte 2,5cm
    • Kleine letters: hoogte 1,5cm

Afdeling 10: Eigendomsrechten van de graftekens, grafzerken en gedenkplaten
Artikel 69

De gedenkplaten van een columbariumnis of het urnenveld kunnen bij een ontgraving of bij het einde van een concessie tot 6 maanden na de verwijdering van de concessie afgehaald worden op de begraafplaatsen.

Artikel 70

Wanneer niet-geconcedeerde graven voor nieuwe begravingen worden gebruikt, wordt in een beslissing van het college van burgemeester en schepenen de termijn bepaald waarbinnen de graftekens mogen weggenomen worden. Na deze termijn worden de graftekens die niet weggenomen zijn eigendom van de gemeente.

Afdeling 11: Plaatsing en onderhoud van graftekens
Artikel 71

De graftekens moeten zo opgericht en onderhouden worden zodat dit de veiligheid en de doorgang niet belemmert. Dit moet ook gebeuren zonder schade aan te brengen aan de andere graftekens en graven.

Artikel 72 

§1. De materialen die bestemd zijn voor het grafteken moeten volledig gekapt, afgewerkt en gereed zijn om onmiddellijk te worden geplaatst. Pas dan kan men na afspraak toegelaten worden op de begraafplaats. Er mag in geen geval een hulp- of restmateriaal binnen de omheining van de begraafplaats achtergelaten worden.
§2. De materialen worden aangevoerd en geplaatst naarmate de behoeften.
§3. Als er geen gevolg wordt gegeven aan een ingebrekestelling door de gemeente wordt er van ambtswege overgegaan tot verwijdering van het achtergelaten materiaal. Dit is op bevel van de burgemeester en gebeurt op kosten van de overtreder.

Artikel 73

De scheefstaande en omgevallen graftekens moeten uiterlijk 14 kalenderdagen voor Allerheiligen door de nabestaanden terug recht gezet of verwijderd worden. De graftekens die 3 dagen vóór Allerheiligen bij de sluiting van de begraafplaats niet zouden geplaatst zijn, moeten door de betrokken nabestaanden de dag nadien vóór 10u ’s ochtends verwijderd zijn. Indien dit niet het geval is zullen deze en andere risicovolle voorwerpen zonder enige verwittiging opgeruimd worden door een medewerker van de gemeente. Dit gebeurt op kosten van de overtreder.

Artikel 74

Alle kosten met betrekking tot het onderhoud van graftekens, grafzerken en gedenkplaten zijn ten laste van de aanvragers, met uitzondering van de plaatjes die aangebracht zijn op het monument van de strooiweide.
Hoofdstuk VII: Grafkelders, urnenkelders, columbariumnissen en urnen

Artikel 75

De grafkelders worden door de gemeente in eigen beheer geplaatst. De kosten hiervan worden gedragen door de gemeente. De kelders zijn waterdicht en uit duurzaam materiaal vervaardigd. Elke kist kan in een afzonderlijke cel in de kelder geplaatst worden. Een kelder heeft maximum 2 cellen boven elkaar. De grafkelder is zo geconstrueerd dat de lucht tot de grafruimte kan toetreden en hieruit ook kan worden afgevoerd. De lucht wordt op een manier afgevoerd uit de grafruimte dat er in de omgeving geen hinder ontstaat. Indien nodig loopt de afvoer naar de buitenlucht via een efficiënte ontgeuringsfilter.

Artikel 76

De urnen worden door de gemeente in eigen beheer in een urnenkelder of columbariumnis geplaatst. Deze worden ter beschikking gesteld tegen het tarief dat vermeld staat in het desbetreffend retributiereglement.

Artikel 77 

§1. De urnen voor bijzetting in een columbariumnis of begraving op het urnenveld mogen maximum een hoogte hebben van 25cm en een diameter van 18cm.
§2. De urnen die bedoeld zijn voor een bijzetting in het columbarium van het Engelenveld moeten cilindervormig zijn met een maximum diameter van 8cm en een maximum hoogte van 12cm.

HOOFDSTUK VIII: Bloemstukken en versieringen
Artikel 78

Kransen met natuurlijke bloemen moeten weggenomen worden van zodra deze niet meer fris zijn. Kransen uit kunstmatig materiaal mogen niet geplaatst worden in omhulsels die geheel of gedeeltelijk bestaan uit breekbaar materiaal.

Artikel 79

Bloemen en planten op de graven moeten steeds in goede staat onderhouden worden. Wanneer ze afgestorven zijn moeten ze verwijderd worden. Bij gebreke hiervan zal het opruimen en het verwijderen van de potten gebeuren door een medewerker van de gemeente.

Artikel 80

Bloempotten (verplicht geplaatst in houders ter beschikking gesteld door de gemeente) of bloemstukken die ter gelegenheid van Allerheiligen op de begraafplaats geplaatst worden, zullen na 15 november verwijderd worden door een medewerker van de gemeente.
Hoofdstuk IX: Onderhoud van graven

Artikel 81

Voor de onderhoudsplicht die bestaat voor de graven en de bepalingen inzake het onderhoud van graftekens, geldt het volgende:
§1. De belanghebbenden zijn verantwoordelijk voor het onderhoud van de graven en graftekens. Een uitzondering hierop zijn de gedenkplaatjes die aangebracht zijn op het monument op de strooiweide omdat de gemeente hiervoor zelf verantwoordelijk is.
§2. Vanaf de laatste 2 werkdagen voor Allerheiligen tot en met 2 november is het verboden grondige reinigingswerken (reinigen met water en afwasproducten) aan de graven alsook werken aan grafzerken uit te voeren.
§3. De graven en grafmonumenten die opgenomen zijn op de lijst van graven met lokaal historisch belang die niet in aanmerking komen voor hergebruik, worden onderhouden door de gemeente overeenkomstig met de voorschriften van artikel 26§2 van het decreet van 16/01/2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging.
§4. Het is verboden om pesticiden en herbiciden te gebruiken op de gemeentelijke begraafplaatsen.

Hoofdstuk X: Ereparken
Afdeling 1: Indeling van de Ereparken
Artikel 82

Op de gemeentelijke begraafplaats “Rijmenam” zijn 2 Ereparken voorzien. Er is geen Erepark voorzien op de begraafplaats te Bonheiden:

    • Oud-strijderspark: dit park is voorbehouden voor de begraving van stoffelijke resten van oud-strijders, weerstanders, politieke gevangenen, weggevoerden, burgerlijke oorlogsslachtoffers en andere gelijkgestelden. De begunstigden moeten op het ogenblik van het overlijden ingeschreven zijn in het bevolkingsregister of ermee gelijkgesteld zijn;
    • Erepark: dit park is voorbehouden voor de begraving van stoffelijke resten van personen die uitzonderlijke diensten aan de gemeente, het land of de gemeenschap in het algemeen hebben bewezen (verdienstelijke personen):
      • de burgemeester in dien of na 2 ononderbroken ambtstermijnen op voorwaarde dat hij/zij bij het overlijden in de gemeente is ingeschreven;
      • de schepen, na minimum 2 ononderbroken ambtstermijnen op voorwaarde dat hij/zij bij het overlijden in de gemeente is ingeschreven;
      • een gemeenteraadslid, na minimum 3 ononderbroken ambtstermijnen op voorwaarde dat hij/zij bij het overlijden in de gemeente is ingeschreven;
      • de algemeen directeur, de adjunct-algemeen directeur, de financieel directeur, de adjunct-financieel directeur, op voorwaarde dat hij/zij in die hoedanigheid in de gemeente minimum 15 jaar dienst had/heeft bij overlijden en dit ongeacht de woon- of verblijfplaats bij het overlijden;
      • de bedienaars van een erkende eredienst evenals leden van de kerkelijke overheid, in dienst of bij pensioen minimum 15 jaar dienst in een parochie of godsdienstgemeenschap van de gemeente, ongeacht zijn woon- of verblijfplaats bij overlijden; 
      • de bedienaars van een erkende eredienst evenals leden van de kerkelijke overheid na minimum 25 jaar dienst als bedienaar of hiërarchisch hoger ambt op voorwaarde dat men minimum 10 jaar zijn hoofdverblijfplaats had in de gemeente. De diensten doorgebracht in een missiepost worden meegerekend;
      • de personen uit de wereld van de kunst, cultuur en sport met nationale of internationale faam, op voorwaarde dat zij in de gemeente zijn ingeschreven op het ogenblik van geboorte of overlijden;
      • andere personen: bij een gemotiveerd besluit van het college van burgemeester en schepenen.

Afdeling 2: Modaliteiten voor de begraving op de Ereparken
Artikel 83

Voor de begraving op 1 van de Ereparken moet men vooraf aan de bevoegde gemeentediensten volgende bewijzen voorleggen:

    • een officieel getuigschrift waaruit de hoedanigheid van de rechthebbende blijkt;
    • een schriftelijke aanvraag of instemming dat uitgaat van enerzijds de rechthebbende voor het overlijden of anderzijds van 1 van de nabestaanden van de rechthebbende in geval van overlijden.

Afdeling 3: Onderhoud van de Ereparken
Artikel 84

De oprichtings- en onderhoudskosten van de Ereparken vallen ten laste van de gemeente. 

Afdeling 4: Bijzettingen
Artikel 85

De echtgeno(o)t(e) van de personen die gerechtigd zijn om een plaats op een Erepark mag bijgezet worden zolang er een grafkelder aanwezig is die geschikt is voor 2 personen. De kosten hiervan vallen ten laste van de rechthebbende of de aanvrager.

Afdeling 5: Kosten van de graftekens
Artikel 86

De kosten van de gedenkstenen die door de gemeente aangebracht worden op de graven van personen omschreven in artikel 82 – eerste lid (oud-strijders of gelijkgestelden), vallen ten laste van de gemeente.
De kosten van het aanbrengen van de identiteitsbenamingen op de grafsteen van de niet rechthebbende echtgeno(o)t(e) vallen ten laste van de nabestaanden.
De kosten van de gedenksteen die wordt aangebracht op de graven van de persoon bedoeld in artikel 82 – tweede lid (verdienstelijke personen), vallen ten laste van de nabestaanden.

Artikel 87

Rechthebbenden zoals bedoeld in artikel 82 – eerste lid (oud-strijders of gelijkgestelden) kunnen indien gewenst volgens dezelfde modaliteiten begraven worden zoals vermeld in afdeling 2. Men dient hierbij wel bewust te zijn dat deze graven en gedenkstenen geplaatst zullen worden tussen de geconcedeerde graven.

Artikel 88

Voor de personen bedoeld in artikel 82 eerste lid (oud-strijders of gelijkgestelden) waarvan de begunstigden geen gebruik wensen te maken van de gratis gedenksteen kan een er een gedenkplaatje geplaatst worden op de eigen grafsteen. Dit wordt gratis ter beschikking gesteld door de gemeente.

Hoofdstuk XI: graven met lokaal historisch belang
Artikel 89 

§1. Het college van burgemeester en schepenen maakt een lijst op van graven met lokaal historisch belang die als kleine onroerende erfgoedelementen kunnen worden beschouwd. Dit zijn graven met een historische, artistieke, volkskundige of socio-culturele waarde die niet beschermd zijn als monument in overeenstemming met het decreet van 03/03/1976 tot bescherming van monumenten, stads- en dorpsgezichten.
§2. De graven op deze lijst worden 50 jaar bewaard en onderhouden door de gemeente. Deze termijn kan worden verlengd.
§3. De lijst bevat:

    • informatie over een eventuele concessie en de persoon die begraven is;
    • informatie over de bouwfysische toestand;
    • informatie over het grafteken;
    • een bondige omschrijving van het lokaal historisch belang;een foto van het graf.

§4. Deze graven worden aangegeven op een plan van de begraafplaats. Een afschrift van deze lijst met plan wordt bezorgd aan de Vlaamse minister bevoegd voor monumenten en landschappen.
§5. Indien de graven die vermeld zijn op deze lijst een definitieve bescherming van rechtswege krijgen, worden ze van de lokale lijst geschrapt.
§6. Indien de (oude) begraafplaats ontruimd dient te worden, zullen de graven die op de lijst vermeld staan overgebracht worden naar de nieuwe begraafplaats.

HOOFDSTUK XII: Ontgravingen en ontruimingen
Afdeling 1: Ontgravingen
Artikel 90

Er mag geen enkele ontgraving gedaan worden zonder een schriftelijke toelating van de burgemeester, tenzij op gerechtelijk bevel. Een toestemming tot ontgraving door de burgemeester kan alleen om ernstige redenen. Een ontgraving is verboden tijdens de periode van de grafrust die loopt tot 10 jaar na de begraving, tenzij op een gerechtelijk bevel of op bevel van de burgemeester. Alle kosten zijn ten laste van de aanvragers.

Artikel 91

Een ontgraving is alleen toegelaten in volgende gevallen:

    • om een lichaam of de urne over te brengen van een niet-geconcedeerd graf, kelder of nis, naar een geconcedeerd graf, kelder of nis;
    • op bevel van de gerechtelijke overheid;
  • wegens een bestuurlijke beslissing.

Artikel 92

De aanvraag tot ontgraving moet door de nabestaande(n) schriftelijk worden gericht aan het college van burgemeester en schepenen.
Volgende afspraken moeten steeds worden nageleefd bij een ontgraving en kunnen aangevuld worden met bijzondere voorwaarden door het college van burgemeester en schepenen:

    • de dag en het uur waarop de ontgraving zal gebeuren, worden in overleg met het gemeentebestuur vastgesteld;
    • het grafteken, de beplantingen en alle andere voorwerpen die het openen van het graf kunnen bemoeilijken of beletten, moeten door de aanvrager verwijderd worden vooraleer de ontgravingswerken starten;
    • het openen van het graf, het openen van de grafkelders, het uitnemen van de kist uit het graf en het vullen van de kuil gebeurt door een medewerker van de gemeente;
    • het openen van de nis of de kelder, het verwijderen van de urne uit de nis of de kelder en het opnieuw sluiten van de nis of de kelder, gebeurt door een medewerker van de gemeente.

Artikel 93

Tussen 15/10 en 15/11, op feestdagen en weekends gebeuren er geen ontgravingen, tenzij er een gerechtelijk bevel is.

Artikel 94

Tijdens de ontgraving wordt de plaats visueel afgeschermd voor eventuele omstaanders.

Artikel 95

De ontgraving gebeurt in de aanwezigheid van een medewerker van de gemeente en de burgemeester of een gemachtigde, die de ontgraving registreert. Er mag iemand van de familie (nabestaande(n)) aanwezig zijn bij de ontgraving.

Artikel 96

Als de burgemeester of een gemachtigde het nodig vindt kunnen zij een nieuwe kist voorschrijven op kosten van de aanvrager.

Artikel 97

Als het stoffelijk overschot dat wordt opgegraven naar een andere begraafplaats moet worden overgebracht, moet de opgegraven kist eerst in een hermetisch gesloten omhulsel geplaatst worden (voordat het vervoerd mag worden.

Afdeling 2: Ontruimingen
Artikel 98 

§1. De burgemeester of zijn gemachtigde maakt minstens 1 jaar voor de aanvang van een ontruiming een bekendmaking op waarin staat dat er een ontruiming zal plaatsvinden. Deze bekendmaking wordt 1 jaar bij de parken, de graven, de nissen en de kelders geplaatst. Een lijst van al deze bekendmakingen wordt aan de ingang van de begraafplaatsen uitgehangen.
§2. Een niet-geconcedeerd graf of kelder kan omgezet worden naar een concessie. Hierbij worden de kosten van een ontgraving aangerekend voor de aanvrager. Dit is niet van toepassing bij een columbariumnis omdat de urne niet fysiek verplaatst moet worden.

Artikel 99

De dag en het uur van de ontruiming en de eventuele uitstrooiing van de as (bij een urne) worden bepaald door de burgemeester.
Als er belanghebbenden bekend zijn worden zij op de hoogte gebracht van het verwijderen van de urne en het uitstrooien van de as (zodat zij indien gewenst aanwezig kunnen zijn op dit moment).
De urne wordt na het uitstrooien van de as onmiddellijk vernietigd. Het sieromhulsel van de urne blijft eigendom van de belanghebbende als deze bekend zijn. Als dit niet het geval is wordt dit ambtshalve eigendom van de gemeente.

Artikel 100

De uitstrooiing van de as van een al dan niet geconcedeerde nis of kelder in het kader van een ontruiming geeft geen recht op het plaatsen van een gedenkplaatje op de voorziene plaats op de strooiweide.
Hoofdstuk XIII: Sluiting van de begraafplaatsen

Artikel 101

De gemeenteraad bepaalt de datum waarop niet meer mag begraven worden op de oude begraafplaats. De beslissing tot het stopzetten van begraven wordt bekend gemaakt door een afschrift hiervan uit te hangen aan de ingang van de begraafplaats. De oude begraafplaats wordt gedurende ten minste 10 jaar in de staat gelaten waarin zij zich bevindt. Na 10 jaar kan de gemeenteraad een andere bestemming geven aan de begraafplaats. Als na sluiting van de begraafplaats een andere bestemming dan parkgebied aan het terrein wordt gegeven, moet het terrein ontknekeld worden.

Artikel 102

Als een begraafplaats gesloten wordt en als de belanghebbenden het vragen, zal er voor een geconcedeerd graf op de nieuwe begraafplaats een perceel voorzien worden van dezelfde grootte. Er zal opnieuw een concessie voorzien worden voor de resterende termijn zoals oorspronkelijk werd voorzien. De kosten voor de overbrenging van de stoffelijke resten vallen ten laste van het gemeentebestuur. De kosten van de overbrenging van eventuele graftekens en de kosten van een eventuele nieuwe kelder vallen ten laste van de belanghebbenden die de overbrenging hebben aangevraagd.

Hoofdstuk XIV: Openingsuren en werken op de begraafplaats
Afdeling 1: Openingsuren van de begraafplaatsen
Artikel 103

De gemeentelijke begraafplaatsen zijn toegankelijk voor het publiek van (tenzij afwijkingen die bepaald zijn door de burgemeester):

    • 1 mei tot 30 september van 07.30u tot 19.30u;
    • 1 oktober tot 30 april van 8.30u tot 16.30u.

Afdeling 2: Werken op de begraafplaatsen
Artikel 104

Werken op de gemeentelijke begraafplaatsen, het plaatsen en herstellen van zerken, gebeuren op afspraak na overleg met een medewerker van de gemeente.

Artikel 105

Personen die op de begraafplaatsen werken uitvoeren moeten de werken binnen de kortst mogelijke termijn voltooien en na afloop de begraafplaatsen net achterlaten. De bouwers van grafkelders moeten onmiddellijk de overtollige aarde die voortkomen van de grondwerken, verwijderen en afvoeren naar een erkende stortplaats. Alle werken die als voorbereiding ergens anders mogelijk zijn, mogen niet op de begraafplaatsen gebeuren. De materialen moeten zoveel mogelijk geprefabriceerd ter plaatse worden gebracht om de werken op de begraafplaats tot het volstrekte minimum te beperken.

Artikel 106

Als er stoffelijke resten die afkomstig zijn van een menselijk lichaam worden opgegraven ten gevolge van een of ander werk op de begraafplaats, moet gemeente hiervan onmiddellijk op de hoogte brengen.
Stoffelijke overschotten die gevonden worden binnen de omheining van de begraafplaatsen zullen op één van de gemeentelijke begraafplaatsen herbegraven worden. Hiervoor is een aparte plaats voorzien.

HOOFDSTUK XV: Sancties
Artikel 107

Als afsluitingen, omheiningen, vegetatie, kniel- of zitbanken niet reglementair geplaatst zijn, worden deze verwijderd door een medewerker van de gemeente.

Artikel 108 

De overtredingen op Hoofdstuk VI, afdeling 2: graftekens en – zerken voor de parken worden door de nabestaanden en een aangestelde steenkapper, op hun kosten, aangepast. Hiervoor is een termijn voorzien van 4 maanden, na de kennisgeving aan de nabestaanden. Als er geen gevolg wordt gegeven aan de kennisgeving, worden de kosten voor het aanpassen van het grafteken of grafzerk dat door het gemeentebestuur wordt uitgevoerd, aan hen doorgerekend.

HOOFDSTUK XVI: Aansprakelijkheid
Afdeling 1: Onderhoud en aanleg van de begraafplaats
Artikel 109

Begraafplaatsen kunnen in België niet privé worden opgericht.  Gemeenten zijn dus verantwoordelijk voor het onderhoud en de aanleg van de begraafplaats.

Artikel 110

De belanghebbenden staan zelf in voor het onderhoud van zowel geconcedeerde als niet-geconcedeerde gronden of nissen. Wanneer dit niet onderhouden wordt, kan de gemeente de concessie stopzetten omwille van verwaarlozing. De gemeente kan niet verantwoordelijk gesteld worden voor een graf dat niet onderhouden is. Een belanghebbende kan ervoor kiezen om een jaarlijks onderhoud aan te vragen bij de gemeente (zie retributiereglement).

Artikel 111

De ereparken die op de lijst van historisch waardevolle graven vermeld staan worden blijvend onderhouden door het gemeentebestuur. De andere graven op deze lijst worden voor een periode van 50 jaar onderhouden door het gemeentebestuur.

Artikel 112

Iedereen kan een aanvraag indienen om peter te mogen worden van een bepaald grafmonument. Bij een toegewezen peterschap moet deze aanvrager het grafmonument behouden en onderhouden voor een bepaalde periode. De aanvrager mag onderhouds- en restauratiewerken uitvoeren. Dit moet gebeuren zonder de oorspronkelijke staat van het grafmonument te wijzigen.
De aanvrager is aansprakelijk voor eventuele schade aan het grafmonument die, als gevolg van werken, in zijn of haar opdracht zijn uitgevoerd.

Afdeling 2: Schade
Artikel 113

Het gemeentebestuur is verantwoordelijk voor het onderhoud van de begraafplaatsen. Stormschade of indirecte schade-veroorzaking (bv. verzakking, omgevallen boom, …) vallen onder de verantwoordelijkheid van het gemeentebestuur.

Artikel 114

De belanghebbende(n) zijn verantwoordelijk voor de staat en het onderhoud van een graf of nis en zijn toebehoren (bv. bloempotten, foto’s, …). Wanneer er sprake is van grafschennis door derden, (opzettelijk vernielen of beschadigen van een graf) dan kunnen die personen opgelegd worden om de schade te herstellen of vergoeden aan de nabestaanden.

Artikel 115

Het gemeentebestuur staat niet in voor de bewaking van de graven, grafmonumenten of op de voorwerpen die op de graven staan. Het gemeentebestuur kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade of diefstal op de begraafplaats.
Dit huishoudelijk reglement betreffende de gemeentelijke begraafplaatsen vervangt alle vorige reglementeringen en beslissingen. Alle niet in dit reglement voorziene gevallen worden beslecht door het college van burgemeester en schepenen, in zoverre zij niet door een wet, besluit of decreet aan een andere overheid worden toegewezen.

Artikel 2 – Maakt dit reglement binnen de 10 dagen bekend op de gemeentelijke website, overeenkomstig artikelen 286 en 287 van het Decreet over het lokaal bestuur en brengt de toezichthoudende overheid hiervan dezelfde dag op de hoogte, overeenkomstig artikel 330 van het Decreet over het lokaal bestuur.